brengt mij ertoe om te vragen, doordat niet aan die wet telijke verplichtingen is voldaan, om dit stuk nu niet te behandelen maar door te schuiven naar een volgende raadsver gadering en dan op ordelijke wijze de openbare aankondiging ook te kunnen laten plaatsvinden. De heer Brinks: Voorzitter, ik vraag mij af waarom de heer Greving nu met dit voorstel komt, terwijl hij in de Commissie Bestuur en Middelen geen bezwaar heeft gemaakt tegen het behandelen van beide rekeningen. Ik denk dat er nu ook geen noodzaak is om het niet te behandelen. Ik ben daar heel nieuwsgierig naar. De heer Greving: Ik heb pas vanmiddag geconstateerd dat de stukken niet ter openbare kennisgeving aangekondigd zijn geweest. Toen een deel van deze stukken in de Commissie Bestuur en Middelen aan de orde is geweest wist ik dat dus nog niet. Mevrouw Vlietstra: Voorzitter, de heer Greving heeft het vanmiddag geconstateerd, ik heb dit vanavond om vijf minuten voor half acht geconstateerd, toen mij meegedeeld werd dat de heer Greving dit bij de afdeling Financiën had gemeld. De vraag is vervolgens of je dan zover moet gaan - dat is een vraag die de raad moet beantwoorden - dat je daarmee dit agendapunt niet wilt behandelen. Ik constateer tegelijkertijd dat welke burger dan ook de gelegenheid heeft gehad zowel in de afzonderlijke commissies als in de Commissie Bestuur en Middelen bezwaren, opmerkingen, etc. te deponeren. In die zin heeft de heer Greving wellicht voor een deel gelijk, maar lijkt mij er materieel geen bezwaar tegen te bestaan, ook niet na de discussie die wij daarover in de Commissie Bestuur en Middelen hebben gehad, om toch vanavond de rekening vast te stellen. Ik vind de bezwaren van over de vakantie heen tillen veel groter, temeer omdat er ook afspraken met de provincie zijn gemaakt over het nog voor de zomervakantie ook bij de provincie neerleggen van de rekening. Maar dit is iets dat de raad maar moet regelen. De heer Greving: Ik wil wel graag daarvoor de wettelijke tekst voorlezen, dan doe ik alleen het laatste zinnetje van lid 3 van artikel 197 van de nieuwe Gemeentewet, daar staat: "De raad beraadslaagt over de rekening niet eerder dan veer tien dagen na de openbare kennisgeving." 42 De Voorzitter: Het zal duidelijk zijn dat het college, gezien de tijdskrapte en gezien het zomerreces aantreedt, ondanks de formele erkenning van de situatie geschetst door de heer Greving, behandeling op prijs zou stellen. Mevrouw De Haan: Ik hoor de wethouder zeggen dat de raad dit maar moet besluiten, dus dan moeten wij daar ook op reageren. Ik denk, als de heer Greving gelijk heeft, dan moet hij dat gelijk ook krijgen en moeten wij er zeker voor zorgen dat dit soort dingen niet weer gebeurt. Dat naar de volgende rekening die te zijner tijd komt. De vraag is nu aan de orde wat de consequenties van uitstel zijn en of er ook inhoudelijk reden is om dit uit te stellen. Mijn inschatting is dat er mate rieel geen aanleiding is om uit te stellen en dat in de commissie is meegedeeld dat het met name voor het indienen bij de provincie het van belang is om het besluit nu te nemen. Ik heb de neiging om dat dan voorrang te geven, maar ik blijf vinden dat wij daar de volgende keer wat zorgvul diger mee om moeten gaan. De Voorzitter: Aan de orde is het ordevoorstel van de heer Greving om dit punt om formele reden af te voeren van de agenda Het ordevoorstel van de heer Greving wordt verworpen met 5 tegen 30 stemmen. Voor stemden de leden van de WD-fractie, behalve de heer Brok, en de heer Greving. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 19. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de heer Greving van de GPV/RPF/SGP-fractie geacht wil worden te hebben tegen gestemd. Punt 20 (bijlage nr. 148). De Voorzitter: Aan de orde is Vaststellen van de Perspectief nota 1995. 43

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 22