kant Is.) Maar de wethouders doen als college een voorstel en
daar reageren wij op.
Dan de openbare verlichting.
Op de openbare verlichting staat een taakstelling van
f 160.000,Daar is wat over heen en weer gepraat in de
commissie. Het was wat onduidelijk of dat nu wel kan door
energiezuinige verlichting of niet. Wat voor ons in ieder
geval duidelijk moet zijn, is dat dat absoluut niet ten koste
mag gaan van de sociale veiligheid. Als dat als harde rand
voorwaarde er onder ligt, vragen wij ons af of deze bezuini
ging gehaald kan worden. Wij hebben dit vooralsnog laten
staan, omdat wij onvoldoende op dit moment op de hoogte zijn
met de ins en outs, met name ook de technische merites van de
materie. Maar wij zullen daar erg kritisch naar kijken.
Datzelfde geldt ten aanzien van de apparaatskosten van Socia
le Zaken. Daar staat een fors bedrag op. Nu hebben wij te
maken, wij hebben dat ook in de commissie al aan de orde
gehad en met de vertraagde invoering van de automatisering,
strenge verificatie-eisen. Het aantal uitkeringsgerechtigden
is natuurlijk toch iets wat je niet zeker weet. Wij denken
dat het toch goed is dat daar eens een nadere rapportage over
komt in de commissie. Ook hier hebben wij er voor gekozen de
taakstelling te laten staan, omdat je ook in andere onderde
len van het ambtelijk apparaat met dit type onzekerheden te
maken hebt. Maar deze signalen kwamen zo hard naar voren dat
wij het hier toch maar even noemen.
Het Stadsvernieuwingsfonds geldt in feite dezelfde nuancering
voor. Deze voorstellen van het college kwamen tot stand
voordat het rijk met nieuwe voorstellen uit de hoge hoed
kwam. Ik denk ook dat wij hier heel kritisch moeten kijken in
hoeverre, als je deze twee dingen samen neemt en de rijks-
voorstellen en de voorstellen tot bezuiniging nu, je nog tot
een aanvaardbaar niveau komt. Ik denk dat het goed is dat het
college daarover zo snel mogelijk rapporteert en dat daar in
de commissie nog eens nader en kritisch naar gekeken wordt.
Dan, voorzitter, heb ik nog twee onderwerpen, dat is het
nieuw beleid en de herwaardering lange termijn.
Ik zal het proberen kort te maken.
Ten aanzien van het nieuw beleid zijn wij van mening dat een
groot deel van het lijstje dat in de beleidsnota is opgenomen
overeind moet blijven. Wij hebben echter op drie posten voor
stellen tot wijziging.
Allereerst het promotie en public relations budget.
Nu is dit een beetje een paradoxale situatie waar wij in
158
verzeild raken. Ik zal u zeggen waarom. Wij hebben als frac
tie jarenlang aangedrongen op een intensivering van het
beleid, dat zijn wij ook nog steeds van mening. Wij zijn ook
blij dat het college initiatieven heeft genomen om tot die
intensivering te komen. Onder andere door de aanstelling van
een professioneel public relations ambtenaar en een bijbeho
rend budget daarvoor ter beschikking te stellen. De andere
kant is dat wij vinden dat als je kijkt naar de voorstellen
in z'n totaliteit, ook hier een nadere afweging op z'n plaats
is. Wij hebben die afweging zodanig gemaakt, dat wij zeggen
dat het zeker voor 1993 verantwoord is om van het budget van
f 200.000,wat in nieuw beleid is geraamd, f 50.000,af
te zonderen en als dekkingsmiddel te gebruiken. Wij kunnen
ons wel voorstellen dat, zodra er een gericht activiteiten
programma is ontwikkeld met een bijbehorend budget, wij in
het kader van de begroting 1994 nog eens kijken in hoeverre
wij ook als raad de politieke bereidheid hebben om, als dat
budget hoger mocht uitvallen, daar opnieuw ook een politieke
afweging op te maken. Wij hebben op dit punt een motie voor
bereid, die luidt:
"De gemeenteraad van Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 25 en 26 januari 1993,
gezien het voorstel om voor promotie en public relations
f 200.000,aan nieuw beleid beschikbaar te stellen;
overwegende
- dat er zeker een grote noodzaak is tot intensive
ring van promotie en pr-activiteiten
- dat in het geheel van de financiële afwegingen
het desondanks verantwoord is het budget terug te
brengen tot f 150.000,--;
dat zodra er een gericht activiteitenprogramma is
ontwikkeld met bijbehorend budget er redenen
aanwezig kunnen zijn een en ander te heroverwegen
in het kader van de begroting 1994;
besluit
op het promotie en public relations budget voor nieuw
beleid f 50.000,in mindering te brengen
en gaat over tot de orde van de dag."
(De Voorzitter: Dit is motie nummer 23.)
Zo'n zelfde paradox doet zich voor bij de post van f 35.000,-
die wordt besteed voor het netwerk bij de gemeenten en voor
onze lobby-activiteiten in Brussel. Ook hier hebben wij een
nadere afweging gemaakt. Wij hebben gezegd, ondanks het feit
dat wij de zinvolheid van deze activiteiten best inzien, zien
wij ook dat in het totaal van de andere activiteiten er een
situatie ontstaat, waarbij je ook een fundamentele afweging
159