minste f 400,per ton. Het kan ook zijn dat als dat leidt
tot kapitaalvernietiging, men toch besluit die oven langer
open te laten dan de tijdelijke vergunning tot 1998. Er
ontstaat dan een geweldige overcapaciteitDat betekent weer
dat de prijzen per ton in ieder geval in Noordelijk verband
omhoog gaan. Ik denk dat geen enkele gemeentebestuurder noch
een wethouder, noch een eenvoudig raadslid, dat voor zijn
rekening kan en mag nemen, noch in Noordelijk verband, maar
in ieder geval niet binnen OLAF. Prijzen die de pan gaan
uitrijzen van minste drie en in het ergste geval tot vier
honderd gulden, is natuurlijk niet te verkopen. Het zou
belachelijk zijn wanneer de beslissing van GS leidt tot dit
soort toestanden. Zowel het één als het andere is niet te
verkopen aan de mensen die dit moeten betalen.
Dan wil ik nog een keer de woorden onderstrepen die mevrouw
Van der Kloet heeft gewijd aan de richtlijnen van 1989 ten
aanzien van nieuwe ovens. Het blijkt dat als je heel simpel
de stukken naleest, die aangepaste AVI in ieder geval wat
betreft drie punten niet gaat voldoen aan die richtlijnen.
Dat is ten aanzien van de energieterugwinning, maar ook ten
aanzien van de geluidsbelastingseisen zou deze aangepaste
oven absoluut niet voldoen. Wat nog erger is, uit de provin
ciale stukken blijkt dat de aangepaste AVI, mocht die onver
wijld open gaan, niet kan voldoen aan de volledige verbran
dingscapaciteit die nodig is om koolmonoxyde te weren, waar
door dioxyne niet helemaal wordt afgebroken. Ik denk dat dat
de laatste druppel is die de emmer doet overlopen. Wanneer
het OLAF schriftelijk heeft toegezegd, maar ook mondeling
hier in een commissievergadering door de provincie is beves
tigd, dat de heropende AVI zal moeten voldoen aan die richt
lijnen, dat zij dat absoluut niet waarmaken. Dat onderstreept
nog eens te meer dat die oven absoluut dicht moet blijven.
De heer Heins: Een kleine aanvulling of misschien meer naar
aanleiding van.
Onze fractie sluit zich geheel aan bij de woorden van mevrouw
De Haan. Dat zeg ik niet om er gemakkelijk vanaf te zijn,
maar om tijdswille.
Eén ding zouden wij ook nog kunnen doen. Wij zouden als
politieke partijen misschien nog wat meer de druk kunnen
opvoeren naar onze statencommissieleden toe. Want ik denk dat
Gedeputeerde Staten toch wat harder aangepakt zou moeten
worden dan kennelijk op dit moment gebeurt. Ik erger mij in
bijzondere mate aan de opstelling van Gedeputeerde Steijvers.
Het is nog niet zo lang geleden dat ook Gedeputeerde Heidoorn
een heel duidelijke opvatting had over hoe hij tegenover de
AVI stond. Ik vind daar tegenwoordig helemaal niets meer van
78
terug. Ik hoop dat deze mensen hier over twee jaar voor
worden afgestraft door het Friese kiezerspubliek.
De heer Hieastra: Nog een korte aanvulling op hetgeen al
gezegd is.
Wij hebben uiteraard ook graag deze motie ondersteund. Wat
mogelijk nog een argument mee kan zijn en hierin zou kunnen
worden meegenomen, is de ontwikkeling die er is ten noordoos
ten en ten oosten van de stad. Wij zijn daar bezig met de
bouw van een nieuw uitbreidingsgebied in de plassen en daar
bij een otterkweekstation. Als je weet dat in 60 tot 70% van
de gevallen de wind uit westelijke en zuidwestelijke richting
komt en men daarbij zou kunnen bedenken dat er een uitstoot
is die niet aan de normen voldoet, dan kunt u zich voorstel
len wat dat voor consequenties op termijn zal kunnen hebben.
De heer Burg: Voorzitter, hoewel alle argumenten tegen het
heropenen van de AVI de revue zijn gepasseerd, wil ik toch
graag nog eens benadrukken waar wij met elkaar al geruime
tijd bang voor waren dus nu is gebeurd. De provincie meent
niet voldoende redenen te vinden om het OLAF nog langer een
vergunning voor de heropening van de AVI te kunnen weigeren.
Raadsbreed zijn wij destijds voor sluiting geweest, raads-
breed hebben wij ons steeds verzet. Ik ben blij dat wij deze
opvatting op deze manier ook verder richting provincie en
OLAF kunnen blijven voortdragen.
Mevrouw v.d. Kloet: Ik denk dat de suggestie van de heer
Greving een goede suggestie is.
In de richting van de heer Heins zou ik nog willen zeggen dat
ik niet zo goed zie hoe wij de druk op onze statenleden
zouden kunnen verhogen, want die druk is al heel hoog. Maar
dat leidt niet altijd tot door ons gewenste ommekeer in
standpunten. Maar laat hij ervan overtuigd zijn dat de druk
hoog is.
De heer Tinuaernans (weth. Voorzitter, ik denk dat de opmer
king van de heer Heins tot de verantwoordelijkheid van de
respectievelijke fracties behoort.
Er zijn een aantal suggesties gedaan over de motivering die
richting zowel het provinciaal bestuur als richting de andere
gemeentebesturen kan worden gedaan. Ik denk dat dit argumen
ten zijn die kunnen worden onderschreven en wij zullen die
bij het verdere traject betrekken.
79