culturen uit het verleden samen te smeden tot één nieuwe cultuur. Dat eist heel veel werk. Daarom zijn wij blij dat er in principe een akkoord is bereikt om op 1 augustus 1994 te starten met de nieuwe welzi jnsinstelling en dat ook nog onder druk van een forse financiële taakstelling. Er ligt een raadsbrief met een concept-besluit die er kort gezegd op neerkomt dat de nieuwe welzijnsinstelling op 1 augustus 1994 van start moet gaan voor een bedrag van f 2,9 miljoen. Ik heb er toch de behoefte aan om een paar kantteke ningen te maken. Wij gaan akkoord met de f 2,9 miljoen. Het college schrijft in de notitie dat de nieuwe welzijnsinstelling tot stand is gekomen op grond van een inhoudelijke heroriëntatie van het welzijnswerk. Ik kan mij niet helemaal aan de indruk onttrek ken dat de precaire financiële situatie van deze gemeente toch een rol heeft gespeeld. Ik zeg niet doorslaggevend, maar ik wil dat wel nadrukkelijk opmerken. Ik ben in die mening gesterkt door de opmerking die mevrouw Dijkstra naar voren heeft gebracht. Ik wil ook graag nog een paar inhoudelijke opmerkingen maken. In de visie van het college wordt het werkterrein van de nieuwe welzijnsinstelling beperkt tot vangnetvoorziening en activiteiten die gericht zijn op het opheffen van sociaal isolement. In zijn algemeenheid denken wij dat welzijnsbeleid wat breder zou moeten zijn. Ik het algemeen zou het welzijns beleid gericht moeten zijn op het stimuleren van burgers tot actieve deelname in de maatschappij. Daarbij kun je denken aan het bevorderen van leefbaarheidheidsfactoren, buurt- en wijkbeheer. Voor een gemeente als Leeuwarden is een hele goede sociale infrastructuur van groot belang. Wij zijn er dus niet alleen met de nieuwe welzijnsinstelling. De heer Kroes heeft daar ook terecht op gewezen. Wij zullen daarom met allerlei instellingen en organisaties - en die zijn er nog steeds - die zich bezig houden met welzijn in de meest brede zin van het woord aan tafel moeten en kijken wat op elkaar afgestemd zal moeten worden. Vandaar dat ook mijn fractie de motie die door de heer Kroes is ingediend mee heeft ondertekend. De welzijnsinstelling krijgt in feite vijf hoofdtaken toebe deeld die zullen worden gefinancierd. Het lijkt ons verstan dig om de invulling van die taken aan de welzijnsinstelling over te laten, daarbij ook de personele invulling. Zij moet een beleidsplan maken dat draagvlak zal hebben. Wij vinden dat de nieuwe welzijnsinstelling die verantwoordelijkheid zelf moet dragen. Datzelfde geldt wat mij betreft voor de huisvesting. Wij hebben begrepen dat er in een eerdere notitie f 400.000, geraamd werd voor de huisvesting. Ik heb ook een bedrag zien 324 circuleren van f 300.000,Ik neem aan dat f 400.000,het maximum is en alles wat meevalt blijft in het budget voor de welzijnsinstelling. Het college zegt dat de welzijnsinstelling doelgroepengericht moet gaan werken, maar daarmee wordt naar onze smaak de aanpak wel wat verengd. Ik denk dat het breder geformuleerd zou kunnen worden, probleemgericht. Dan kom je er in een aantal gevallen natuurlijk wel achter dat je ook doelgroepen tegenkomt, maar het lijkt mij voor de hand liggen om het wat breder te formuleren. Daarbij kun je dan ook het wijkgerichte werk betrekken. Een paar opmerkingen tot slot, voorzitter. De vorige wethouder, die het welzijnsbeleid in zijn porte feuille heeft gehad, heeft destijds een toezegging gedaan over de bundeling van het advies en informatiewerk. Dat zou geclusterd moeten worden. Daar is op zich niet zoveel van te rug gekomen. Ik hecht er aan om te zeggen dat de D66-fractie zeer veel waarde toekent aan het werk dat op dit ogenblik uitgevoerd wordt door met name het Buro Sociaal Raadslieden. Ik wil nadrukkelijk het signaal geven dat wij heel veel belang hechten aan het werk in die nieuwe welzijnsinstelling van het Buro Sociaal Raadslieden. Als je dat schrapt, krijg je dat volgens ons nooit meer terug. Tot slot, daar is ook al door andere sprekers op gewezen, de bedragen die zijn geraamd voor de personeelslasten. Wij nemen ook aan dat dat bijvoorbeeld ten aanzien van de overhead een maximum is. Het zou mij een lief ding waard zijn als zo veel mogelijk tijd en dus ook geld gestoken zou kunnen worden in uitvoerende werkzaamheden. De heer Van Olffen: Ik ben als laatste, dat betekent dat een heleboel dingen al gezegd zijn, maar ik moet u eerlijk beken nen dat het mij toch wel een beetje spijt dat ik aan de motie heb meegewerkt, want die is namelijk in volledige besloten heid geformuleerd en naar aanleiding van de eerdere discus sie, die met name door de PAL/GL-fractie „.s ingebracht, is het dus eigenlijk politiek een verwerpelijke zaak. Maar laten wij het maar op de inhoud van de motie houden. Wij hebben vorige week nog vrij uitgebreid over de notitie gesproken. Ik wil nog even, mede gelet ook op wat anderen hebben ingebracht, mijn inbreng richten op die punten waarvan naar mijn idee geen duidelijk antwoord van het college is gekomen. Dat heeft ook te maken met dat de notitie uitgebrei der is als de raadsbrief, maar ook het begrip doelgroepen wordt daarin benoemd. Wij willen ons graag aansluiten bij de opvatting zoals die ook door anderen is verwoord en zoals wij 325

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 16