een belangrijke zo niet de belangrijkste groep in het volks
huisvestingsbeleid. Ik wil het college dan ook vragen, dat
sluit helemaal aan op de motie van de PAL/GL-fractie, om de
stedelijke organisaties te betrekken bij dit convenant. Want
het belang van een krachtige woonconsumentenorganisatie wordt
met dit stuk aangetoond. Zij zal dan ook op voet van gelijk
heid moeten kunnen participeren in het volkshuisvestingsbe
leid.
Mevrouw Van Ulsen: Wij gaan akkoord met de opzet van de
notitie. Wij merken met de anderen op dat er nu een nieuwe
zelfstandige positie van de corporaties is. De gemeente kan
inderdaad veel minder sturen, voor liberalen is dat bepaald
een aantrekkelijk gedachte.
Eén van de uitwerkingen van de afspraken betreft de rol en de
positie van de overkoepelende stedelijke huurdersorganisatie.
Daar is door de heer Heins en de heer Van Olffen ook over
gesproken. Ik heb daar een vraag over.
Tijdens de bijeenkomst van de oprichting van de huurderscon-
sumentenkoepel zijn er zeer veel lovende woorden gesproken,
maar met geld is er niet geschoven, terwijl toch een derge
lijke organisatie van belang is voor de consument maar ook
voor de corporatie. In Leeuwarden zijn ongeveer 40 50
bewonersorganisaties en hopelijk gaat die koepel uit op
acquisitie. Dan denk ik dat zij in ieder geval meer represen
tatief is dan zij op dit moment is. Als alle huurdersvereni
gingen lid worden, kun je spreken van een breed gedragen
consumentenbelang. Maar er is geld nodig om toch het een en
ander van de grond te kunnen tillen. De gemeente heeft dat
niet, met als resultaat dat de koepel wel opgericht maar
misschien tevens opgeheven is. Heb ik de wethouder goed
begrepen tijdens de opening? Heeft hij toen toch een voor hem
zo befaamde kleine handreiking gedaan? Hoorde ik hem zeggen
dat de fondsen gelieerd aan de SVK ook aangewend zouden
kunnen worden voor de woonconsumentenkoepel? Want stel dat
zulks het geval is, dan willen vast en zeker de corporaties
ook bijdragen. Goede relaties met de bewoners en de gemeente
maken het veel gemakkelijker als er iets te organiseren valt.
De heer Tisaanunt (weth.): Voorzitter, ik constateer dat
alle woordvoerders namens hun fractie akkoord gaan met de
basisopzet, maar dat er nog een paar aanscherpingen naar
voren zijn gebracht.
De heer Heins vraagt hoe het nu zit met de politieke priori
teit of anders gezegd of het uitwerkingstempo mede afhanke
35
lijk is van de beschikbare capaciteit. Dat geldt uiteraard
voor zowel de corporaties als voor de gemeente. Ik denk dat
het een feitelijke situatie is. Als het gaat over de positie
die de volkshuisvesting in het Leeuwarder gemeentelijke
beleid inneemt, dan denk ik dat wij daar in de nabije toe
komst een discussie met elkaar over gaan voeren als wij de
herwaarderingsvoorstellen met elkaar gaan bespreken, want
daar komt die afweging ook aan de orde. Het lijkt mij niet
verstandig om nu de score van de politieke prioriteit van de
volkshuisvesting ten opzichte van andere beleidsvelden te
gaan bespreken.
Ik ben bereid het kwaliteitsbeleid en met name het aspect van
het duurzaam bouwen in de verdere besprekingen in te brengen
en te kijken of wij daar nadere afspraken over kunnen maken.
De woonconsumentenorganisaties.
Alle woordvoerders hebben gewezen op het belang van de woon
consumentenkoepel: de Stichting woonbelangen Leeuwarden moet
een nadrukkelijke rol verkrijgen in de verdere uitwerking van
het convenant. Het zal u bekend zijn, ik heb dat in de com
missie ook al aangegeven, dat al eerder vanwege het gemeente
bestuur naar buiten gebracht is, dat is al twee drie jaar
geleden, dat het wat ons betreft verstandig is om wel te
komen tot convenanten, zowel tussen de corporaties als de
gemeente, maar dat ook de woonconsumenten daar uiteraard,
want dat is natuurlijk de belangrijkste groep, daar bij
moeten worden betrokken. In het verleden was er vanuit de
Leeuwarder corporaties helemaal geen behoefte om te komen tot
convenanten, dat is thans gelukkig voorbij. Ik heb aangegeven
dat wat mij betreft er alleszins aanleiding is om bij de
verdere uitwerking de Stichting Woonbelangen te betrekken. In
die zin denk ik dat de overwegingen zoals die in de motie van
de heer Heins naar voren zijn gebracht kunnen worden gedeeld
door het college. In het besluit zit een klein nuancever
schil. De motie besluit "het college op te dragen de Stich
ting Woonbelangen Leeuwarden direct bij de onderhandelingen
over de prestatie-afspraken met de corporaties te betrekken".
Als het gaat om een convenant, dan is dat een afspraak tussen
partijen en het zal u duidelijk zijn dat niet een van de twee
partijen dwingend kan opleggen dat er een derde partij bij
wordt betrokken. Als gevraagd wordt aan het college of zij
bereid is om in inhoudelijk voor te stellen de Stichting
Woonbelangen Leeuwarden te betrekken bij de verdere uitwer
king van de prestatie-afspraken en dergelijke, dan zijn wij
zeker bereid om dat daar neer te leggen. Maar als het ons
gedwongen wordt, is het wat lastig, want wij kunnen anderen
niet dwingen dat te doen. Dat is het enige voorbehoud dat ik
hierbij maak. Ik heb de indruk dat wij het inhoudelijk vol
strekt eens zijn. Dan is de vraag of deze motie nog moet
36