sie Openbare Orde te bespreken. Ik heb wel eens vaker ge vraagd of met name dit onderdeel nog eens ter sprake kon komen. Ik vind het antwoord zoals dat nu is geformuleerd toch te stellig en dring er op aan om deze brief niet zodanig te versturen, maar om hier in de Commissie Openbare Orde nog eens over te praten. De Voorzitter: De heer Heins zegt dat de reactie wat ongenu anceerd is. Ik voelde eigenlijk dezelfde neiging naar boven borrelen toen hij een aantal opmerkingen maakte. Eerst de vergelijking met het stedelijk knooppunt. Die gaat niet op, want het ging toen om besluitvorming die door het Kabinet nog moest plaats vinden en vervolgens in de Kamer kwam. Dus die hele trits van Kabinetsvoornemen, in eerste instantie, in tweede instantie en vervolgens door de Kamer behandelen, moest nog plaatsvinden toen wij in de baan kwamen. Hier is de memorie van antwoord al verschenen. Er is een eerste termijn geweest waarin de Eerste en Tweede Kamer zich op hoofdlijnen hebben geconformeerd met de voorstellen. Het is ook een onderdeel van het regeerakkoord, zoals u weet. Vervolgens is het advies gevraagd aan de Raad van State. Er is schriftelij ke verkeer geweest, de memorie van antwoord is verschenen, de eindfase is ingeluid. Als je dan nu nog eens een verhaal gaat optuigen waar al uitgebreid over gepraat is, dan handhaaf ik de stelling dat dat te laat is. De heer Heins zegt dat de democratische controle niets voor stelt, want die berust bij een benoemde burgemeester. Dat is niet juist, de democratische controle bepaalt de raad zelf, want de raad kan namelijk de burgemeester ter verantwoording roepen. Hij zegt, die gaat van de ene naar de andere burge meester. Dat is niet zo, dat is een misvatting, er is in de ontwerp-Politiewet, waar overigens de fracties in de Kamer zich in grote getale mee hebben geconformeerd, gesproken over een bestuurlijk college dat voor het hele gebied van de regio geldt. Daar zitten inderdaad de burgemeesters in, die moeten namelijk een aantal spelregels in acht nemen in de relatie met de gemeenteraad. Er is bij wijziging nog een keer inge voegd dat de raad ook een beroep kan opstarten op punten waar zij niet tevreden mee is. Wat dat betreft is er een beduidend verschil met de huidige situatie, wanneer ik het even toe spits op de rijkspolitiegemeenten. Gemeentepolitiegemeenten moeten wat inleveren, maar daar is zo langzamerhand een dusdanige eenstemmigheid over, dat het mij voorkomt dat je wel allerlei moties kunt ondertekenen, maar als je de waarde van een motie overeind wilt houden, moet dat op die momenten waarop het nog enige zin heeft en je ook nog enige invloed kunt uitoefenen. Dan zegt de heer Heins dat je bij die klachtenregeling wordt 12 verwezen naar de nationale ombudsman. Ook dat is een misvat ting. De nieuwe ontwerp-Politiewet schrijft voor dat er een klachtenregeling dient te zijn. Dat is winst. Op dit moment is er veelal een klachtenregeling, maar wordt het aan de eigen interpretatie overgelaten. De nieuwe Politiewet schrijft verplicht een klachtenregeling voor. Hier staat dat er een klachtenregeling moet zijn en uiteindelijk kun je dan ook nog naar de nationale ombudsman gaan. Het is niet de nationale ombudsman in plaats van een klachtenregeling, nee, de primaat ligt bij de klachtenregeling. Je kunt ook nog, als je helemaal niet tevreden bent over de wijze van afdoening, naar de nationale ombudsman gaan. Dat zo zijnde, is mijn stelling dat er binnen de randvoorwaarden zoals die tot dusver in de Kamer behandeld zijn en waarvoor stelling is ingenomen, het niet erg zinvol is, al hoezeer het mij voor de gemeenteraad van Schiedam hoogstpersoonlijk ter harte gaat, om deze motie te gaan ondersteunen. De heer Heins: Ik vroeg niet om de motie persé te ondersteu nen, ik vroeg om dit met name in de commissie nog een keer te behandelen, voordat de brief verstuurd wordt. Ik dring daar toch nog maar op aan, omdat in de vakbladen, daar ook regel matig over wordt gepraat en er verschillende meningen over zijn. Het lijkt mij raadzaam om daar nog een keer over van gedachten te wisselen. De Voorzitter: Ik heb er geen moeite mee om dit nog een keer mee te nemen naar de Commissie Openbare Orde. Als wij geen brief sturen, dat kan, maar dan moeten degenen die instemmen met de redactie van die brief het ook prima vinden om die nog een poos te laten liggen. Maar dan heeft het versturen hele maal geen zin meer. Dat wou ik er nog even ten overvloede aan toevoegen. Ik denk dat je eigenlijk die brief nu moet sturen, als je het toch een beetje netjes in het schriftelijk verkeer van gemeenten onderling wilt houden. Dat laat onverlet dat wij over de inhoudelijke zaak nog wel een keer met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Mijn suggestie is om dïe brief wel te laten uitgaan. De heer Heins: Dan wou ik graag de kanttekening dat wij daar niet achter staan. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 7