De heer Brinks: Mijnheer de Voorzitter, als ook de beant
woording van de brief zal zijn "wij zullen het nog een keer
tje meenemen", dan weet ik eigenlijk niet zo goed of ik daar
wel mee uit de voeten kan. Wat ik eigenlijk nog belangrijker
vind, is dat de wethouder zegt, ik heb zeventien verschil
lende organisaties op het gebied van samenlevingszaken bij me
gehad en hij heeft daar het belang van vrijwilligerswerk
benadrukt. Dan denk ik, dat is natuurlijk hartstikke mooi,
maar vrijwilligerswerk wordt natuurlijk niet alleen maar op
het gebied van samenlevingszaken uitgevoerd. Op het gebied
van de sport bijvoorbeeld is dit enorm belangrijk, die drijft
in feite op vrijwilligerswerk. Het gaat niet alleen maar om
samenlevingszaken, het gaat om het hele veld van vrijwilli
gerswerk. De wethouder zegt: ik wil het nog eens een keertje
meenemen naar de dienst, om te kijken hoe wij op een of
andere manier vorm zouden kunnen geven aan onze waardering
enz. Dan denk ik, dat vormgeven dat is, zoals ik concreet
voorstelde, heel gemakkelijk vorm te geven door een heel
klein stukje, een zestiende pagina, van Aan de Grote Klok te
geven. Dat zou een hele concrete suggestie kunnen zijn om mee
te nemen.
Mevrouw De Haan: Mijnheer de Voorzitter, even een kleine
ondersteuning. Bij ons in de fractie is eenzelfde soort
discussie gevoerd als de heer Brinks naar voren brengt van:
hebben wij als gemeentebestuur niet ook vreselijk veel belang
bij het feit dat zoveel vrijwilligers al dat werk doen en
moeten wij ons zelf daar niet een keer positief over uitla
ten? Hetzelfde als de heer Bilker zei: wij hebben ook aange-
hikt tegen het feit dat op het moment dat je iets gaat orga
niseren, daar onmiddellijk ook een kostenplaatje aan hangt.
Het aardige is dat de heer Brinks hier zegt: er zijn ook
allerlei vormen te bedenken die helemaal niet zo vreselijk
veel geld kosten. Hij geeft daar een voorbeeld van. Met name
dat zou ik heel graag willen ondersteunen. De suggestie die
de heer Brinks nu doet, vind ik een hele aardige. Wellicht
zijn er nog meer suggesties te bedenken, die niet direct
gelijk heel veel geld kosten, maar die toch de waardering en
het belang uitdrukken dat wij hechten aan het feit dat zoveel
mensen op zoveel verschillende terreinen vrijwilligerswerk
doen
De heer Krol: Voorzitter, ook wij onderkennen die waardering
en het belang van die vrijwilligers en zijn erg benieuwd naar
de suggesties die de heer Brinks verder nog heeft. Zou het
niet kunnen dat er in een Commissie Samenlevingszaken eens
nader over gesproken wordt?
6
De heer Bilker (weth.): Voorzitter, de heer Brinks, mevrouw
De Haan en de heer Krol geven toch mee wat eigenlijk in
eerste instantie al door mij is toegezegd namens het college,
dat wij de suggestie die de heer Brinks heeft geformuleerd in
een nader overleg binnen de dienst eens nader willen bekij
ken. Ik kan mij voorstellen dat er ook nog wel andere wegen
zijn om, ik zou haast willen zeggen, de dankbaarheid ten
opzichte van het vele vrijwilligerswerk wat in deze gemeente
gebeurt uit te drukken. Het is trouwens niet een eenmalig
iets, ik vind dat je dat continu uit moet dragen.
Dus die toezegging heb ik in eerste instantie gedaan en daar
wilde ik het bij laten.
De heer Brinks: Voorzitter, de wethouder zegt opnieuw dat hij
het in de dienst mee zal nemen. De heer Krol heeft bijvoor
beeld heel duidelijk gezegd, of het niet verstandig zou zijn
om hier nog een keertje in de commissie over te praten. Dan
denk ik van, als de wethouder dat nu zou regelen en de brief
in die zin ook zou willen beantwoorden, dan zou ik daar
helemaal akkoord mee kunnen gaan.
De heer Bilker (weth.Het spreekt vanzelf dat wij de brief
aanpassen in de zin zoals net geformuleerd is en dat het
resultaat van het onderhoud binnen de dienst en in een com
missie aan de orde komt.
De Voorzitter: De brief komt hier niet terug, maar wordt
gewoon in de commissie afgekaart.
Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.met inachtneming van de toezegging van
de wethouder.
Sub H, I, J, K, L, M, N, O, P en Q.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de
voorstellen van b. en w.
Sub R, S, T, U, V, W.
7