werken aan de Internationale Vrijwilligersdag op 7 december. Als je dat zo leest, denk je bij jezelf: die zijn er in ieder geval vroeg bij, want 7 december is nog een heel eind weg. (De Voorzitter: twee dagen na SinterklaasNiet alleen twee dagen na Sinterklaas, maar als je vanaf nu rekent, is dat nog een heel eind weg. Het blijkt echter dat het gaat om de Internationale Vrijwilligersdag op 7 december 1992. Als wij op 15 februari 1993 een antwoord geven op zo'n brief, denk ik dat wij wel rijkelijk laat zijn. Dat is het eerste punt. Het tweede punt is, het antwoord dat b. en w. voorstellen. Het antwoord zou zijn: wij hebben natuurlijk erg veel waarde ring voor de inzet van de vrijwilligers, wij vinden het vrij willigerswerk ook bijzonder belangrijk, maar wij vinden toch, dat als die vrijwilligers bedankt moeten worden, dan moet dat wel gebeuren door de organisaties waarin die vrijwilligers actief zijn. Ik denk dat je daar als gemeentebestuur ook een bepaalde verantwoordelijkheid voor hebt. Een aantal jaren geleden is er in concept een nota vrijwilligerswerk versche nen. Die nota is nooit vastgesteld, maar ik denk dat dat toch wel een belangrijk element zou kunnen zijn in de waardering, ook van het gemeentebestuur, ten aanzien van het vrijwilli gerswerk. Bijvoorbeeld, kort geleden hebben wij in deze raad de subsidiëring van de vrijwilligers vacaturebank behandeld, waarvan een aantal partijen in deze raad hebben gezegd, zo'n instelling zou eigenlijk wel in deze stad moeten blijven bestaan, op welke manier die dan ook gefinancierd wordt. De meerderheid van de raad was het daar niet mee eens. Maar ik denk dat, op het moment dat het college zegt, wij vinden het vrijwilligerswerk erg belangrijk, maar de organisaties moeten gewoon zelf meewerken aan de vri jwilligersdag, dat je dan toch eigenlijk een beetje te kort schiet. Wat ik daarom voor zou willen stellen aan het college is om het antwoord op deze brief nog een keer in overweging te nemen. Dan niet ingaande op 7 december, twee dagen na Sinterklaas zoals de voorzitter al zei, 1992, in 1993. Ik neem aan dat die Internationale Vrijwilligersdag een wederkerende gebeurtenis zal zijn en zou willen voorstellen om in het kader daarvan eens te bekijken of het niet mogelijk is om bijvoorbeeld een grote vrijwilli- gersmarkt te organiseren. Maar in ieder geval - en dat zou een heel concreet voorstel zijn - bijvoorbeeld de waardering voor het vrijwilligerswerk vorm te geven in de zin van een klein stukje van de pagina Aan de Grote Klok elke keer te reserveren voor een bepaalde vrijwilliger die kan vertellen waarom hij of zij vrijwilligerswerk doet en wat voor vrijwil ligerswerk. Ik denk dat dat gewoon een blijk zou zijn van de waardering van het vrijwilligerswerk door het gemeentebe stuur. Dat zou in ieder geval heel wat meer zijn dan het antwoord van de brief zoals die hier is. 4 De Voorzitter: Nog even een procedureel punt. Wij hadden het er net over dat dit punt van geen kant deugt, zoals het hier op staat. Ten eerste is het te laat, het wekt de indruk dat het in november op de lijst ingekomen stukken had moeten staan. Ten tweede was het niet aan de raad gericht. Het was gericht aan de burgemeester, de wethouders en de leden van de gemeenteraad. Wij maken altijd het subtiele onderscheid dat wanneer een brief aan individuele raadsleden is gericht, het dan niet aan de raad is. Los van de vraag hoe dat nu procedu reel zit, want dat zoeken wij nog wel uit, mag dit niet voorkomen, omdat die bijeenkomst allang geweest is. Blijft de vraag over om in de loop van 1993 er inhoudelijk nog eens even op in te duiken. Daar zegt wethouder Bilker wat van. De heer Bilker (weth.Voorzitter, het eerste punt van de heer Brinks, de late kant van de beantwoording, hebben wij ook geconstateerd. Het tweede punt, de inhoudelijke opmerking van de heer Brinks dat het eigenlijk ook een beetje aan de magere kant is, wil ik verschillende dingen over zeggen. Allereerst, vanmiddag heb ik toevallig, maar dat heeft een beetje te maken met mijn inwerkperiode in de nieuwe functie, de instellingen op het gebied van de samenlevingszaken uitge nodigd voor een ontvangst, nadat ik er 17-tal al heb bezocht. Wij hebben vanmiddag een ontvangst gehouden met een welkomst woord en een toespraak en met name gewezen op het aspect van vrijwilligerswerk en hebben daar ook de erkentelijkheid voor uitgesproken. Die waardering, waar in de brief over gesproken wordt en waar de heer Brinks het over heeft, leeft natuurlijk zeer zeker ook bij het college en daar hebben wij vanmiddag uiting aan gegeven. Het tweede aspect is de Nota Vrijwilligerswerk. Inderdaad is die er in concept en daar wordt ook de waardering over uitge sproken, alleen als de uitvoering aan de orde is, spreken wij wel over bedragen. Wij moeten heel eerlijk zijn, bedragen hebben wij daar op dit moment niet voor. Dan gaat het over reiskosten en verzekeringskosten. Als concreet voorstel, zegt de heer Brinks, zou het misschien toch als aanbeveling verdienen om waarderingen uit te spre ken, bijvoorbeeld door middel van een klein stukje in Huis aan Huis te reserveren om een vrijwilliger te portretteren. Wij zullen sowieso al nagaan hoe de procedure is verlopen, maar ik wil u toezeggen dat ik inhoudelijk eens bij de dienst wil overleggen hoe wij, onder andere uw suggestie meenemend, op de een of andere manier uiting kunnen geven aan het vrij willigerswerk. Alhoewel,- ik zeg het nogmaals, ik heb dat vanmiddag ook al gedaan in die bijeenkomst. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 3