laat. Daar ligt een aantal oorzaken aan ten grondslag. Eén
heeft te maken met het feit dat het Ministerie van OCW niet
bekend staat als een snelle beslisser en een snelle beta
ler. Ten tweede zijn er ook redenen te vinden die binnen
onze eigen organisatie liggen, ik hoef daar geen doekjes om
te winden.
Mevrouw Tiemersma heeft ook gewezen op een aantal beroeps
zaken waar wij mee te maken hebben gekregen. Dat alles
heeft er toe geleid dat het inderdaad veel te laat is. Zij
maakt daarbij de koppeling naar de rentevergoeding. Het is
gebruikelijk dat binnen overheden en ook semi-overheden het
niet aan de orde is dat daar rente verrekend wordt. Als er
al sprake zou moeten zijn van extensieve (dat woord neemt
mevrouw Tiemersma in de mond) overschrijding, dan zou dat
in dit geval met betrekking tot deze brief ook niet eerder
kunnen dat vanaf 1994, omdat de vaststelling door het mi
nisterie pas plaatsgevonden heeft eind 1993Ik wil nog wel
eens nagaan of dat inderdaad zo is. Uit mijn informatie
blijkt dat dit niet het geval is.
Mevrouw Tiemersma vraagt of het mogelijk is om garanties af
te geven dat wij de termijn voor de volgende vijfjaarlijkse
afrekening halen. Er staat in de brief aan het PCBO
Leeuwarden-wirdum dat wij er naar streven om de vaststel
ling te laten plaatsvinden rond de zomer van 1996. Dat is
het streven en dat woord wil ik ook graag handhaven, omdat
ik geen garanties kan geven. Dat heeft ook te maken met de
inzet van mogelijkerwijs extra capaciteit binnen de sector.
U weet dat er nog al wat op ons afkomt als overheid met
betrekking tot het onderwijs. Het is ons streven en ik kan
zeggen, dat staat ook zeer uitdrukkelijk in de brief ver
meld, dat wij alle pogingen in het werk zullen stellen om
het dan ook rond te hebben.
Mevrouw Tiemersma: Het lijkt mij dan verstandig, de wethou
der zegt eerst dat hij nog nader informatie in wil winnen
over de rentevergoeding, dat wij dit sowieso in de commis
sie teruggekoppeld krijgen. Ik ga er dan ook vanuit dat op
het moment dat mocht blijken dat de termijn niet gehaald
wordt, de wethouder daarmee in de commissie terugkomt.
Adressant wordt bericht overeenkomstig het voorstel van b.
en w.
Sub EF en G
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.
6
Punt 4 (bijlage nr. 3)
De Voorzitter: Aan de orde is Herbenoeming bestuursleden
Stichting Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland.
Voordracht van burgemeester en wethouders
1. de heer H. Brinks (voorzitter);
2. mevrouw J.J. Tiemersma (bestuurslid)
Benoemd worden de voorgedragenen met algemene stemmen.
De heren Zijlstra en Biemans vormden met de voorzitter de
leden van het stembureau.
Punt 5 en 6 (bijlage nrs6 en 4)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
de voorstellen van b. en w.
Punt 7 (bijlage nr. 7)
De Voorzitter: Aan de orde is Verzoek tot ondertekening
intentieverklaring FSC-hout.
De heer De Beer: De argumenten van de brief van 1 november
1995 van de Bouw- en houtbond FNV, Hout- en bouwbond CNV
enz. hebben de WD-fractie er van overtuigd dat dit niet
het moment is om deze intentieverklaring te tekenen. Vooral
de argumenten achter de nummers 1, 7, 8, 10 en 11 zijn
doorslaggevend geweest. De belangrijkste zijn: Door middel
van verbeterde technieken en bosbeheer, zowel voor, tijdens
als ook na de kap de duurzame instandhouding van bossen
bevorderen. Er is op dit moment nog onvoldoende duurzaam
geproduceerd tropisch hout beschikbaar. Het FSC is nog geen
betrouwbaar keurmerksysteem. Een betrouwbaar keurmerksys
teem moet de garantie geven dat wat de consument koopt ook
gemaakt is van duurzaam geproduceerd houtEen betrouwbaar
keurmerk vraag om een technisch gecompliceerd systeem en
het ontwerpen daarvan kost meer tijd. Beperking van het
gebruik van tropisch hout is geen zinvolle bijdrage aan het
bereiken van het doel. Zij werkt contra produktief, brengt
economische schade toe, kost werkgelegenheid en tast de
positie van Nederland in de onderhandelingen met producente
landen aan. Allemaal argumenten die hout snijden.
Daarom zal de WD-fractie tegen dit voorstel stemmen.
7