gezegd dat als dat geld kost dat er dan maar moet komen. Het
college kan met die benadering instemmen. Wij zullen een
verkenningennota presenteren waarin wij de mate waarin en de
wijze waarop die externe hulp wordt ingezet zullen aangeven.
Zij heeft vervolgens gezegd dat een belangrijk aspect bij het
goede financiële beheer zou moeten worden gevormd door die
kerntakendiscussie die wij met elkaar gaan voeren op 3 en 4
en vervolgens 11 mei. Ik denk dat dat inderdaad een belang
rijke zaak is.
De heer Brinks heeft mij aangehaald, hij zei dat ik zou
hebben gezegd dat f 12 miljoen moeilijk haalbaar is. Hij
heeft mij niet compleet geciteerd, ik heb er toen bij gezegd:
als er geen forse politieke besluiten worden genomen. Dat is
nu juist de bedoeling van die sessies die wij op 3, 4 en 11
mei met elkaar zullen hebben. Ik denk dat daar de basis zal
moeten worden gevormd van waar die bedragen waarover wij nu
spreken vandaan zullen moeten komen. Ik zeg dat met zoveel
nadruk, omdat er in de moties zowel van de PvdA-fractie als
van de CDA-fractie een gewenste samenloop is gemaakt tussen
de begrotingsbehandeling en de kerntakendiscussie, althans de
HEGT/HELT-operatie. Idealiter zou ik eigenlijk moeten zeggen
dat ik het daarmee eens ben, alleen zijn er een aantal prak
tische problemen. Dat is vooral het tijdsprobleem. Er zullen
op 3, 4 en 11 mei een aantal discussies en werkzaamheden
worden uitgevoerd die niet alleen maar en uitsluitend gericht
zullen zijn op hoe halen wij nu zo gauw mogelijk zoveel
mogelijk geld binnen via een kerntakendiscussie daar zal meer
aan de orde komen. Daar zal onder andere ook het financiële
beheer, de gemeentelijke organisatie en het creëren van
draagvlak aan de orde komen. Het wegnemen van de druk die
tussen de verschillende verhoudingen in allerlei geledingen
is ontstaan en dat er weer een houding komt van wij moeten
het met elkaar redden, zullen daar ook een belangrijk deel
van uitmaken. Onze adviseurs hebben gezegd dat dat bij elkaar
hoort, dat hun ervaringen bij andere gemeenten en ook de
provincie, waar zij dat proces op dezelfde manier hebben
gedaan, hebben geleerd dat je op die manier alleen met de
materie kunt omgaan wil je tot succes komen. Met andere
woorden de begrotingsbehandeling, zoals die is voorzien, kent
een aantal mijlpalen, september is een belangrijke. Ik wil
graag namens het college zeggen dat wij de discussies op 3,
4 en 11 mei willen afwachten voordat wij instemmen met de
samenloop van HEGT/HELT en de begrotingsvoorbereiding, omdat
ik op dit moment eigenlijk wel wat zorgen heb of dat lukt.
Maar het hoofdpunt van het betoog van mevrouw De Haan was:
stel de begroting in november vast. Ik denk dat wij het daar
volstrekt over eens zijn. Ik denk dat het een hele belangrij
ke zaak is dat wij zorgen dat wij op dat moment de begroting
1994 vast kunnen stellen. In de eerste plaats vanwege het
44
feit dat als wij het nu in november doen, dit het volgend
jaar wellicht in oktober kan. Als wij dan ook de rekeningen
nog op tijd kunnen maken, zouden wij daarmee het preventieve
toezicht, wat op dit ogenblik nog op ons wordt uitgeoefend
door de provincie, kunnen missen. Met alle respect natuurlijk
voor de provincie, maar dat zou een prettige zaak zijn. Dus
er is alles op gericht om die begroting in november vastge
steld te krijgen. Wij zullen proberen om de samenloop tussen
HEGT/HELT en de begrotingsvoorbereiding zo nauw mogelijk te
laten zijn, maar of het helemaal precies in die timing kan,
durf ik op dit ogenblik nog niet toe te zeggen.
Een ander element uit het betoog van mevrouw De Haan was de
uitgavestop voortzetten tot november. Ook dat zijn wij met
haar eens. Wij hebben als college - het besluit komt binnen
kort nog wel bij u - daar ook nog weer een wat strakker be
sluit op genomen in die zin dat wij ook tegen de CDR en de
algemeen directeuren hebben gezegd: u moet ons zichtbaar
maken hoe daarmee wordt omgegaan, waarom wij bepaalde voor
stellen wel of niet van u krijgen en als wij die krijgen, met
het voorstel om het geld uit te geven, waarom het dan niet
uitgesteld kan worden. Bovendien maken wij, zoals dat ook in
de Commissie Middelen aan mij is gevraagd, een overzicht van
wat dat dan heeft opgeleverd in geld uitgedrukt.
De artikel 12 situatie is vervolgens aan de orde gesteld door
meerdere fracties. Voor wat betreft de motie die mevrouw De
Haan daarover heeft ingediend - overigens heeft de CDA-frac-
tie dat ook gedaan - bevestigt zij in feite wat al is toege
zegd, namelijk dat wij een notitie zullen maken waarin de
voor- en nadelen daarvan op een rijtje worden gezet. Waarbij
ik overigens dan maar voorlopig als voorschot neem dat het
college op dit moment de kansrijkheid ervan niet hoog in
schat. Dat zeg ik met name in de richting van de heer Brinks,
die daar wat anders over blijkt te denken en die niet een
notitie wil hebben over de voor- en nadelen, maar al direct
wil inzetten op een poging die artikel 12 status te verkrij
gen. Ik denk dat dat voor het college een station te ver is,
met name omdat ik inschat dat die kans daarop niet groot is.
(De heer Brinks: Mag ik de wethouder vragen waarom hij die
kans niet groot acht, want dat is natuurlijk het cruciale
gegeven. Wij moeten alleen maar afgaan op wat het college
zegt: de kans wordt niet groot geacht. Klaarblijkelijk ligt
er dus al een notitie over mogelijkheden en onmogelijkheden
van de artikel 12 status. Als die er zou liggen, had ik hem
graag gehad voor de behandeling in deze raad.) Om met dat
laatste te beginnen. Dat wat er was en wat ik in de commissie
heb toegezegd te zullen toezenden is toegezonden door de heer
v.d. Berg, een heel pak papier. Een notitie zoals die oor-
45