van de woningcorporaties. Wij waren daar vreselijk blij mee, met name de praktische benadering van de woningcorporaties spreekt ons zeer aan. Deze mensen zitten het dichtst bij het vuur, ze hebben in dit discussiestuk uitstekend de problemen gesignaleerd: financiële zorgen, huurachterstand, versla vingsproblematiek, vereenzaming. Daarnaast stellen zij ook een aantal concrete maatregelen. Wij vinden dat nu men zover is gekomen in deze discussie, het wenselijk is dat er gauw voorstellen komen over de termijn waarop een en ander finan cieel geregeld wordt, hoe men het kantoor etc. onderling verdeelt en de boekkosten. Ik constateer echter aan het eind van de notitie over woonproblematiek dat de woningcorporaties nu het initiatief weer teruggeven aan de gemeente. Wij willen vragen aan de wethouder of hij kan aangeven op welke termijn er zo snel mogelijk uitvoering kan worden gegeven aan dit discussiestuk. De heer Brinks: Voorzitter, in de commissie hebben wij al gezegd dat wij akkoord kunnen gaan met het woonruimtever delingsplan ten aanzien van de Leeuwarder woningcorporaties. Ik heb nog enkele opmerkingen, ik heb die opmerkingen eerlijk gezegd ook al in de commissie gemaakt, dus ik wil ze hier heel kort houden, maar ik wil toch nog eens aandacht vragen voor de kwetsbare groepen in onze samenleving. Ik denk dat daarover ook prestatie-afspraken met de corporaties gemaakt zouden moeten worden en dat die ook in het convenant op genomen zullen worden. Ten tweede heb ik een opmerking over het feit dat wij van een mevrouw uit Deinum - ze zei daarbijik ben een autochtoon - de opmerking kregen over het inschrijvingsformulier. Daar staat namelijk op dat je moet aangeven in welk land je zelf geboren bent en in welk land je beide ouders geboren zijn. Nu denken wij dat het land van herkomst van de ouders weinig te maken heeft met de woningtoewijzing. Wij kunnen ons voorstel len dat je op een of andere manier moet meten, want ik heb begrepen dat het een van de prestatie-eisen is om te melden over huisvesting van leden van etnische groepen en dat dit de mogelijkheid is om te meten. Maar ik heb ook begrepen dat je niet persé verplicht bent dit in te vullen op dat inschrij vingsformulier. Als het vrijwillig is, dan denk ik dat je heel duidelijk aan zult moeten geven dat er een blok is met vragen die je verplicht bent in te vullen en dat er een blok is dat je facultatief mag invullen. Dat moet ook bekend worden. Ik kan mij voorstellen dat mensen het gevoel krijgen dat er gediscrimineerd wordt of zal gaan worden bij de toe wijzing als je dit soort informatie op het inschrijvingsfor mulier vraagt. 44 Dan denk ik dat in het convenant ook afspraken gemaakt moeten worden over de vertegenwoordiging van woningzoekenden in de klachtencommissie. Op dit moment wordt voorgesteld dat de woonconsumentenbelangenorganisatie de enige vertegenwoordiger in de klachtencommissie zal zijn. Ik weet ook dat in die consumentenorganisatie vooral de mensen met woningen ver tegenwoordigd zijn en dat de woningzoekenden niet vertegen woordigd zijn. Ik zou de wethouder willen vragen om dat toch mee te nemen in het convenant. Een laatste opmerking. Ik denk dat in die woningkrant in ieder geval in een aantal andere talen duidelijk gemaakt moet worden dat als mensen niet begrijpen wat zij moeten doen, er een telefoonnummer is waar zij zich toe kunnen wenden. De heer Timmermans (weth.Voorzitter, ik denk dat wij hier te maken hebben met een basisconvenant, dat wil zeggen dat het een stuk is waarin de richting wordt uitgezet van hoe het woonruimteverdelingssysteem in de komende tijd gaat werken. Als wij het hebben over "wij", kan in dit geval gedacht worden aan zowel de corporaties als de gezamenlijke organi saties. Maar ook de gemeente moet constateren dat zij niet precies op alle fronten weet hoe het exact gaat werken. Dan kunnen wij heel lang de discussie voeren. Dan kunnen wij eerst het systeem helemaal uitdokteren en alle risico's voor mogelijke onrechtvaardigheden gaan uitsluiten, alleen de praktijk blijkt soms veel harder te zijn dan de leer die wij met elkaar kunnen bedenken. Dus dit is de basis, als wij het daarover eens zijn, sluiten wij daar een convenant over en vervolgens zullen wij in de uitwerking straks verder gaan met deelconvenanten. Ik heb met collega De Jong vorige week gesproken met de Federatie van Leeuwarder woningbouwcorporaties en wij hebben alle punten die in de commissie aan de orde zijn gesteld ook aan de orde gehad. Wij hebben mogen vaststellen dat al deze punten in meer of mindere mate voor corporaties onzekerheden in zich herbergen. Als wij het hebben over de kwestie van urgenten dan vinden zij dat ook vrij fors. Van de andere kant denk ik dat wij, zoals mevrouw Inberg aangegeven heeft, toch die helderheid moeten hebben. Mevrouw De Jong zegt, één keer weigeren moet kunnen. Een feit is natuurlijk wel dat er ontzettend veel woningen ook door mensen in het oude systeem die urgent waren geweigerd werden. Dat heeft geweldige finan ciële consequenties, want je moet voortdurend veertien dagen tot drie weken opnieuw weer wachten op verhuur. Men heeft gezegd: wij twijfelen ook, maar van de andere kant denken wij dat wij op dit moment dit zo in kunnen vullen, gelet op het 45

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 23