ingediend.
Het college heeft de lijn gekozen om bij het welzijnsbeleid
het onderdeel belangenbehartiging te laten vervallen. Met
name ook omdat het vindt dat belangenbehartigingsubsidiëring
eindig kan zijn, dat wil zeggen niet altijd structureel zal
zijn. Wij hebben immers ook besloten om de overheid in zaken
op afstand te zetten en dat binnen de grenzen van de overge
bleven gelden van Welzijn hele stringente keuzes, prioritei
ten moeten worden gemaakt. Gisteren is gezegd wat dan het
welzijnsbeleid voortaan zou moeten gaan inhouden, dat het
element zorg daarbij de klemtoon heeft, prioriteit dus. Ik
heb gisteren en ook al eerder in commissieverband toegezegd
dat er een notitie verschijnt over het welzijnsbeleid. Dat
geeft ons de gelegenheid om daar nader met elkaar over te
spreken. Dit betekent dat het college deze motie over belan
genbehartiging in dat kader afweegt en zegt: wij hebben als
college de keuze gemaakt om het element zorg naar voren te
halen, met de aspecten die ik gisteren heb genoemd, hoe dat
ingevuld is. Dat betekent dat belangenbehartiging daar niet
bij hoort. Dat betekent dus dat college deze motie afwijst.
Dan kom ik bij motie nr. 12 van de PvdA-fractie en ook motie
13 van de CDA-fractie, motie 29 van de D66-fractie, motie 58
van de PAL/GL-fractie en 46 van de WD-fractie.
Er wordt daarbij gesproken over de buurt- en wijkactivitei-
ten. Het valt op dat de verschillende fracties ook hele
verschillende voorstellen doen. De PvdA-fractie spreekt over
een bedrag van f 180.000,In de toelichting van de heer
Den Oudsten is het een beetje gegaan over de vraag van hoe je
de bedragen verdeelt. Dan zou je moeten kijken naar een
basisbedrag per wijk en een extra bedrag voor wijken in
achterstandssituaties. Dat geheel uitgewerkt komt weer terug
in motie 13 van de CDA-fractie, met daar ook nog bedragen bij
genoemd. Dan zegt de heer Den Oudsten, maar ook de WD-frac
tie heeft daarover de intentie uitgesproken, het zou eigen
lijk gewoon door de wijken zelf moeten worden ingevuld.
Anderen hebben de SBO als voorbeeld genoemd.
Het zal duidelijk zijn dat de keuze, waar ik gisteren naar
aanleiding van de opmerking van de D66-fractie een uitleg
over heb gegeven, die het college heeft gedaan naar aanlei
ding van de bezuinigingsronde die gestart is op 3, 4 en 11
mei j.l., waar de klemtoon toen heel duidelijk is gelegd door
de aanwezigen op sociaal-cultureel werk en maatschappelijk
werk. In dat verband is de uitwerking ook op sociaal-cultu
reel werk bij wijk- en buurtactiviteiten komen te liggen.
Toen kwamen wij tot ontdekking dat het in z'n totaal niet
eens zo'n heel groot bedrag was. Toen de klemtoon op dat
element terecht kwam als hoofdprioriteit waar het eerst op
bezuinigd moest worden, als dat dan werd ingevuld, ging het
249
om f 279.000, Dat was het gevolg van die opstelling, zo is
het gekomen. Wij zitten nu met de verschillende moties die
daar een heel andere invulling aan geven. Het zal duidelijk
zijn dat het college de eigen voorstellen hierover handhaaft.
Maar ik wil daar ook over zeggen dat natuurlijk wel duidelijk
is dat er een uitspraak van de raad zal komen, hoe die zal
luiden is nog niet bekend, maar wel dat er iets van overeind
blijft. Ik denk dat wij straks in tweede instantie toch wel
iets meer zullen moeten horen van welke kant het op zal gaan.
(De heer Heina: Het is duidelijk dat het college heel wat
voorstellen, die nu gedaan zijn in de vorm van moties, in
eerste instantie afwijst. Ik kan mij echter voorstellen dat
het college aangeeft welke moties helemaal lijnrecht in
tegenspraak met het beleid zijn, volkomen onacceptabel zijn.
Of dat het college aangeeft dat zij voor iets anders kiest.)
De heer Heins zit al lang genoeg in de politiek om de nuances
aan te voelen die ik zonet in mijn beantwoording heb gegeven.
Maar ik moet de tweede instantie wel afwachten om te zien
welke kant het uitgaat, omdat er nogal verschillende voor
stellen van de verschillende fracties over dit punt op tafel
liggen. Het lijkt mij duidelijk dat ik nu in een uiterst
moeilijke positie ben om te gaan zeggen, zo zal het moeten.
Het voorstel van b. en w. ligt er, daar wordt op verschillen
de manieren op geamendeerd. Dan lijkt het mij juist dat het
niet aan mij is om te zeggen, ik haal daar op dit moment even
de grootste gemene deler uit en dat zal het moeten worden.
Het collegestandpunt is duidelijk, dat heb ik verwoord en met
name ook hoe het tot stand is gekomen, dat moeten wij niet
uit het oog verliezen.
Motie nr. 19 over het openbaar groen, heb ik al over gespro
ken
Motie nr. 20 over het COS. Het college heeft nu in de be
sluitvorming vervat dat de bijdrage aan het Centrum voor
Ontwikkelingssamenwerking f 2.500,in de begrotingspost zit
van het mondiaal beleid. Dat betekent dat het mondiaal beleid
voortaan zal bestaan uit vredesactiviteitende stedenband,
het project dat wij hebben in Chili omtrent de ontwikkelings
samenwerking en de COS bijdrage. Dat betekent ook dat deze
motie niet aan de orde is, dat dit in het collegebeleid
vervat zit.
Motie nr. 22 over de Twirre.
Eerst een algemene opmerking, dit geldt ook ten aanzien van
de moties over de Meenthe.
Wij hebben in januari j.l. besloten dat er een onderzoek moet
komen naar het verminderen van het aantal wijkaccommodaties
250