ment en klantgericht werken. Op welke wijze denkt het college
deze cultuurverandering in het apparaat in het algemeen te
bevorderen?
Terugkomend op het raadsbesluit zoals dat vanavond voorligt,
kan ik zeggen dat de D66-iractie geen andere weg ziet dan de
door het college voorgestelde. Het gaat om een afdeling die
alles te maken heeft met het gezicht van de gemeente naar
buiten en dat moet goed zijn.
De heer Krol: Voorzitter, uit de ter inzage gelegde bedrijfs-
diagnose van de afdeling Burgerzaken blijkt zonneklaar dat er
iets grondig mis is bij die afdeling. De CDA-fractie kan zich
vinden in de conclusies die het college hieruit heeft getrok
ken. Wel zouden er nog een heleboel vragen gesteld kunnen
worden naar onder andere hoe het zo ver heeft kunnen komen.
Vragen die ook in de Commissie Algemene Zaken gesteld zijn en
waar omtrent de afspraak gemaakt is om daar na de vakantie,
wellicht in september, nog eens op terug te komen. Daarom
lijkt het mij goed om daar vanavond verder niet over te
discussiëren en dat in september te doen.
Inhoudelijk gaat de CDA-fractie akkoord met het voorstel
zoals dat hier voorligt. Wel hebben wij problemen met de
dekking die wordt aangegeven omtrent dit voorstel. Er wordt
aangegeven om via de post taxatieverschillen een en ander te
activeren en uit te smeren over een aantal jaren. Onze voor
keur gaat uit naar een andere dekking, een eenmalige dekking
binnen de dienstbegroting Bestuurszaken. Omdat wij toch in
september weer met elkaar om tafel gaan zitten om een en
ander nog eens door te praten, zou ik het college willen
vragen om zich te beraden over een andere alternatieve dek
king en om daar in september nog eens met elkaar van gedach
ten te wisselen.
De heer Dekker: Voorzitter, ook wij hebben in de commissie
aangegeven geschrokken te zijn van het voorliggende rapport.
Alleen voel ik op dit moment geen behoefte tot een verdere
inhoudelijke behandeling, omdat er in de commissie - daar
hebben ook andere fracties die niet aanwezig waren bij de
Commissie Algemene Zaken kennis van kunnen nemen - de af
spraak is gemaakt dat wij zo snel mogelijk na de zomerva
kantie, bij voorkeur in september, verder met het college van
gedachten zouden wisselen over het voorliggende rapport. In
die zin heeft mij de reactie van sommige fracties op dit punt
wat verbaasd. Wat mijn fractie vaststelt is dat het voorlig
gende rapport een goed rapport is, dat een goede basis biedt
om aan de slag te gaan voor een publieksgerichte en kwalita
7
tief goed draaiende organisatie.
Ik sluit mij op dit moment aan bij de opmerking die de heer
Krol heeft gemaakt ten aanzien van de financiering.
De Voorzitter: Er klinken twee soorten geluiden, namelijk de
ene het vragen van concrete informatie, de andere terugval
lend op de afspraak in de Commissie Algemene Zaken om op een
later moment nog eens inhoudelijk op de zaak in te gaan. Het
laatste zou mijn duidelijke voorkeur hebben. Het feit dat er
een commissievergadering belegd is op een zeer korte termijn,
waar de heer De Beer kritiek op had, heeft te maken met het
feit dat wij gezegd hebben, als wij wat willen moet dat voor
de zomer geaccordeerd zijn in de raad. Dat was de reden dat
wij de vrijheid genomen hebben om het spoedeisend aan de orde
te stellen in de Commissie Algemene Zaken. Ik was zelf met
vakantie, ik ben blij dat mevrouw Vlietstra zo vriendelijk is
geweest om in de commissie namens mij de dienst waar te
nemen. Zij zat in een vervelend parket, omdat zij niet de
gelegenheid had om de informatie te geven die gevraagd werd.
Daarom lijkt mij de oplossing om op een later moment inhoude
lijk nog eens op de zaak in te gaan een betere dan nu nog
eens en dan straks voor de derde keer. Dat lijkt mij wat erg
veel van het goede.
Het heeft mijn instemming dat u zegt, de aangegeven weg van
het college is de enige. Dat is ook precies de reden waarom
wij gezegd hebben wij moeten geen tijd laten verliezen. Wij
hebben echt overwogen om het over de vakantie heen te tillen,
maar dat kunnen wij in zo'n geval niet doen, er moet snel en
doeltreffend opgetreden worden. Daarvoor ligt hier een voor
stel
De heer Krol zegt dat hij niet helemaal gelukkig is met de
aangevoerde dekking. Ik kan begrip opbrengen voor zijn stand
punt, dat later ook door de heer Dekker gedeeld werd. Ik zou
u alleen willen vragen om conform te besluiten, zodat wij
verder kunnen, dan kunnen wij altijd kijken in de vergadering
waar wij nog eens inhoudelijk op de zaak ingaan, of de aange
geven dekking ook door een andere en betere moet worden
vervangen. Je kunt altijd bij nader inzien een andere dekking
voor hetzelfde onderwerp geven. Maar als u nu geen dekking
geeft, dan zit de zaak op slot, dan kan er geen opdracht
gegeven worden en dan kunnen wij niet en route. Vandaar dan
ook dat ik, wat de heer Krol min of meer suggereerde, zou
willen toezeggen en u zou willen voorstellen om nu conform te
besluiten.
De heer De Beer: Ik wilde nog een korte opmerking maken.
Ik heb al gezegd dat het een rapport is van 15 maart j.l. en
8