De heer Ten Hoeve heeft net gevraagd of de raad niet bevoegd
zou moeten zijn om sloopvergunningen af te geven als het
gemeentelijke eigendommen betreft. Ik heb altijd begrepen dat
het een bevoegdheid van b. en w. is, gehoord de raad. Ik vind
het wat dat betreft een beetje vreemd dat wij nu opnieuw in
de raad, na een commissievergadering, daar weer uitgebreid
over moeten spreken. Vooral omdat het nu lijkt alsof partijen
die hun meerderheid niet hebben kunnen krijgen in de commis
sie, de raad nu nog eens gaan gebruiken om een uitspraak te
doen ten aanzien van dit sloopbesluit.
Ik vind het ook een beetje vreemd dat de NLP dit interpel
latiedebat heeft aangevraagd, want tijdens de commissiever
gadering zei de NLP zo'n beetje van, je kunt er voor en je
kunt er tegen zijn, laten wij maar tegen de sloop van de
Perkschool zijn. Ik denk eerlijk gezegd - dan ben ik wel wat
stout denkend - dat hier wel wat publiciteitsgevoel meege
speeld heeft.
Ik wil het hierbij laten en nog eens zeggen dat in mei 1993
de voorgestelde plannen zijn behandeld in de commissie. Daar
heeft niemand gesproken over het feit dat de Perkschool niet
gesloopt moest worden, niemand is daar in die commissiever
gadering tegen geweest. Ik vind het vreemd dat er nu zo n
enorm groot punt van gemaakt wordt.
De heer Graving: Mijnheer de voorzitter, een en andermaal
hebben wij dit onderwerp natuurlijk in discussie gehad in de
commissie. Ons standpunt is wat dat betreft altijd helder
geweest en is met name gebaseerd op het feit dat wij vinden
dat de Perkschool nu al in een geïsoleerde positie staat,
sinds de Groene Weg daar achter langs gekomen is. Daarmee is
de waarde van dit historische pand al belangrijk aangetast
geweest en zullen wij deze niet in zijn oorspronkelijk staat
op diezelfde plek terug kunnen krijgen. Daarbij speelt voor
mijn fractie dat het voor ons uitermate onzeker is welke
toekomstige bestemming wij aan dit pand kunnen gaan geven. Er
komt ook bij dat er nogal een financieel gat zit. Ik ben niet
bereid om met de schaarse financiële middelen die wij hebben
als gemeente op dit moment verder financiële risico's te gaan
nemen voor dit pand. De berekeningen wijzen uit dat er een
gat zit van ongeveer f 2 ton. Ik wou dat wij ze hadden, maar
zelfs als wij ze hadden, zou ik ze veel liever inzetten voor
de restauratie van de Oldehove dan voor dit pand. Wij hebben
die positie eigenlijk al ingenomen voordat er sprake was van
brand in het desbetreffende gebouw. Wij hechten aan his
torische waarde van de binnenstad, wij willen ook graag
handhaven wat daar te handhaven is, maar niet tegen iedere
18
prijs. Voor ons is toch eigenlijk wel het doek hiervoor
gevallen. Wij kunnen dan ook niet instemmen met de motie
waarin nog eens om een onderzoek wordt gevraagd, waarbij
nogeens het project wordt opgestart, nu uitgaande van hand
having van de Perkschool.
De heer Terpstra: Mijnheer de voorzitter, dit is twee keer in
de commissie aan de orde geweest, daar wil ik de heer Ten
Hoeve toch even op wijzen. Hoe het precies gegaan is, wil ik
hier niet herhalen, maar als hij suggereert dat er in de
commissie vreemde dingen gebeurd zijn, dan houd ik dat verre
van mij. Het is voor de zomer aan de orde geweest, het is na
de zomer aan de orde geweest, het was duidelijk geagendeerd.
Het lijkt mij niet meer dan normaal dat fracties iets intern
bespreken als dat geagendeerd is voor commissievergaderingen.
Er was een bezwaar van mevrouw Inberg om het op dat moment te
bespreken, zij was de enige moet ik vaststellen, de heer Ten
Hoeve ging akkoord met bespreking. Ik stel vast, horende de
bespreking, dat de heer Ten Hoeve ineens met een ordevoorstel
kwam, toen duidelijk werd dat de meerderheid voor sloop was.
Dat stel ik gewoon nuchter vast. Daar heb ik geen moeite mee,
dat mag natuurlijk, maar je moet wel hier de historie juist
schetsen, zeker als je het hebt over suggestief bezig zijn.
Wat betreft de waarden zeg ik tegen de heer Ten Hoeve, pro
beer nu weer even de geschiedenis op te halen. In eerste
instantie heeft de CDA-fractie gekozen voor uitstel, wetende
dat dat f 24.000,zou kosten, maar wij hebben gezegd, op
dat moment hebben wij het daarvoor over. Natuurlijk is het
een waardevol object, maar ook het financieel element speelt
mee. In tweede instantie werd het verhaal iets anders en
hebben wij gezegd, dit risico gaan wij niet aan, wij zijn
niet bereid daar op dit moment f 2 ton voor uit te trekken,
in de afweging waarde-object, waarde nieuwe plannen en finan
ciën.
Ten slotte - en daar wil ik het bij laten want ik heb geen
zin de inhoudelijke discussie weer te herhalen die wij ook in
de commissie gehad hebben - wij bepalen zelf hoe wij tot
oordeelsvorming komen, dat bepaalt niet de heer Ten Hoeve
voor ons.
Mevrouw Inberg: Ik was niet van plan om hier uitgebreid op in
te gaan, omdat de heer Ten Hoeve en de heer De Jong dit heel
goed verwoord hebben. Het is wel duidelijk dat dit een motie
is, doordat wij die gedrieën ondertekend hebben, waar wij het
over eens waren. Maar ik wil toch even, omdat er zoveel
reacties komen over de gang van zaken, in herinnering roepen
dat wij in de Commissie Stadsontwikkeling voor de zomer in