gemeente is daar één instelling voor gekomen, het Straathoek werk. Het derde punt is de maatschappelijke opvang. Ook weer op initiatief van de gemeente zijn diverse initiatieven genomen voor bundeling, nog niet één geheel, dat is nog niet zover. Ik verwacht dat de eerste helft volgend jaar daar ook meer zicht op komt. Hoe wil je decentralisatie van de maatschappelijke opvang in onze gemeente gaan invullen? Wij hebben nu als gemeente samen met de Terp en de Wending en Blijf van mijn Lijf, maar ook met KRIC en de instelling de Blijenhof te Burgum (in het kader van de decentralisatie maatschappelijke opvang hebben wij ook een centrumfunctie, daar horen alle instellingen in Friesland bij) een werkgroep die een gezamenlijke beleidsno titie voorbereidt. Net zoals kortgeleden bij de kinderopvang is gebeurd, dat heb ik de commissie ook al gemeld, wordt nu een bijeenkomst voorbereid voor de Commissie Onderwijs en Samenlevingszaken over de maatschappelijke opvang. Daar is momenteel veel in beweging. Het vierde punt is het ouderenwerk. Op initiatief van de gemeente zijn ook daar initiatieven genomen om te komen tot één instelling, eerst SWOL en nu SWOL en Thuiszorg, ook weer gericht op het thema sociaal isolement. Wat ik hiermee wil zeggen is dat veel al is gerealiseerd, maar veel initiatieven ook momenteel gaande zijn. Dat blijft natuurlijk een voortdurend proces. Ik moet overigens zeggen dat ik het een dynamisch proces vind om daar als gemeente een aandeel in te mogen hebben. Maar ik wil er ook bij zeggen dat het nogal wat ambtelijke capaciteit vraagt. De verslaafden zorg, de maatschappelijk opvang en kinderopvang staat hele maal geen rijkscompensatie tegenover, dat is wel een knel punt Motie nr. 2, waar gevraagd wordt naar de ontwikkeling van sociaal beleid, waar de heer De Jong sprak over een breed welzijnsveld, als wij dat zo kunnen lezen, is het college bereid die motie over te nemen. (De heer Kroes: Bedoelt de wethouder dat hij het sociaal beleid wil beperken tot alleen die taakvelden op dit moment binnen samenlevingszaken uitgevoerd worden?) Ik heb geschetst waar wij op dit moment mee bezig zijn. (De heer Kroes: Ik vraag of de wethouder vindt dat sociaal beleid alleen die deeltaken bevat die door samenlevingszaken worden uitgevoerdWant ik vind het bre der.) Dat besef ik. Ik zal uitleggen hoe het college dit ziet. Wij zijn op dit moment bezig met veel initiatieven, dat is één. Twee, de ambtelijke capaciteit is toch wel een pro bleem waar wij bij moeten stilstaan. Ten derde heb ik ook in de commissie gezegd dat bij de nieuwe reorganisatie, waar wij waarschijnlijk gaan naar een andere indeling, misschien wel 328 minder diensten, er ook weer mogelijkheden zijn. Als de heer Kroes zegt, daar kan ik mee leven, dan kunnen wij die motie overnemen en in die zin daaraan uitwerking geven. (De heer Kroes: Voor mijn gevoel is dit een te enge uitleg van de motie, maar ik denk dat wij daar in tweede termijn nog op terug komen.) Wij wachten de tweede termijn af hoe daar verder op wordt gereageerd. Ik zeg toe dat de motie overgeno men kan worden door het college. Als wij spreken over de huidige ontwikkelingen zoals ik die geschetst heb in kaart te brengen en daar ook lijnen neer te leggen naar het sociaal beleid zoals dat geformuleerd is door mijzelf zojuist, als je spreekt over reorganisatie en als je ook spreekt over één dienst Welzijn wat daaronder valt, dan lijkt het toch voor de hand te liggen dat wij daar ook een notitie over kunnen voorbereiden, hoe daar lijnen onderling gaan liggen. Ik vind dat dat toch al een hele toezegging is. Ik wil wel graag vermelden dat wij natuurlijk het punt van de ambtelijke capaciteit wel in ogenschouw moeten nemen. Mevrouw Dijkstra wil graag dat bij de uitwerking van het plan het werkplan ter sprake komt. Dat lijkt mij juist. Mevrouw Van Ulzen wil de klemtoon op de uitvoering leggen. Dat heeft het college ook in het voorstel verwoord. Zij wil vasthouden aan de formatieplaatsen. Dan heeft zij gezegd dat het algemeen maatschappelijk werk voor bepaalde diensten een eigen bijdrage zou kunnen vragen. Die suggestie deed zij ook in de commissie. Zij vroeg toen of ik die suggestie wilde meenemen in het gesprek naar de in stelling toe. Die suggestie heb ik keurig overgebracht namens mevrouw Van Ulzen. De heer De Jong van de D66-fractie heeft gezegd inhoudelijke afweging, is het niet alleen, door de financiën gedwongen is het zover gekomen. Dat is waar, met name de laatste trance van f 1 miljoen heeft ons gedwongen tot een nog scherpere keuze van taken die wij zullen moeten doen en zullen moeten neerleggen bij de welzijnsinstelling. Dan zegt de heer De Jong, en ook anderen, doelgroepgericht is dat wel correct. B. en w. heeft het accent gelegd op alloch tonen, randgroepjongeren en maatschappelijk werk. Dat zijn dus doelgroepen, maar dat is probleemgericht en dat is ook takengericht, want maatschappelijk werk is natuurlijk niet alleen randgroepjongeren en allochtonen. Je moet dat breder zien. Maar ik heb gezegd, ik formuleer dat ook elke keer in de discussie, het accent leggen op. Dat betekent niet uit sluitend en alleen die doelgroep. De heer De Jong en ook de heer Van Olffen hebben gevraagd 329

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 18