meerderheid voor behoud van de Perkmavo waren. Wij hebben dat punt toen behandeld naar aanleiding van de sloopaanvraag. Dat kunnen wij voortschrijdend inzicht noemen. Wij zijn toen helaas overvallen door de brand, daardoor ontstond een nieuwe situatie. Tussendoor hebben wij nog een brainstormvergadering gehad waarin wij alleen maar hoefden te kijken naar de plan nen en die in ons om laten gaan en daar met elkaar ideeën over uitwisselen. Er zijn helemaal geen besluiten over geno men. Daarna moesten wij opnieuw aan het eind van een ver gadering over sloop praten, terwijl - en dat is steeds ons punt geweest - wij nooit de gelegenheid gehad hebben om goed een financiële onderbouwing van het geheel met elkaar door te spreken. Wij hadden indertijd als D66-fractie gevraagd om met voorstellen te komen over een ander model waardoor ook meer appartementen konden worden gebouwd, zodat er meer winst uit het gebouw gehaald kon worden. De heer Heins heeft dat in een zeer kort A-viertje ter zijde geschoven als niet meer ter zake doende. Dat vinden wij niet correct, wij hadden dat met elkaar moeten kunnen bespreken. Daarom dringen wij nogmaals aan op uitstel om met elkaar in de raad dit grote plan Hof singel, waar wij als D66-fractie ook vreselijk veel van ver wachten want wij vinden het prachtig mooi, niet de glans en allure laten verliezen door daar een flatgebouw neer te zetten. Wij wilden dit toch nog eens als raad met elkaar bespreken. Mevrouw Van Ulzen: Wij hebben als fractie hier uit en te na over gesproken, eigenlijk al een hele tijd en niet pas zeer recent. Wij blijven bij het ingenomen standpunt. Ik heb een beetje moeite met de stellingname van de heer Ten Hoeve, want als hij het woord "suggestief" gebruikt, dan moet ik zeggen dat ik die gedachte krijg als ik hem dit verhaal hoor houden. Ik heb nog een vraag. De heer Ten Hoeve wijst Hus en Hiem aan, dat is misschien terecht. Hebben die toen misschien ook hun licht laten schijnen over het Vijzelblok? De heer Timmermans (weth.Voorzitter, wij praten hier wellicht over beëindiging van een discussie die nu zo'n anderhalf jaar loopt, namelijk de vraag hoe wij ondermeer met dit onderdeel omgaan. Dat daar al een en andermaal over gesproken is mag ook uit de eerste reactie van de raad blij ken. De NLP-fractie en ook de heer Ten Hoeve hebben aangegeven, al dan niet onderbouwd met het advies van HQs en Hiem, dat hier een pronkje van classisistische bouwkunst aan de orde is, 20 monumentwaardig vergelijkbaar met Amicitia. Ik ben zo bang dat de discussie zich nu helemaal gaat toespitsen op absolute schoonheid en verderfelijke lelijkheid. Dat is natuurlijk niet aan de orde. Wij praten hier over een mate van cultuur historisch belang en dat is gewogen. De heer Greving heeft terecht aangegeven dat het niet alleen gaat om de kwaliteit van het monument, wetende dat het monument de afgelopen decennia natuurlijk op een aantal plekken grondig is verbouwd en lang niet meer in zijn gaafheid aanwezig is. Met name de geïsoleerde ligging is wel degelijk een punt van aandacht geweest, zij het dat het in de discussies niet het hoofdac cent heeft gekregen, daar ben ik het onmiddellijk mee eens. Maar om nu de vergelijking te trekken naar de Beurs of Amicitia en dat vergelijkbaar te stellen in positieve zin om vervolgens de lelijkste gebouwen in de stad als resultanten van onze werkzaamheden in de toekomst naar voren te brengen, ik denk dat er dan een valse vergelijking wordt neergelegd. Ik denk dat dat niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van de discussie. In wiskundige zin een valse vergelijking, voordat men dat anders zou willen interpreteren. Als er wordt gesproken over boekwaarde, dan heb ik daar niets mee te maken, waar ik mee te maken heb is de marktwaarde. Dat hebben wij ook in feite in de becijferingen gedaan. Daarom ook de schroom om de boekwaarde te gaan vaststellen voor dit deel, dat doet in feite niet zoveel ter zake. Het feit is wel dat wij met elkaar hebben afgesproken, dat is een algemene lijn, dat wanneer wij het hebben over een plan, je zoveel mogelijk de plussen en minnen in financiële zin in evenwicht moet zien te krijgen. Dat is ook het uitgangspunt geweest. Dus de boekwaarde is voor de totaliteit van het plan wel relevant, maar voor de vergelijking van wat wij nu gaan doen, moet je niet naar boekwaarde kijken maar naar marktwaarde. Dan is er één ding verschrikkelijk duidelijk, dan kunnen wij nog gaan stoeien over een pandje meer of een pandje minder in beide varianten, als wij de nieuwbouwwaarde voor f 30.000, willen gaan inschatten (dat is omdat wij aan de veilige kant willen gaan zitten) en wij hebben de opbrengst van de renova tieplannen op f 50.000,dan is dat alleen maar bedoeld om aan te geven dat wij niet naar de verkeerde kant hebben willen overdrijven, in tegendeel wij zijn heel voorzichtig geweest. Ik denk dat dat voor de vergelijking een juiste gang van zaken is. Eén ding is zeker, hoe je het ook allemaal gaat toerekenen per gebiedje of over de totaliteit (die cijfers zijn al een half jaar bekend), als wij ten minste de conse quenties van de helaas plaatsgevonden brand meetellen, tussen behoud en een vorm van nieuwbouw (uiteraard zeer hoogwaardige nieuwbouw) is er dan al gauw sprake van een verschil van tussen de f 6, 7 a 8 ton. Daar hebben wij het in feite over. Wij hebben - in de richting van mevrouw Inberg - niet voor de 21

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 11