reclameverordening, of hebben die al, waar het niet alleen
gaat over borden en uitstallingen op straat, maar met name
ook wat er aan winkelpuien met vlaggen gebeurt. In het kader
van het plan van de totale binnenstad willen wij bekijken -
dan zal deze regeling denk ik al een paar jaar gefunctioneerd
hebben - of wij niet op een andere manier met dit soort
dingen om moeten gaan.
De heer Feenstra: Voorzitter, de CDA-fractie is blij met het
feit dat nu een duidelijke regeling is gemaakt omtrent de
uitstalling en de losse reclameborden bij winkels. Wij gaan
hier dan ook mee akkoord, maar wij hebben wel enkele opmer
kingen.
Alhoewel er overleg is geweest met de Overlegcommissie Mid
den- en Kleinbedrijf, die ook instemde met het voorstel,
hebben wij wel enige zorg omtrent de kosten-baten-analyse.
Veel winkeliers zullen wellicht terughoudend zijn omtrent het
bedrag dat zij moeten betalen in de toekomst voor de uitstal
lingen. Velen zullen misschien afzien van het plaatsen van
deze goederen op het trottoir. Voor ons is dit niet bezwaar
lijk, daar het geheel een rommelige indruk geeft. Wel zullen
in dat geval de opbrengsten, leges en precariorechten, be
groot op f 147.000,niet gehaald worden. De kosten zullen
wij dan ook goed in de gaten moeten houden.
Voor zover wij begrepen hebben de stadswachten niet de opspo
ringsbevoegdheid, dus anderen zullen deze bevoegdheid moeten
krijgen. Wij verzoeken u daarom ons halfjaarlijks op de
hoogte te willen houden van hoe de baten en lasten zich
ontwikkelen, daar wij er geen behoefte aan hebben om jaar
lijks veel geld op deze regeling toe te leggen.
De heer Jacobs*: Voorzitter, in april 1990 is een voorganger
van deze notitie, de zogenaamde Nota Instellen zones voor
uitstallen winkelwaren en losse reclame in de Commissie
Openbare Werken van geweest. Wij krijgen het nu ter besluit
vorming in de raad, u heeft ruimschoots de tijd genomen
tussen die twee momenten, in de commissie hebben wij er ook
al wat over gezegd. Wij hebben er tot nu toe niet echt een
bevredigend antwoord gekregen waarom dat zo lang heeft moeten
duren. Ik hoop in ieder geval dat dit een uitzonderingsgeval
is. Ik wil niet negatief zijn en blijven katten, maar het kan
toch niet zo zijn dat ook daarop geen controlemechanisme is,
dat zaken die het college weer naar de ambtelijke apparaat
voor advies terugstuurt bijvoorbeeld een x-aantal jaren
binnen dat ambtelijk apparaat blijven hangen voor het weer
terug komt.
60
Met de heer Feenstra ben ik het eens dat het wel duidelijk
moet zijn dat de regeling nu ook inderdaad in de praktijk
uitvoerbaar is en ook toetsbaar en controleerbaar. Ik steun
zijn vraag om regelmatig in de commissie ons op de hoogte te
houden van de uitvoering van deze notitie.
De heer Bilker (weth.): Voorzitter, de heer Ten Hoeve namens
de PvdA-fractie heeft gezegd dat hij in kan stemmen met de
notitie, met name ook naar aanleiding van de discussie in de
commissie, waar toch wat opmerkingen zijn geweest, ook van de
PvdA-fractie. Maar na discussie nu dan instemming. Het gaat
inderdaad om een vorm van een regeling die het plezierig
winkelklimaat kan bevorderen.
Het gaat bij de PvdA-fractie nog om een tweetal zaken, met
name om de controle, de regeling valt of staat met de contro
le. De heer Ten Hoeve vraagt hoe het dan zit met het deel van
het bedrag dat bij wijze van spreken de controle moet uitma
ken op het gebied wat hier buiten valt. Wij hebben dit bedrag
zo opgebouwd dat alles er onder valt, het gelegaliseerde en
het niet-gelegaliseerde, inclusief de dorpen en met name op
die plaatsen waar het niet van toepassing is.
De heer Ten Hoeve vraagt, en de anderen sluiten zich daarbij
aan, of wij na verloop van tijd eens zouden kunnen kijken hoe
de regeling werkt. Ik denk dat ik de heren Ten Hoeve, Feen
stra en Jacobse kan toezeggen dat het goed is dat wij een
moment nemen om in de commissie te kunnen vaststellen hoe het
loopt, hoe de controle loopt, hoe ook met name de uitvoering
is en de kosten-baten waar de heer Feenstra nogal de nadruk
op legt, hoe zich dat nu precies verhoudt. Overigens is het
zo dat over die kosten-baten-analyse wij natuurlijk eerst de
winkeliers aanschrijven. Wij willen eerst zekerheid hebben of
men van plan is een reclamebord te plaatsen. Dan betaalt men
het tarief en op basis daarvan weten wij over welk bedrag wij
kunnen beschikken en daarop zullen wij de personeelsformatie
invullen. Dus eerst zekerheid en dan handelen.
Dan vraagt de heer Ten Hoeve ook nog om te kijken naar hoe
straks in de binnenstad de verordening uitvalt, kunnen wij
ook een moment nemen om, hij schetst dat ook al, na enige
jaren dit te evalueren. Ik denk dat dit nog wel eens eerder
het geval zou kunnen zijn als hij wil als wij kijken naar de
aankleding van de binnenstad, straatmeubilairenz., dat wij
dan dat aspect al een beetje in die discussie meenemen. Ik
ben daar een voorstander van.
De Feenstra is namens de CDA-fractie akkoord met dit voor
stel, maar heeft wat zorg omtrent die kosten-baten. Ik heb
geschetst dat wij wat het college betreft ook eerst die
61