ting verdwenen. Er zouden afspraken gemaakt moeten wor
den welke dekkingsmethoden acceptabel zijn en wanneer er
bijvoorbeeld structurele middelen worden geraamd op
welke basis en voor welke termijn.
Met het voorgaande ontstaat er een stel inzichtelijke werkaf
spraken, wordt de efficiency gediend en wordt tevens duide
lijk wat de risico's zijn die de gemeente loopt.
Tenslotte zou er op voorhand opgemerkt kunnen worden dat de
WD niet zal meewerken aan het nu al inboeken van de finan
ciële voordelen van de herverdeling van het Gemeentefonds
zolang niet juridisch zeker is dat er inderdaad voordelen
zullen zijn. De strubbelingen tussen de Eerste en Tweede
Kamer bij het wetgevingstraject zijn genoegzaam bekend.
We moeten de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is.
Wat de WD echter bevreemdt, is dat men in het Col
legeprogramma wel aangeeft dat het werken aan een gezonde
financiële huishouding van de gemeente tot de hoofdpriori
teiten van het beleid behoort, maar dat er op geen enkele
wijze sprake is van een financiële onderbouwing van het
Collegeprogramma zelf.
De bestuurlijke vernieuwing wordt fris gepresenteerd. De
beleidsdoelstellingen kunnen onzes inziens worden onder
schreven. Het is echter de vraag of een en ander in deze vorm
gerealiseerd zal kunnen worden. Er zullen gewoonten moeten
worden afgeleerd die in decennia zijn ingesleten. Op de
burger maakt het raads- en commissiewerk een afgesloten en in
zichzelf gekeerde indruk. Ingewikkelde notataai wordt op een
ingewikkelde manier nagekauwd. De ambities worden vaak te
hoog gesteld. De burger ziet dat schijnbaar op papier iets
klopt maar dat er op straat iets anders gebeurt. Het overwin
nen van de scepsis die hieruit voortvloeit en die juist de
Leeuwarder bevolking in wel zeer sterke mate is aangekleefd,
is een grote uitdaging die wij als gemeenteraad gezamenlijk
aan moeten pakken.
De WD vindt dat we er hierbij voor moeten waken om alleen in
grote allesomvattende beleidsplannen te denken. In de prak
tijk blijkt vaak dat de ambities te ruim zijn gesteld en dat
de benodigde middelen te krap zijn geraamd of gewoon domweg
ontbreken. We wekken dan een schijn van zekerheid die vervol
gens soms niet waar kan worden gemaakt. De overheid kan met
dit soort handelen onbetrouwbaar overkomen.
Bestuurlijke vernieuwing moet daarom heel nadrukkelijk extern
zijn gericht. Hoe gaat de gemeente met de burgers om? Bij de
beleidsvoornemens wordt dan ook veel aandacht geschonken aan
de inspraak. Bestuurlijke vernieuwing zou in moeten houden
dat je strategische keuzen in discussie brengt bij de bevol
king
In dat verband springen enkele zaken uit het Collegeprogramma
14
in het oog.
In het Collegeprogramma wordt gedetailleerd aandacht geschon
ken aan het MTC. Wij hebben als raad hierover zeer recent
een brief ontvangen.
Nadat enkele gealarmeerde bewoners een paar maanden geleden
aan de bel hebben getrokken, zijn er over het MTC enkele
voorlichtings- en overlegsituaties geweest. Het was fraaier
geweest als de gemeente zelf door middel van advertenties
belangstellenden had uitgenodigd om hun mening kenbaar te
maken. Evenals bij de Wvg krijgt de burgerij een gevoel van
"voor u, over u en zonder u".
Daarnaast staat in het Collegeprogramma, net zoals vier jaar
geleden, dat er een samenhangende structuurvisie aan de
raad zal worden voorgelegd. Wat voor nut heeft deze visie nog
als we kijken naar de beslissingen van de laatste jaren: de
lokatie van het Leeuwarder Bos, Goutum-Noord en Hempens-
Teerns, Groene Ster inclusief golfbaan en nu dan het MTC. Al
deze beslissingen zijn tot stand gekomen zonder dat er in
spraak mogelijk was over de lokatiekeuze en dergelijke (de
strategische keuze). Natuurlijk, over de exacte plaats van
een amsterdammertje en een boompje wordt overlegd, maar waar
het echt om gaat is dan al lang beslist en staat niet meer
ter discussie. Er zijn geen randen van de stad meer over
waarvoor nog geen planologische keuze is gemaakt.
Het nu bieden van inspraak (als dit ten minste de bedoeling
is) over een structuurvisie die achteraf al gemaakte en
gerealiseerde keuzen moet motiveren, is echter mosterd na de
maaltijd en zal de actieve en geïnteresseerde burger alleen
maar frustreren. Bestuurlijke vernieuwing houdt voor ons in,
voorzitter, dat met dit soort zaken anders zal worden om
gegaan
Willen we - met z'n allen - bestuurlijke vernieuwing serieus
nemen dan zullen dit soort zaken moeten veranderen. In de
contacten met burgers zal de komende jaren de energie moeten
worden gestoken en minder in het eindeloos intern uitbedis-
cussiëren van duimendikke beleidsplannen 1
Voorzitter, ik kom aan het eind van mijn betoog.
Als fractie hebben we diepgaand over het Collegeprogramma van
gedachten gewisseld. Onze fractie staat zoals gezegd positief
tegenover de gekozen hoofdprioriteiten. U hebt, hopen wij aan
onze bijdrage kunnen merken dat er door ons hier-en-daar wel
vraagtekens worden geplaatst en dat wij sommige zaken anders
hadden geregeld, zoals onder andere de situatie rond de
ijshal, het gymnasium, het voorkeursbeleid ten aanzien van
het personeel van de gemeente en het gemeentelijk minina-
15