woordelijkheid van de Commissie Welzijn.
De heer Van Olffen: Voorzitter, het spijt mij ook, maar ik
vind dat de wethouder ten onrechte wel erg zwaar de nadruk
legt op afspraken die in de commissie zouden zijn gemaakt.
Het speelde zich grotendeels in de vorige periode af, het is
geen verschoningsrecht, maar bij mijn weten zijn er geen
bindende besluiten in de commissie genomen. Er zijn meer
lijnen uitgezet waaraan de commissie zich geconformeerd
heeft. (De heer Timmermans: Procedure afsprakenDat neemt
natuurlijk niet weg dat je achteraf ziende - ik relateer nog
even naar de uitspraak van de wethouder, toen het interim-
bestuur aftrad, dat er niets vast lag - kunt constateren dat
het misschien wezenlijker was geweest om een andere procedure
te kiezen en dat het misschien ook wezenlijk en misschien ook
voor het totale resultaat best wel aantrekkelijk had kunnen
zijn dat er met meerdere participanten was onderhandeld met
misschien een ander resultaat. Dat kunnen wij nu niet beoor
delen omdat het college voor een andere weg gekozen heeft.
(De heer Timmermans: Als er sprake is van niet een schoon
heidsprijs dan beaam ik wat de heer Van Olffen zegt, dan
hebben wij met elkaar daarvoor gekozen. Achteraf kunnen wij
dan zeggen: in voorkomende gevallen moeten wij het dan mis
schien anders doen, maar in dit geval hebben wij het collec
tief gedaan.) Ik heb niet aan de onafhankelijkheid en aan de
deskundigheid van de taxateur willen twijfelen, maar het is
natuurlijk wel zo dat als je het totale resultaat beoordeelt,
de exploitatie, het voortbestaan van Zalen Schaaf als laag
drempelige voorziening in combinatie met, dan kun je van een
redelijk resultaat spreken. Alleen er zitten natuurlijk geen
garanties in dat het ook tot in lengte van jaren voortduurt.
Dan ontstaat er ten opzichte van de panden een hele andere
situatie. Ik heb genoemd dat het misschien aardig geweest was
om te kijken of die panden aan Stadsherstel overgedragen
hadden kunnen worden, misschien had je door middel van een
contra-taxatie uitgaande van die situatie dat kunnen inbren
gen in de onderhandelingen.
De heer Greving: Voorzitter, ik wil toch nog even ingaan op
de bodemvervuiling die er wellicht zal zijn. De raadsbrief
vermeldt daarover, bovenaan pagina 7, "onlangs is ons geble
ken dat sprake is van "ernstige" bodemvervuiling in met name
de tuin van Zalen Schaaf". Nu zegt de wethouder dat het om
lichte verontreiniging gaat en die komt helemaal niet in
aanmerking voor die eventuele provinciale lijst. Ik denk dat
wij dat op dit moment niet weten en dat wij ook niet kunnen
vooruitlopen op het rapport wat er op dit moment nog gemaakt
36
wordt. Ik vind het daarom onverstandig om al een uitspraak te
doen over wie voor de kosten zou willen opdraaien. Met andere
woorden, ik vind nog steeds dat punt b. uit het raadsbesluit
genomen moet worden. Ik ben daar erg ongelukkig mee.
Ik vraag mij ook af of er echt zoveel spoed bij is. Ik stem
met het college in dat de denkrichting op dit moment is om
tot privatisering van Zalen Schaaf over te gaan, ik onder
schrijf dat volledig, alleen wij kunnen op dit moment niet de
risico's nemen die het college van ons vraagt. Er wordt wel
verwezen naar dat de definitieve verkoop opnieuw in de raad
aan de orde kan komen via de bekende lijst van vervreemding
van de gemeente—eigendommen. Dat is ook waar, alleen ik loop
tegen het woordje "ernstige" bodemvervuiling aan en dat soort
risico's kan ik op dit moment niet inschatten en wil ik ook
geen besluit over nemen.
Mevrouw Tiemersma: Wij hebben in onze eerste termijn opmer
kingen gemaakt over het kettingbeding en de bodemvervuiling.
Ik ga er in ieder geval van uit dat wij hier op terug kunnen
komen als het definitieve koopcontract aan de orde wordt
gesteld. Als de formulering rondom de bodemvervuiling dan nog
zo is dat wij toch als gemeente risico's lopen, dan zullen
wij daar alsnog op terug komen. Ik ga ervan uit dat het
definitieve koopcontract wordt vastgesteld als het onderzoek
naar de bodemvervuiling is afgerond, zodat wij daar op dat
moment zekerheid over hebben. Wij kunnen op dit moment in
principe met de verkoop akkoord gaan en wachten het defini
tieve koopcontract af.
De heer Feddema: Mijnheer de voorzitter, de taakstelling is
ook voor ons belangrijk. De wijze waarop een en ander is
gedaan keuren wij af. Wij zullen toch akkoord gaan met het
voorstel onder de opmerking: zo nooit weer. Dat is een op
merking die meer gaat om de procedure. Voor de rest wil ik
mij graag aansluiten bij mevrouw Tiemersma, dat wij voor wat
betreft die onderdelen graag nog het definitieve contract
willen afwachten.
De heer Gros: Mijnheer de voorzitter, wij gaan akkoord met
het voorliggende voorstel en zijn toch benieuwd naar de
uitwerking van het kettingbeding.
De heer Timmermans (weth.): Nog een enkele opmerking.
Mevrouw De Bruin zegt dat de haar fractie graag een aantal
varianten had gezien. Dat neem ik voor kennisgeving aan. Ik
37