Het Parkeerbeleidsplan. Als het Verkeers-Milieu-Plan is uitgevoerd hebben wij in Leeuwarden mogelijk vijf parkeergarages. De CDA-fractie heeft voorgesteld om deze garages elektronisch te koppelen, zodat bij "vol" verwezen wordt naar eerstvolgende garage. Ik lees dit ook in de raadsbrief, doch wij vinden dat hier dan ook een elektronisch bewegwijzeringssysteem bij hoort, vooral voor diegenen die onbekend zijn in deze stad. Voorts is de CDA-fractie akkoord gegaan met het verhogen van de parkeer tarieven en het progressief toenemen hiervan naarmate men de binnenstad dichter nadert. Wat ik mis in de raadsbrief op bladzijde 5, is dat daarbij vanuit de concurrentie gekeken moet worden naar de tarieven van gemeenten zoals Drachten, Heerenveen en Sneek. Ik wil graag dat de wethouder hier duidelijkheid over geeft. Voorts stelt u voor om de parkeerwacht met 3,75 formatie plaatsen uit te breiden. De CDA-fractie vindt dat u dat niet moet doen, doch de parkeerwacht moet privatiseren. Nu mede werkers aannemen geeft dan overnameproblemen. Een gemeente moet zich bezig houden met besturen en aansturen. Het hebben van een parkeerwacht behoort niet tot de cor-businnes van de gemeente. De CDA-fractie vraagt wanneer het door de wethouder toegezegde onderzoek met betrekking tot dit onderdeel de commissie zal bereiken. Het Schilparkeren. Op bladzijde 12 van de raadsbrief blijft u vasthouden aan het kopen van een parkeerkaart in de schilparkeerzöne door in- wonenden aldaar voor f 25,per jaar. De CDA-fractie vindt dat dit een eenmalig bedrag moet zijn van f 25,geregi streerd op het kenteken van de auto van de gebruiker en zijn of haar adres en dus niet overdraagbaar. Financiële deskun digen in de gemeente kunnen de wethouder probleemloos voor rekenen dat het jaarlijks innen van f 25,een grote ad ministratieve rompslomp met zich meebrengt en zeker niet kostendekkend zal zijn. Ook hier afhankelijk van het antwoord van de wethouder zullen wij al dan niet een motie indienen. (De Voorzitter: Als u spreekt tot slot hierover te rappor teren voor de behandeling van de prioriteitennota 1995, welke nota bedoelt u dan? Is dat de nota Hoofdlijnen van beleid of is dat de Perspectiefnota 1996?) De Perspectiefnota 1996. De heer Bakker: Mijnheer de voorzitter, als gemeenteraad zijn wij toegetreden tot het klimaat verbond. Met de in het Verkeers-Milieu-Plan voorgestelde maatregelen zullen wij niet aan de streefgetallen, zoals in dat verbond opgenomen, gaan voldoen. Dit om de eenvoudige reden dat dit op dit moment economisch niet haalbaar is, hetgeen weer rechtstreeks voort 54 komt uit de manier waarop wij onze produktie plegen in deze samenleving. Willen maatregelen om het autogebruik terug te dringen van een zodanige aard zijn dat concurrentieverhoudin gen niet aangetast worden, dan zal veel eerder in Europees verband gedacht moeten worden dan in lokaal verband. Dit wil overigens niet zeggen dat wij niets hoeven te doen c.q. kunnen doen. Toetreden tot het verbond houdt maximaal in dat je als raad er alles aan zal doen om zoveel mogelijk resul taat te boeken. En laten wij wel wezen, aan het terugdringen van de groei van de automobiliteit, want daar hebben wij het vanavond over, is wel zeker eer te behalen. Psychologisch gezien is een automobilist een hoogst merkwaar dige verschijning. Wij zagen daar vanochtend weer eens ui terst tastbare voorbeelden van, zeer dichte mist en toch hard blijven rijden met het bekende gevolg dat toch zeker weer zo'n 50 auto's naar de sloper kunnen worden afgevoerd. Een ander effect. Zou je automobilisten toestaan op een warme dag bij het bezoek aan de kust tot op het strand te rijden, dan zullen zij dat zeker doen. Eenzelfde verschijnsel zie je optreden in de binnenstad, het liefst parkeert de automobi list zijn voertuig in de zaak die hij met een bezoek wenst te vereren. Duidelijk zal zijn dat de overheid bij zulk gedrag met een gerust hart enige regulering mag en kan nastreven zonder dat van betutteling sprake is. Het is ook gewoon nodig om regulerende maatregelen in de binnenstad te gaan nemen, omdat bij een verdere belasting van de stad door de automobi list het verblijfsmilieu zodanig wordt aangetast dat de mens daar onaanvaardbare hinder van zal gaan ondervinden, hetgeen tevens afbreuk zal gaan doen aan de economische potenties van de stad en de binnenstad in het bijzonder. Hoe gaan wij dat in Leeuwarden doen? Het college stelt ons voor de zogeheten hoofdvariant 2002-2 nader uit te laten werken. In het nu ter besluitvorming voorliggende Verkeers- Milieu-Plan worden de voorgestelde maatregelen als principe oplossingen beschreven. Wij kunnen er dus nog en detail nadere invulling aan geven en dat zal ook zeker nodig zijn. Centrale uitgangspunten die aan iedere nadere uitwerking ten grondslag dienen te liggen zijn de volgende: a. bundeling van verkeersstromen op de buitenring, de zoge heten rondweg en een binnenring, een cirkel rondom het centrum en de daarbij behorende verbindingswegen; b. doorgaand verkeer door de binnenstad wordt zoveel moge lijk ontmoedigd. Mijnheer de voorzitter, wij nemen vanavond een principebe sluit over een ontwikkelingsmodel. Het hoeft allemaal niet morgen klaar te zijn en over de voorgestelde maatregelen kan en zal nog nadere invulling gegeven worden door de raad. Dat geldt dus ook voor de plannen genoemd in de fasen 2 en 3, zoals in het aanhangsel opgenomen. Dat zullen wij ook zeker 55

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1994 | | pagina 28