dat wij kiezen voor verkoop, maar - zoals al eerder gezegd - mogelijk daaraan gekoppeld een aantal randvoorwaarden. De vraag van raadsleden of collegeleden in het bestuur. Wij hebben in het verleden gesproken over de vertegenwoor diging van collegeleden in verschillende stichtingen, danwel raadsleden. Collegeleden zijn raadslid en hebben in die zin dezelfde positie als de andere raadsleden, zij het dat een raadslid - mevrouw Tiemersma heeft daar terecht op gewezen - niet als persoon hier ter verantwoording kan worden geroepen. Collegeleden die weliswaar hier op persoonlijke titel deel nemen aan het bestuur kunnen ook om andere reden als persoon in problemen komen en uit die hoofde het vertrouwen van de gemeenteraad verliezen. Dat komt voor en in die zin is een collegelid altijd aanspreekbaar en dient ook verantwoording af te leggen voor zaken die echt buiten de orde zouden zijn. Dat is de reden waarom wij in het verleden toch voor die constructie gekozen hebben en in die zin denk ik dat het heel onverstandig zou zijn voor raadsleden om in het bestuur te gaan zitten, waar zij vervolgens zelf om allerlei andere redenen weer besluiten over moeten nemen. Ik denk dat dat nog veel onduidelijker is voor de buitenwacht als het voorstel zoals door het college is gedaan. De heer Feddema ziet zijn droom over een prachtige maiden speech over een zwaar onderwerp wreed verstoord. Ik moet zeggen dat hij mij ook niet veel gelegenheid geeft om te reageren, want hij doet een aantal uitspraken niet maar is tegen. De heer Jacobse: Voorzitter, de wethouder zegt dat de uitslag niet bekend is, dat zou kunnen, maar dan zijn wij wel in blessuretijd met een fikse achterstand van het oude bestuur. Als alle opties nog mogelijk zijn, begrijp ik niet goed waarom het college geen gewoon bestuur met niet-raadsleden of collegeleden voorstelt. In die situatie moeten er toch mensen te vinden zijn die zeggen: wij gaan dat onderzoek aan, wij gaan die confrontatie aan, wij gaan onderzoekingen doen om een bepaalde oplossing te bewerkstelligen. U wekt met dit voorstel toch de indruk dat u een bepaalde voorkennis heeft van de einduitslag. De heer Graving: Voorzitter, ik wil graag ingaan op wat mevrouw Tiemersma gezegd heeft vanuit de CDA-fractie over in hoeverre raadsleden danwel collegeleden ter verantwoording geroepen kunnen worden. Daar heeft wethouder Timmermans ook het nodige van gezegd. Eigenlijk komt daaruit de stelling 10 naar voren dat raadsleden die in persoon in een bepaald stichtingsbestuur benoemd zouden worden niet ter verantwoor ding geroepen zouden kunnen worden. Ik denk dat dat in prin cipe juist is, maar dat om diezelfde reden wethouders die in persoon benoemd zijn in een stichtingsbestuur ook niet door de raad over hun doen en laten in dat bestuur ter verantwoor ding geroepen kunnen worden. Zo ligt dat simpelweg. Als een wethouder altijd van dit soort bestuursvergaderingen in een dronken toestand thuiskomt en allerlei paaltjes omver rijdt, dan zou het kunnen zijn dat het hem ook nog zijn wethouder schap kost, maar dan praten wij over hele andere zaken dan het voeren van goed beleid binnen een stichtingsbestuur. Ik ben niet overtuigd van het argument dat de wethouder naar voren gebracht heeft. Het sterkt mij eigenlijk in het feit dat wij hier juist moeten kijken naar mensen die er wat minder dicht bovenop zitten dan het college om tot een goede afweging te komen ook van bestuurszijde van Zalen Schaaf. Op dit moment hebben wij als raad twee keuzes. Er ligt een voorstel van het college, wij kunnen daar een streep doorheen halen, wij kunnen ook slechts enkele namen doorstrepen, wij kunnen er ook andere namen op zetten. Ik kom op dit moment niet met een voorstel voor een alternatief stichtingsbestuur, tenzij andere fracties vinden dat het wel moet, maar dan lijkt het mij goed om de vergadering te schorsen. Ik vraag daar zelf niet om. Wij kunnen aan de hand van deze stembrief onze mening ook naar voren brengen. Mevrouw Schaafsma: Voorzitter, de antwoorden die in de Com missie Welzijn en ook nu door de wethouder op vragen van onze kant zijn gegeven ten aanzien van belangen van het personeel van Zalen Schaaf, de relatie van de benoeming met de toekomst van Zalen Schaaf en het aantal bestuursleden dat voorgedragen wordt en dat afwijkt van de structuur van de stichting zijn naar ons idee met tevredenheid beantwoord. Met betrekking tot de benoeming van raadsleden in het bestuur wil ik het vol gende opmerken. De raad heeft natuurlijk een controlefunctie ten aanzien van het gevoerde beleid. Als raadsleden zitting nemen in het bestuur zouden deze niet, zoals ook eerder gemeld, ter ver antwoording geroepen kunnen worden en wethouders kunnen dat wel. Dat is heel duidelijk niet aangegeven. Daarom zal ook de D66-fractie geen raadsleden als bestuurslid voor de Stichting Zalen Schaaf beschikbaar stellen. Wij zullen het voorstel zoals voorligt steunen. De heer Van Olffen: Voorzitter, in de eerste plaats zal het u duidelijk zijn, hoop ik, uit de teneur van mijn interruptie 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 6