van het algemeen maatschappelijk werk een eigen bijdrage
betalen. Ik zou wel eens willen weten hoe de wethouder daar
zelf tegenover staat.
Mevrouw Dijkstra: Wij staan achter de opmerkingen van de heer
Van Olffen. Ik wil in tweede termijn ook graag de reactie van
de wethouder op de moties afwachten.
De heer De Jong: Er liggen vier moties.
De eerste motie die is ingediend door de heer Kroes zullen
wij niet steunen. Ik heb in mijn verhaal ook iets gezegd over
sociale infrastructuur, alleen ik heb dat wat breder getrok
ken bij het sociaal beleid, een bredere welzijnsopvatting.
Daar heeft de heer Van Olffen - en dan kom ik meteen op de
tweede motie - een tussenvoorstel gedaan. Ik zou dat graag
willen volgen.
De derde motie die voorligt heb ik mede-ondertekend. Het zal
duidelijk zijn dat ik daar van harte achter sta. Ik heb er in
mijn eerste termijn ook op gewezen, dat wij graag een aantal
randvoorwaarden willen stellen aan de organisatie, maar de
financiële invulling en de huisvesting overlaten aan de
organisatie, met bijvoorbeeld voor overhead, die acht forma
tieplaatsen, dat is dan het maximum wat mij betreft.
De vierde motie die voorligt gaat over de aanpak van de
nieuwe welzijnsinstelling, om vooral probleemgericht te gaan
werken. In denk dat dat een wat bredere aanpak is, die een
aantal zaken die de wethouder best wel wil helemaal niet
uitsluit. Ik zie geen enkel probleem waarom de wethouder daar
op zich niet mee zou kunnen leven.
(Mevrouw Van Olzen: Ter voorkoming dat wij straks niet weten
waar wij wel en waar wij niet voor stemmen is het misschien
mogelijk er een zekere alfabetische volgorde aan te geven,
want er zijn namelijk twee moties die wij niet zullen onder
steunen.) (De Voorzitter: Geeft u ze maar een nummer.)
(Mevrouw Van Olzen: De eerste motie zullen wij niet onder
steunen en wij zullen ook niet de invulling van de taakin-
stelling van de herwaardering ondersteunen.)
De Voorzitter: Motie nr. 1 is de motie ingediend door de heer
Kroes
Motie nr. 2 is de motie voor de uitlokking van een brainstor
mende vergadering. Wellicht kan die straks vervallen in
verband met een toezegging, maar wij blijven dat motie nr. 2
noemen.
Motie nr. 3 slaat op de huisvestingssituatie, prioriteit bij
inzet en het vervolgtraject te gebruiken als uitgangspunt bij
334
de totstandkoming van het beleidsplan.
Motie nr. 4 slaat op het probleemgericht werken.
Dat is de volgorde die ik aanhoud.
De heer Bilker (weth.Voorzitter, de heer Van Olffen heeft
een duidelijke vraag aan het college voorgelegd. Inhoudelijk
is er niet zoveel verschil, er zijn een aantal onduidelijkhe
den, maar dat zou kunnen worden opgelost door op één noemer
te komen in een brainstormende vergadering. Ik wil uiteraard
die toezegging graag doen. Dan kunnen wij spreken over het
welzijnsbeleid in de breedste zin des woords en wat daarvoor
nodig is. Dat betekent, zo heb ik begrepen van de heer Van
Olffen, dat die motie dan niet nodig is. De heer Kroes vroeg
hetzelfde.
De heer Kroes heeft wel een andere motie ingediend, motie 3,
waar het gaat over III. en IV. Ik heb in mijn eerste termijn
gezegd, waar het college vanuit deregulering subsidiebeleid
Welzijn bij de omschrijving van taken het accent op legt, dat
dat bij huisvestingssituatie maximaal f 4 ton is en waarom
wij dat zo hebben gedaan. Ik zie niet in waarom je dat weg
zou moeten laten.
Besluit 2. is uiteraard juist.
Het college wil deze motie ontraden om dat zoals ik in eerste
termijn heb gezegd het eigenlijk moet vanuit de Algemene
Subsidieverordening om te omschrijven wat je verwacht van de
welzijnsinstelling.
Motie nr. 4 heb ik ook over gesproken in mijn eerste termijn,
omdat de heer Kroes daar ook naar vroeg. Toen heb ik gezegd,
wij spreken niet alleen over doelgroepen, wij spreken ook
over taken, wij spreken ook over probleemgericht werken en
hoe de welzijnsinstelling die taken, die functies wil uitvoe
ren. Dat is natuurlijk ook een zaak van methodiek.
Deze motie wil ik de raad ook ontraden, hij is eigenlijk
overbodig.
Mevrouw Van Ulzen heeft nog één vraag gesteld, dacht ik, hoe
de wethouder er zelf over denkt om voor bepaalde onderdelen
van het maatschappelijk werk een bijdrage te vragen. Niet
alleen dat ik die suggestie heb overgebracht, maar of ik er
zelf ook iets over dacht. Ik vind het een interessante ge
dachte
De Voorzitter: Dan zijn wij nu toe aan de afhandeling van dit
agendapunt
335