Mevrouw Inberg: Wij denken ook dat het voldoende gewaar
borgd is middels eerdere besluiten dat wij toch gebruik
maken van duurzaam inlands hout wanneer mogelijk. Als er
angst zou bestaan dat FSC-hout nu de voorkeur zou verdie
nen, dan zou dat uit de praktijk moeten blijken. Ik neem
aan dat er dan genoeg controle op is om dat tegen te gaan.
Er wordt bij kwaliteitsdocumenten en dergelijke neem ik aan
ook goed de hand gehouden aan controle of wij duurzaam ge
produceerd hout gebruiken. Dit lijkt ons inderdaad overbo
dig
De heer Stoker: In de commissievergadering heb ik er op
gewezen de inbreng van de PAL/GL-fractie niet helemaal te
zien zitten, omdat duurzaam hout uit de eigen omgeving
waarschijnlijk niet voldoende is. Zo lang bosbouw als twee
de tak in Nederland voor de landbouw niet interessant ge
noeg is, zie ik deze motie niet zo zitten. Er kan wel eens
een tekort zijn uit de eigen omgeving. Daarom wou ik mij
houden aan de voorgestelde tekst.
De Voorzitter: Ik heb nog even puur voorzitter-technisch
naar de tekst als zodanig gekeken. Mevrouw Visser legt wel
de nadruk op de woordjes "uitdrukkelijk" en "uitzondering"
en leidt daar haar scepsis uit af, maar wat daarvoor staat
is natuurlijk de essentie. Dit gaat alleen om dat klein
stukje beleid dat te maken heeft met de beperking van het
gebruik van. Daarbinnen wordt dit uitgesproken. Het is in
de gemeentelijke wereld zo dat alle andere beleiden die je
hebt, je niet hoeft te herhalen in dat stukje beleid dat je
wilt aanscherpen. Dit gaat om aanscherping en de tekst als
zodanig is dus altijd onverlet het bestaande beleid zoals
de wethouder heeft verwoord. De conclusie lijkt mij ook
technisch niet juist dat door de woordkeuze dit misverstand
kan ontstaan. Bovendien is het altijd zo dat een besluit
pas begrepen en verstaan kan worden als het preadvies daar
bij wordt genomen. En die is volstrekt helder ter zake.
Ik zou u eigenlijk willen voorstellen genoegen te nemen met
- en dat niet alleen, zelfs omarmen - de wijze waarop de
wethouder dit heeft geformuleerd.
Mevrouw Visser: Dat laatste zal ik beslist niet doen, maar
ik wil de motie op uw advies wel terugtrekken.
De Voorzitter: Dan denk ik dat wij geheel unaniem achter
dit voorstel staan. De motie wordt ingetrokken.
Aan de orde is de Stemming.
10
De heer De Beer: Mijn fractie is tegen dit punt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de WD-
fractie en de NLP-fractie geacht willen worden tegen dit
voorstel te hebben gestemd.
Punt 8, 9 10 en 11 (bijlage nrs1, 2, 5 en 8)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
de voorstellen van b. en w.
Punt 12 (bijlage nr. 9)
De Voorzitter: Aan de orde is Beëindiging dienstverband
gemeentesecretaris
Het college mag concluderen - en zij is daarover verheugd -
dat inhoudelijk de raad dit voorstel steunt. Er is ook vol
doende van tevoren in goed overleg over gesproken. Het col
lege wil wel deze periode afsluiten met een korte verkla
ring
Wij kunnen stellen dat wij een lastige bestuurlijke periode
achter de rug hebben, omdat het hier ging om een belangrijk
verbeteringstrajeet van de ambtelijke organisatie van onze
gemeente en daarbinnen ging het in dit geval om een belang
rijke topfunctionaris, de gemeentesecretaris.
Wij willen evenwel wel zeggen dat alle partijen in onze
ogen, zowel u als bestuurders als zeker ook de betrokkene
en ook de betrokken collegae deze periode op een zakelijke
wijze inhoud hebben gegeven. Daarom wil het college uit
spreken dat zij ook naar betrokkene toe niet alleen terug
ziet op een zakelijke periode, maar dat wij ook onze waar
dering willen uitspreken voor de houding van alle partijen
in dit proces. Die houding geldt zeker ook de gemeentese
cretaris zelf.
Bij deze korte verklaring zou ik het hier op dit moment
willen houden. U weet dat er van betrokkene afscheid zal
worden genomen op een nader te bepalen tijd en plaats.
Daarvan zult u uiteraard op de hoogte worden gesteld door
daarvoor een uitnodiging te ontvangen.
Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.
11