sociale vernieuwing is één van de hoofdprioriteiten van het gemeentelijk beleid. Alle fracties hebben dat gisteren in hun algemene beschouwingen ook nog eens onderschreven. Als wij zouden willen doen wat wij vorig jaar gedaan hebben, zouden wij sowieso al een bedrag van f 900.000,extra in het fonds moeten stoppen, omdat wij besloten hebben ook de apparaats kosten ten laste van het fonds te brengen. Dat doen wij niet. Wij brengen een bedrag van f 500.000,in dat fonds, daar gaan de apparaatskosten nog af. Dat betekent dat wij feite lijk f 350.000,vrij te besteden hebben in 1993. Dat is ten opzichte van vorig jaar een forse teruggang. Toen hadden wij vrij te besteden f 600.000,In die zin denk ik dus dat het volstrekt onverantwoord zou zijn om nu te zeggen: eigenlijk willen wij een intensivering, maar het bedrag dat daar nu voor nodig is, gaan wij fors terug brengen. Ik ben blij dat geen van de andere fracties dit voorgesteld heeft en ik hoop dat de heer Greving na mijn eerste termijn zal besluiten van zijn voornemen af te stappen. Voorzitter, ik denk dat ik daarmee de fracties heb beantwoord en dat ik ook de moties heb behandeld, die op mijn porte feuille betrekking hebben. Wethouder Heere: Voorzitter ik wilde beginnen met de motie nr. 11 van de heer Greving over het werkgelegenheidsfonds, f 5000.000,Ik heb daar gisteren al iets van gezegd, maar wil dat, omdat die motie naar vanavond is geschoven, nog wel even herhalen. Zijn inzet was, er moet meer geld zijn voor inzet werkgelegenheid in de marktsector. Uit de beschouwingen gisteren is gebleken dat daar inderdaad veel aandacht naar uitgaat. Ik heb ook meegedeeld dat het college in de lange termijn operatie een bedrag, merkwaardigerwijs overeenkomend met het bedrag dat ook de heer Greving genoemd heeft, van f 0,5 miljoen heeft voorzien om te bezuinigen en vervolgens voor dat doel in te zetten. Op grond daarvan wijst het colle ge zijn motie af, met verwijzing naar de opmerkingen die ik gemaakt heb. Ik loop vervolgens de andere moties langs die betrekking hebben op mijn portefeuille. Meerdere fracties hebben gesproken over de onwenselijkheid van het korten op het onderhoudsbudget voor openbaar groen. Vanuit het motief dat er bij de bevolking is gebleken dat dat een zeer belangrijk onderwerp wordt geacht te zijn en dat sommigen vinden dat daar toch al niet genoeg aan gebeurt. Ik denk dat dat nu juist de wat subjectieve factor is die in dit geheel zit. De manier waarop je het beleeft en de manier waarop daarmee wordt omgegaan in deze stad is voor een ieder 224 weer anders. De discussies over het al of niet ecologisch omgaan met groen worden zeer verschillend beleefd. De één vindt het prachtig en de ander vindt het verschrikkelijk. Wij hebben daar een lijn op ingezet resulterend uiteindelijk in ombouw van hele arealen groen die veel minder onderhoud vragen dan voorheen. Wij zullen overigens wel, bij het beste den van de middelen die er nog overblijven, zeer nauwkeurig per wijk nagaan wat er nu precies in die wijk nodig is. Met andere woorden niet vanuit "jaarprogramma's" domweg iets doen wat nu eenmaal in dat boek staat, maar heel precies kijken per wijk en per deel van de wijk, ook afhankelijk van weer en andere omstandigheden, wat daar met dat geld kan en moet gebeuren. Wij vinden als college dat het met die benadering en tegen die achtergrond verantwoord is om, gelet ook op de financiële toestand, want dat speelt natuurlijk als een rode draad door dit verhaal heen, dit bedrag te korten. (De heer Heine: Mag ik de wethouder misschien vragen, ik heb gezien met een vluchtige blik in de agendastukken van de Commissie Stadsbeheer en Milieu, dat daar het beleidsplanwaar de wet houder het over heeft, in een wijkgewijze vertaling in zit. Wat daar ontbreekt is precies waar de wethouder het nu over heeft, dat is die financiële vertaling daarvan. Komt die er nog aan?) Het antwoord is "ja". (De heer Heins: En komt dat ook heel snel, want daar zit men met name in een aantal wijken op te wachten.) Ja, wij zullen dat zo snel mogelijk doen De openbare verlichting is ook onderwerp van gesprek geweest. Met name is gewezen in dit verband op de veiligheidsaspecten die aan dit punt zijn verbonden. Ook in het collegevoorstel is op dat punt gewezen. Ik zeg u toe dat in het onderzoek dat zal moeten leiden tot besparing in deze orde van grootte, met name met dat aspect nadrukkelijk rekening zal worden gehou den. De marges zijn, zo is al gebleken in overleg met Frigem, inderdaad niet groot. Wij hebben op dit moment nog steeds de overtuiging dat het moet kunnen, maar wij zullen met dat veiligheidsaspect zeker rekening houden. Vervolgens is gesproken over het korten op het werken aan de verwijdering van zwerfvuil. Ook daarvoor geldt die belevings kwestie. Men vindt dat het zo niet kan en wij vinden dat het zo moet, omdat wij nu eenmaal in deze financiële situatie zitten. Wij vinden, met name als het om incidentele kortingen gaat, dat het voor die periode moet kunnen. Mevrouw Van Olzen: Het zou toch een stuk eerlijker zijn als de wethouder nu gewoon zei: wij hebben het geld niet. Ik heb de grootste moeite dat hij iedere keer de term "subjectieve beleving" gebruikt. De wethouder is niet in het Westeinde geweest en misschien heeft hij ook geen kranten gelezenmaar de corpo- 225

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 42