wat mevrouw Garms ook zegt, dat scholen de tijd moeten nemen om toe te groeien naar een nieuw, voor beide scholen en beide medezeggenschapsraden waarin ook ouders vertegenwoordigd zijn, acceptabel concept. Ik vind dat niet een echt doorslag gevend argument. Dan pleit zij, net als in de commissie, voor een samengaan van de Stins, de Ljepper en de ZamenhofschoolIk heb ook in de commissie tegen haar gezegd dat dat in feite de opheffing betekent van de Zamenhofschool, omdat de Zamenhofschool best in de Stins gehuisvest kan worden. Dat betekent dus dat er helemaal geen Zamenhofschool meer zal zijn, want als je ziet waar de kinderen van de Zamenhofschool nu vandaan komen, is dat voor driekwart van de leerlingen uit het gebied Oud Oost, dan heb ik niet de illusie dat de ouders van al die kinderen zullen besluiten om hun kinderen naar de andere kant van de stad te brengen om ze op de Stins op school te doen. Dus in feite betekent het gewoon dat mevrouw Van Ulzen zegt, hef de Zamenhofschool maar op, met alle risico's die dat vervolgens ook voor het personeel van de Zamenhofschool inhoudt. Mevrouw Van Ulzen zegt dat het minder personele gevolgen zal hebben, ik denk juist dat het veel meer personele gevolgen heeft wanneer je een school opheft dan wanneer je twee scholen met elkaar fuseert, omdat je dan het personeel in feite in elkaar schuift. Mijnheer Terpstra is akkoord met het collegevoorstel, uitein delijk ook op het punt Zamenhof schoolNet als het college dat gedaan heeft, heeft ook de CDA-fractie nog eens alle voors en tegens tegen elkaar afgewogen. Weglek heeft daar een belangrijke rol in gespeeld, heb ik begrepen. Hoe zich dat precies gaat ontwikkelen naar de constructie die het katho liek onderwijs gekozen heeft, is nog een verrassing. Wij hebben in de krant kunnen lezen dat de minister, niet zozeer in het geval Leeuwarden maar in een vergelijkbaar geval in Hengelo, toch zijn bedenkingen heeft bij de bestuurlijke schaalvergrotingsconstructie die met name vanuit het katho liek onderwijs gekozen wordt. Het kan best zijn, want uitein delijk moet de wetgeving nog in de Kamer behandeld worden, dat bij die behandeling op een aantal punten de zaak nog aangescherpt wordt, maar het is lastig om daar op dit moment een inschatting van te maken. Uitstel lijkt mij niet goed, ook vanuit de scholen is steeds aangedrongen op duidelijkheid en ik merk ook in contacten met scholen dat men in feite de aandacht al gaat richten op wat hierna komt. Hoe gaan wij een nieuw schoolwerkplan maken, hoe komt het met de huisvesting, hoe komt het met het personeel, etc. Dus ik denk dat het heel belangrijk is dat wij nu van avond als raad na anderhalf jaar discussie een knoop doorhak ken en duidelijk maken hoe dat spreidingsplan er uit moet 21 gaan zien. Op de personele problematiek heeft de heer Terpstra nog gewezen, hij heeft in feite gezegd: probeer daar zo creatief mogelijk mee om te gaan. Dat wil ik hem graag toezeggen, wij houden meteen in september een soort voorlichtingsbijeenkomst voor het personeel van alle scholen om hun ook te wijzen op de consequenties die deze schaalvergrotingsoperatie (ook in personele zin) kan hebben. Ik kan mij goed voorstellen dat ook daar dit punt aan de orde wordt gesteld, waarbij wij ons wel moeten realiseren dat overplaatsing altijd op vrijwillige basis moet plaatsvinden. Wij hebben daar nu wat ervaring mee opgedaan, je kunt wel proberen dat te stimuleren. Ik denk dat ik daarmee de sprekers heb gehad, voorzitter. Mevrouw Dikken: Ik zou eerst nog even willen reageren op de inspraak van mevrouw Van Ulzen van de WD-fractie. Ik ben wel heel benieuwd naar de informatie die zij heeft over de fusie tussen de Stins en de Zamenhofschool, daar komt zij iedere keer weer op terug en blijkbaar heeft zij andere informatie dan de wethouder en wij hebben. Misschien dat zij daar wat meer duidelijkheid over wil geven. Op het moment dat je de fusie tussen de Stins en de Zamenhof- school gaat doen, maar daar ook de Ljepper bij neemt, ben je ook niet zeker of dat Adler-concept, waar zij zoveel belang aan hecht, overeind blijft, want er zijn drie scholen die moeten fuseren en die moeten toch in overleg met elkaar kijken hoe ze verder gaan. Ook de heer Terpstra noemt wederom het Adler-concept. Na tuurlijk hechten wij daar heel veel waarde aan, maar er zijn ook andere scholen die op hun eigen manier bezig zijn. Te denken valt aan de tweede instap, open school en er zijn een aantal scholen die op een andere manier bezig zijn maar die dat misschien niet benoemen. Het Adler-concept komt iedere keer naar voren als zijnde het belangrijkste. Ik denk dan, die andere scholen zijn even hard bezig, die profileren zich misschien op dit moment iets minder, maar ook daar hechten wij heel veel waarde aan. Op het moment dat je die waarde om gaat zetten in zijnde, dan kun je niet gaan fuseren als school of je moet apart blijven, dan geef je, vind ik, die andere scholen niet voldoende aandacht. Ik denk ook dat je duidelijk moet zijn welke scholen je wel of niet kunt fuse ren. De motie van de D66-fractie. Ik denk dat de heer De Jong heeft begrepen dat wij de motie afwijzen. Ik heb de argumen ten in wezen al genoemd. De grens van de rondweg, de wethou- 22

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 12