kennen. Daar gaat het om. De wethouder heeft gereageerd op mijn vraag of er een tekort is. Hij heeft aangegeven dat het niet duidelijk is of er een tekort is, het zou volgens hem liggen bij de opvang van WN of bij de gemeente zelf, dat maakt in principe niet zoveel uit. Het gaat er om of er inderdaad sprake is van een struc tureel tekort, waar het ook mag liggen dat maakt mij in deze zaak niet zoveel uit. De heer De Jong (weth.Voorzitter, wat betreft de exacte getallen, de cijfers en ook de bedragen die de heer Roekiman noemt met betrekking tot de stimuleringsmaatregelen, gaan wij in het najaar de financiële zaken bekijken, dan weten wij hopelijk ook de taakstelling op tijd die wij vanuit Den Haag krijgen met betrekking tot volgend jaar en kunnen wij ook alle cijfers die wij hebben actualiseren. Wij hebben op dit ogenblik het plaatje gemaakt zoals dat toen bekend was. Op basis daarvan ligt het principebesluit voor. De actualisatie van de cijfers vindt wat mij betreft in het najaar plaats en dan wil ik die discussie opnieuw wel voeren. Hij zegt dat ik gezegd zou hebben dat de WN moeite zou hebben met het principe van een uitvoeringsorganisatie. Dat heb ik niet gezegd, ik heb wel gemerkt dat de WN moeite heeft met het verstrekken van een persoonlijke toelage. Daar kan je een hele avond over praten, maar wij hebben in dit raadsvoorstel die angel er uit gehaald. Het zou best eens zo kunnen zijn als de nieuwe regelgeving, die met ingang van 1 januari a.s. van kracht moet worden, het zelfs verbiedt om aan een private organisatie toelagen te laten verstrekken. Dat verhaal moeten wij eerst afwachten. Ik heb er op dit ogenblik helemaal geen behoefte aan om die discussie te voeren Dan is het hete hangijzer gebleken in ook krante-artikelen voorafgaand aan die discussie in de commissie het structurele tekort. Ik heb in de commissie gezegd, ik herhaal dat nog eens, dat het gaat over een tekort binnen de opvangorganisa- tie. Er is op ambtelijk niveau met de Stichting WN verschil lende keren van gedachten gewisseld over waar dat precies ligt. Wij hebben geconstateerd dat door het feit dat de stichting een subsidie heeft ontvangen voor huisvesting, maar dat tot nu toe niet heeft gebruikt, de begrotingscijfers ietsje positiever zijn dan ze misschien in werkelijkheid zouden zijn. Ik heb op dit ogenblik absoluut niet de behoefte om dat nu uitvoerig door te discussiëren. Wij komen daar op ambtelijk niveau met de stichting heel goed uit. Ik heb de stichting ook helemaal nog niet gehoord over de cijfers voor 1995 en daarna. Het spitst zich even toe op dit verhaal. Daar komen wij met elkaar uit en wat mij betreft wou ik het daar- 36 bij laten. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w., met inachtneming van de toezegging van de wethouder. De Voorzitter: Ik stel voor nu te pauzeren. De Voorzitter schorst om 21.05 uur de vergadering. De Voorzitter heropent om 21.25 uur de vergadering. De heer Greving: Voorzitter, ik zou toch graag iets willen zeggen over de uitslag van de stemmingen. Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen en zeker van wethouders mag verwacht worden dat ze de wet kennen. Ik heb ook collegeleden heel hoog, het zijn hele knappe koppen, wij hebben dat vana vond nog gehoord, daar wil ik helemaal niets aan afdoen. Maar ik heb toch op één punt wat commentaar bij de uitslag van de stemming. Ik heb vooraf aan de stemming iets gezegd over belangenverstrengeling, dat je zaken goed van elkaar moet weten te scheiden en te onderscheiden. In de Gemeentewet staat daar ook een artikel over, dat juist waarborgen wil scheppen dat er geen belangenverstrengeling optreedt. Dat is artikel 28 van de nieuwe Gemeentewet. Daar staat in: 1. Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over: a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of mid dellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waar aan hij rekeningplichtig is of tot welk bestuur hij behoort; 2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stem briefje; 3. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voor dracht of bij een herstemming is beperkt; 4. Het eerste lid is niet van toepassing bij een beslissing betreffende de geloofsbrieven van de na periodieke ver- 37

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 19