die uitspraak bevestigt. Het is toch wel heel beroerd dat wij
nu nog de nasleep uit 1991 moeten wegwerken. Wederom moet ik
vaststellen dat die oude bestuurscultuur toch wel een ver
schrikking was, een verschrikking die de burger van Leeuwarden
nu om te beginnen al weer f 80.000,- kost vanwege de benodigde
extra personele inzet om er weer mee af te rekenen. Ik kan mij
overigens goed voorstellen dat er scholen vragen om rente, of
vindt het college dat niet redelijk?
Mevrouw Dikken: Ik wil ons standpunt nog even herhalen dat wij
ook in de commissie naar voren hebben gebracht. Dat gaat met
name over het overgebleven bedrag van f 250.000,-. Hier wordt
voorgesteld om eerst even te wachten met het terug geven van
die f 250.000,- aan de algemene middelen, omdat er nog een
aantal punten niet helemaal uitgezocht zijn. Ik meende ook dat
de wethouder heeft gezegd dat op het moment dat er duidelijk
heid is over het overgebleven bedrag dit wat hem betreft dan
terug kan naar de algemene middelen. Dat wil ik nogmaals onder
schrijven
Wat wij met name ook naar voren hebben gebracht is de forma
tieplaats die nodig zou zijn om de achterstanden in te halen.
Ik meende ook dat de wethouder toen had toegezegd dat hij
eventueel nog met een voorstel zou komen voor de raad om te
kijken of die formatieplaats uit dat overgebleven bedrag zou
kunnen worden betaald. Wat ons betreft kan dat, want het lijkt
me heel verstandig om zo snel mogelijk daarmee los te gaan. Ik
noem dit hier nog even om er voor te zorgen dat het in ieder
geval voortgang heeft, want op het moment dat wij dat weer
terug krijgen in de raad met een voorstel zijn we weer een paar
maanden verder. Wat mij betreft zou het hierbij kunnen.
De heer De Jong (weth.)De opmerkingen die de heer Stoker
gemaakt heeft, kan ik een heel lang antwoord op geven, maar
laat ik er dit van zeggen. Wij hebben met elkaar, ook in de
commissie, geconstateerd dat het een veelheid van factoren is
geweest die geleid heeft tot een aanzienlijke vertraging in de
vijfjaarlijkse afrekening. Daar is allereerst het rijk debet
aan, omdat het rijk uitermate traag is met zijn afrekeningen.
Wij hebben pas eind 1993 de afrekening over deze periode gehad.
Daarbij ligt ook een oorzaak binnen onze eigen organisatie
zelf. Ik heb gemeld de ontvlechtingsproblematiek die wij hebben
gehad tussen enerzijds de afdeling Onderwijs en anderzijds de
schoolbestuurlijke taken, die later zijn geprivatiseerd naar
ASBO. Dat heeft er mee te maken gehad. Wij zijn nu bezig om die
zaak goed af te ronden. Daarbij teken ik nog een keer aan dat
er nog steeds beroepszaken spelen, die moeten wij afwachten.
Dat is dan ook met een knipoog in feite naar de opmerking die
mevrouw Dikken heeft gemaakt. Of het allemaal te wijten is aan
wat de heer Stoker omschrijft als "oude bestuurscultuur" weet
ik niet, ik denk dat men uit mijn woorden kan begrijpen dat de
zaak redelijk gecompliceerd ligt. Het college hecht er aan om
35
de zaak zo snel mogelijk af te wikkelen en daar gaat het wat
mij betreft om.
De opmerkingen die gemaakt zijn door mevrouw Dikken heb ik ook
op geantwoord in de commissie. Normaliter zou het zo zijn,
omdat wij hier gelukkig ruim voldoende hebben geraamd in het
verleden, dat de overschotten terug vloeien naar de algemene
middelen, dat vindt u ook in de raadsbrief terug, alleen wij
hebben nog een paar beroepszaken en wij willen op korte termijn
aan de slag met die inhaaloperatie voor tijdelijke ondersteu
ning bij de sector Onderwijs. Ik hoop dat dat snel van start
gaat. Ik begrijp uit de woorden van mevrouw Dikken dat zij dat
steunt. Dat zal een tijdelijke aangelegenheid zijn en wij
willen daar ook het speciaal onderwijs in meenemen, omdat daar
ook nog wat beroepszaken liggen. Wellicht dat wij daaruit ook
een aantal instrumenten in handen kunnen krijgen waarmee wij
ook voor het volgende vijfjaarlijkse tijdvak, want dat zit er
natuurlijk aan te komen, zelf op een adequate wijze de zaak
kunnen afhandelen.
De heer Stoker vraagt nog of het college het redelijk vindt dat
er rente wordt gevraagd. Ik kan mij die vraag, die is gekomen
van het p.c. schoolbestuur, wel voorstellen. Wij hebben vorig
jaar overigens gemeend om, vooruitlopend op de definitieve
afrekening, voorschotten beschikbaar te stellen, dat gaat om
90%. Ik kan mij die vraag wel voorstellen, maar ik heb ook
gezegd dat het tot op heden - en aan die beleidslijn houdt het
college vast - niet gebruikelijk is dat tussen overheden en
semi-overheden, in dit geval schoolbesturen, rente wordt ver
rekend. Daar houd ik aan vast.
Mevrouw Dikken: Ik wil hier toch nog even op reageren.
Ik zit mij af te vragen of zo'n formatieplaats, die eventueel
wordt ingezet om die achterstand in te halen, nu gaat gebeuren
of dat dit een apart raadsvoorstel wordt dat eerst weer terug
moet in het college, dan de commissie en dan de raad, waardoor
wij weer een aantal maanden verder zijn. Wordt dat nu geregeld?
De heer De Jong (weth.)Wat mij betreft kiest het college voor
een praktische oplossing. Op zo kort mogelijke termijn.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
36