N ratles en de mensen in de stad hebben een hele andere indruk. Het zal ongetwijfeld een subjectieve beleving zijn, maar het is wel hun belevingIn mijn optiek dient de wethouder gewoon te zeggen: wij hebben het geld niet en daarom doen wij het zo Ik heb twee elementen genoemd. Ik heb gezegd: subjectieve beleving en dat vertaalt mevrouw Van Ulzen met: de mensen vinden dat zo. Dat is een kwestie formuleren, wij bedoelen wat dat betreft precies hetzelfde. (Mevrouw Van Ulzen: Maar de mensen hebben het recht om te vinden hoe zij dat vinden en hebben absoluut niet het gevoel van wat de wethouder noemt "subjectieve beleving"Men vindt het vies, men vindt zwerf vuil vies en men vindt het onverzorgd.) Ik ontzeg mevrouw Van Ulzen niet die mening te uiten, maar ik denk dat ik ook het recht heb om namens het college te zeggen, dat wij daar een andere kijk op hebben, dat wij dat dus niet zo vinden. (Mevrouw Van Ulzen: Dat klinkt natuurlijk al een stuk eerlij ker.) (De Voorzitter: U kunt straks ook nog uw stem uitbren gen en daar wordt het helemaal helder van.) In de tweede plaats heb ik gezegd dat wij in de financiële situatie zitten waarin wij zitten en het element dat mevrouw Van Ulzen zo graag wilde horen, namelijk dat wij het om het geld doen, is daarin dus ook meegenomen. Ik heb twee elementen genoemd en die op deze wijze namens het college vertaald. (De heer Brinks: Voorzitterik hoorde dat de wethouder zei: als het om incidentele maatregelen gaat denken wij dat het kan. Maar dit voorstel over het verminde ren budget zwerfvuilbestrijding is een structurele maatregel Dus dan snap ik die opmerking niet helemaal.) Ik bedoel daarmee dat je dat ook van geval tot geval moet bekijken. Dat je per stadswijk en per gebied moet kijken waar je inzet zich op richt en dat je daar prioriteiten bij moet stellen. Het is met verminderde middelen nu eenmaal zo, dat je niet meer kunt doen wat je vroeger deed en dat je moet zeggen: nu gebeurt het ergens minder. Ook daar komt weer die inschatting, dat subjectieve gevoel, van het zou hiermee moeten kunnen. Of wij dat goed beoordelen, kunnen wij straks weer aan de oordelen van de commissie en ook van de burgers overlaten. De stadsdeelcoördinatoren daarvan hebben een aantal fracties gezegd dat de indruk bestaat, mede naar aanleiding van de dag die daarover is gehouden, dat men van vier naar drie kan gaan. Het college heeft die indruk ook en wij zullen dus koersen op dat getal. (De Voorzitter: Dat is motie nr. 24 ingediend door de heer Den Oudsten. Ik neem aan dat deze motie thans buiten behandeling kan blijven(De heer Heins: Als ik daar nog één vraag over mag stellen? Ik heb van de fracties niet precies gehoord waarom het van vier naar drie kan, maar nu de wethouder het voorstel overneemtmag ik het 226 ook aan hem vragen. Waarom denkt hij dat eerst met vier kon en nu ook met drie?) Omdat iedereen naar de studiedag heeft verwezen, waar dit soort elementen aan de orde is geweest. Ik dacht dat de heer Heins dit wel begrepen had, maar ik wil het best nog een keer uitleggen. Op dit ogenblik is er voor wat betreft de werkzaamhedenverdeling op allerlei deelterreinen van de gemeente een grote diversiteit van indeling. Sommige indelingen zijn in de orde van 20-23, er zijn ook diensten die met twee of drie of met vijf of acht indelingen werken. Wij hebben plaatjes op elkaar gelegd en gekeken waar wij de grootste gemene deler zouden kunnen vinden. Wij komen steeds meer tot de conclusie dat de aanvankelijke opstelling, dat het er per sé vier zouden moeten zijn, veel rationeler, handiger en doelmatiger zou kunnen worden opgelost met een driedeling. Dat is de achtergrond waarom wij zeggen, het zou met drie kunnen volstaan. Ik voeg daar nog aan toe dat wij daar natuurlijk nog eens een wat uitvoeriger toelichting over zullen geven dan ik nu doe. Maar dit is de denklijn die erachter zit. De brug in Hempens. Wij zijn bezig, in overleg met een aantal mensen die daar wonen, te kijken naar wat binnen de context van de voorstel len die wij gedaan hebben een reële oplossing zou kunnen zijn. Ik heb de stellige overtuiging dat wij er in overleg met de bewoners aldaar uit zullen kunnen komen. Ik denk dat daarbij zelfs gedacht zou kunnen worden aan een bepaalde vorm van privatisering. Heel precies de vormgeving daarvan kan ik nog niet aangeven, maar dat behoort wellicht ook tot de mogelijkheden. Met andere woorden, wij hebben nog steeds het idee dat dit moet kunnen. (De Voorzitter: Dat is motie nr. 31 van de VVD-fractieDie kan met deze mededeling buiten behan deling blijven. Dat geldt ook voor motie 29.11.) De zandbakken. De D66-fractie heeft daarover een interventie gepleegd. Daar was een wat aantrekkelijke redenering bij, namelijk dat wat wij nu doen eigenlijk te weinig oplevert. Er zijn zo weinig zandbakken, dat als je die dicht doet, dat een score is die nauwelijks meetelt. Dat zou de redenering kunnen opleveren dat wij meer zandbakken moeten aanleggen om ze vervolgens te kunnen sluiten. Daarvoor kiezen wij niet. Wij hebben vanuit de wijken begrepen dat er nogal wat problemen zijn met die zandbakken, die worden door honden en katten voor doeleinden gebruikt waarvoor ze niet bestemd zijn en kunnen soms hele vervelende volksgezondheidsconsequenties hebben. Dat is de reden waarom wij hebben gezegd dat wij vinden dat dat geld slecht wordt uitgegeven en dat de zandbakken kunnen verdwij nen. Ik ben wel bereid toe te zeggen dat wij nog eens een 227

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 43