De heer Stoker: Ik wou het verzoek van de heer Feddema onder
steunen, omdat ik denk dat goede besluitvorming in deze heel
belangrijk is.
De hear De Jong: Ik woe my hjirby oanslute. Dit is in nij rap
port mei nije ynsichten. It liket my net ferstannich om oer-
haast beslissings te nimmen. It is ek üs fersyk om dit even üt
te stellen.
De heer Hoogeveen: Ik begrijp heel goed dat op basis van nieu
we informatie mensen graag opnieuw willen gaan discussiëren,
maar ik vraag mij af in hoeverre wij dat in dit stadium van de
onderhandelingen nog naar onze onderhandelingspartner kunnen
maken. Ik denk dat dat onbehoorlijk bestuur zou zijn.
De heer Sluiter: Wij willen dit ook graag nog even in de com
missie hebben.
De Voorzitter: Voordat u in meerderheid definitief besluit tot
het wegnemen van punt 9 van dit besluit, wil ik toch namens
het college een dringend pleidooi houden om dit punt toch op
de agenda te houden en daar een uitspraak over te doen en wel
tot verkoop over te gaan. De reden is kort en krachtig de vol
gende
Ik zeg dit ook uitdrukkelijk namens de portefeuillehouder Mid
denstandszaken, mevrouw Van Ammers die ik hier op dit moment
vervang, uit dien hoofde spreek ik nu in middenstandsbeleids-
termen
Het bedrijf dat steeds blijft vragen om deze verkoop, het con
cern dat hier een bedrijf wil gaan neerzetten met 80 werkne
mers, Marktkauf, heeft dit overwogen. De heer Feddema zou ge
lijk hebben wanneer in de eindrapportage van BRO de gedachte
om de Centrale met een bedrijf als dit aan te vullen nieuw zou
zijn, door ons nooit eerder zou zijn besproken. Het feit is
evenwel dat reeds een jaar geleden, ik herinner mij dat als
toenmalig portefeuillehouder nog zeer goed, bij de bespreking
in de Commissie Midden- en Kleinbedrijf, waar ook raadsleden
in vertegenwoordigd waren en ook de naastbetrokkenen, de
rijksconsulenten en de vertegenwoordigers vanuit middenstand
en LOV nog hebben gesuggereerd of dit niet geschikt zou zijn
om dat daar naar toe te leiden, want toen waren wij ook bezig
beleid te ontwikkelen voor de Centrale. Toen was nog niet een
56
koopcontract gesloten, toen waren er nog helemaal geen artikel
19 procedures gaande.
Het verzoek van de huidige indiener van het bouwplan is om
vooral wel dat bouwplan op de Hemrik te realiseren. Toen heeft
het college bewust in feite een pas op de plaats gemaakt en
gezegd, als vanuit de plaatselijke middenstand deze gedachten
heersen, als het bedrijf dat bij nader inzien ook zou willen,
wie zouden wij dan zijn, ook een Centrale willende afmaken, om
daar tegen te zijn. Na de zomer hebben wij, in een brief van
2 8 augustus van dit jaar, het concern Marktkauf gevraagd van
dit speelt nog steeds, het is een discussie in de gemeente,
zou u met deze grote bouwmarkt, die in principe qua landelijk
beleid op industrieterreinen die goed ontsloten zijn kunnen en
misschien daar ook wel bij uitstek zouden moeten, zelf een
oordeel willen geven over waar u wilt zitten. Want iedereen
kan nu wel vanuit of LOV of als portefeuillehouder allerlei
gedachten hebben, maar laten wij nu Marktkauf vragen waar zij
zelf uiteindelijk qua eindoordeel wil gaan zitten. En het be
richt is voluit duidelijk. Bij brief van 28 augustus j.l.
meldt niet de ontwikkelaar, niet mijnheer Vrieshorst en niet
een ander, nee het Marktkauf concern zelf dit overwogen te
hebben en uitdrukkelijk en uitsluitend op de Hemrik deze ves
tiging te willen. Vervolgens hebben wij dat planologisch beke
ken. wij hebben de procedure voor de bouwvergunning gestart.
Wij hebben gevraagd naar het definitieve bouwplan. Ook toen
bleek weer dat men graag dit snel wilde realiseren, na inmid
dels in de hoofdstedelijke buurgemeente de eerste vestiging
geopend te hebben. Dus heeft de gemeente een artikel 19 proce
dure gestart, steeds met medeweten en vooral ook op aandrang
van het bedrijf. Inmiddels ligt er een officieel verzoek, in
feite een bezwaarschrift om dat tegen te gaan. Dat is legi
tiem, daar is niets op tegen, het is in feite ook consequent
wat de LOV nu weer aan ons schrijft. De provincie heeft intus
sen de artikel 19 procedure inhoudelijk positief beoordeeld
door te zeggen dat er van hun een verklaring is van geen be
zwaar. In het natraject van die beroepsprocedure ligt de zaak
nu bij de Raad van State. En wederom vragen de indieners van
het bouwplan ons uitdrukkelijk om qua tijdsbeslag nog zoveel
te doen dat die behandeling in de Raad van State snel afgerond
wordt
Dit zijn dus opgeteld allemaal overduidelijke signalen dat de
indiener en de bouwers van mening zijn en blijven dat de ge
meente - het is via de gemeentelijke commissie van uzelf geac
cordeerd - mede op basis ook van een genuanceerd verslag van
de discussie in de Commissie Middenstandszaken, bij zijn be
leidslijn moet blijven. Dat betekent dat wij namens het colle-
57