voegen, want het leek ons goed dit standpunt vanavond, kort voor de vergadering van de Statencommissie Waterstaat en Milieu, nog eens duidelijk uit te spreken. Ik wil daarbij ingaan op de inhoudelijke argumenten tegen opening, de op stelling van Gedeputeerde Staten en de opstelling van het OLAF. .Allereerst de inhoudelijke kant. Afvalverwerking is een groot probleem. De gemeente Leeuwarden heeft in het verleden meermalen getoond dat zij zich ook verantwoordelijk voelt voor het meedenken over en het aandra gen van oplossingen voor dat probleem. Verbranden van afval wordt daarbij niet zonder meer afgewezen, al zijn er met name bij de oude installaties en aantal duidelijke nadelen te noemen. Er is sprake van uitstoot van schadelijke stoffen, lawaai- en verkeersoverlast, het restmateriaal is giftig, als er geen voorscheiding is, vindt er onnodige vernietiging van grondstoffen plaats, enz., enz. Sommige van die nadelen kunnen bij nieuwe installaties deels ondervangen worden, al weet je nooit zeker of nieuwe inzichten op termijn niet weer nieuwe nadelen aan het licht brengen. Bij de aanpassing van de AVI Leeuwarden wordt echter niet gekozen voor het onder vangen van een aantal nadelen. Zo zal er in strijd met het landelijk beleid geen energieterugwinning plaatsvinden, wat een enorme verspilling betekent. Bovendien, en dat is mis schien nog wel belangrijker, blijkt uit het overigens onvol ledige milieu-effectrapport, dat de aangepaste AVI ook in andere opzichten niet aan de richtlijn verbranden 1989 zal voldoen. Niet waar het gaat om de infrastructuur en niet onder alle omstandigheden wat de emissie-eisen betreft. Maar zelfs bij het zo verantwoord mogelijk verbranden van afval, moet zo'n installatie niet in het meest verstedelijkte gebied van Friesland staan. Risico's zijn immers nooit volledig uitgesloten en alleen daarom al is het onlogisch om een AVI dicht in de buurt van grote bevolkingsconcentraties te plaat sen. In zijn algemeenheid geldt trouwens ook dat het aantal verbrandingsinstallaties beperkt moet blijven, al was het alleen al om ernst te maken met de eerste optie van afvalver werking, preventie en hergebruik. Vandaar dat een oplossing in Noordelijk verband ook door ons wordt voorgestaan. Dat brengt mij bij een andere inhoudelijk kwestie, de doelma tigheid. Wij hebben daar grote twijfels over. Tot nu toe is bijvoor beeld niet aangetoond dat heropening van de AVI noodzakelijk is voor de Noordelijke afvalverwerking op de langere termijn. Dat die noodzaak er niet is, blijkt ook nog eens uit een voortgangsnotitie van Gedeputeerde Staten aan de Statencom missie Waterstaat en Milieu, waarin wordt aangegeven dat een opvolger voor de stortplaats De Dolten precies op tijd klaar 74 zou kunnen zijn, al moet het OLAF daar natuurlijk wel achter aan gaan. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat heropening van de AVI de meest milieuvriendelijke oplossing is, omdat alter natieven niet of onvoldoende onderbouwd zijn. Het al eerder genoemde ontbreken van de mogelijkheid tot energieterugwin ning is in dit kader ook een negatief aspect. De lagere verwerkingskosten zijn al evenmin hard te maken. De bereke ning daarvan is onder andere gebaseerd op minimaal 10 jaar draaien. Gezien de maatschappelijke en bestuurlijke weerstand en het latere tijdstip waarop de AVI onder andere daardoor operationeel zou zijn, is dat een volstrekt irreële veronder stelling. Als tweede punt de opstelling van Gedeputeerde Staten. Zij wekken de indruk bij het voorlopige besluit dat zij met tegenzin dit besluit hebben genomen en geen kans zagen de vergunning te weigeren. Voorzitter, dat is toch wel een beetje merkwaardig. Immers in het Provinciaal Afvalstoffen- plan Friesland staat dat verbranden van welk afval dan ook alleen mag in inrichtingen die voldoen aan de meest recente richtlijn van rijkswege. Volgens het Milieu-effectrapport, ik zei dat al, zal de vernieuwde AVI niet aan de richtlijn verbranden 1989 voldoen. In hetzelfde Afvalstoffenplan worden gesteld dat niet her te gebruiken afval verbrand zal wordt, waarbij energie moet worden opgewekt. Bij de aangepaste AVI zal van energieterugwinning geen sprake zijn. Tel daarbij op dat het Milieu-effectrapport niet volledig is en dat daarin niet wordt aangetoond dat een heropende AVI op aspecten als noodzaak en financiën wel doelmatig is, dan vraag je je af welke argumenten GS dan nog meer had willen hebben. Als derde en laatste, maar zeker niet onbelangrijkste, punt de opstelling van het OLAF, de belangrijkste opponent in dit hele gedoe rond de AVI. Het OLAF lijkt voortdurend te zwabberen in deze kwestie en lijkt argumenten te gebruiken al naar gelang het ze uitkomt. Zo werd in december 1986 al door de directeur van het OLAF energieterugwinning milieuhygiënisch belangrijk en financieel aantrekkelijk genoemd. Nu ziet het bestuur daar vanaf, ter wijl de argumenten van destijds niet bestreden worden. Hoewel verschillende leden van het algemeen bestuur aanvankelijk moeite hadden met de kosten van f 40 miljoen voor aanpassing, ging het later zonder meer akkoord met een vele miljoenen hoger bedrag en toen uit het Milieu-effectrapport bleek dat de richtlijn verbranden 1989 niet gehaald kon worden, wees het OLAF er op dat die richtlijn slechts geldig is voor nieuwe installaties. Daarbij ging men natuurlijk wel vol strekt voorbij aan inhoudelijke overwegingen die aan die richtlijn ten grondslag liggen. 75

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 38