achtergestelden binnen het eigen bedrijf de mogelijk te bieden
zich verder te ontwikkelen en desgewenst door te stromen naar
hogere functies. Het betekent voor mij ook vrouwen bij gelijke
geschiktheid, als ze ondervertegenwoordigd zijn op een bepaald
werkterrein, aan te stellen en andersom bij ondervertegenwoor
diging van mannen bij gelijke geschiktheid mannen aan te
stellen. Maar altijd een open sollicitatieprocedure gericht op
de juiste persoon op de juiste plaats. Dat komt het hele be
drijf ten goede en uiteindelijk ook de achtergestelde groepen,
dus ook de vrouwen. Ik ben daarom tegen dit voorstel. De motie
van de CDA-fractie komt iets meer in mijn richting dan het
voorstel van het college, maar er staan toch nogal wat tegen
strijdigheden in. Als ik goed geteld heb, hebben ze mijn stem
niet nodig, dus ik stem maar tegen.
De heer Brok: In het Collegeprogramma 1995 - 1998 is opgenomen
dat regelmatige getoetst zou worden of de doelen van het voor
keursbeleid gehaald worden. Deze zelfde passage was ook opge
nomen in het Collegeprogramma 1994 - 1998. Echter in het thans
vigerende Collegeprogramma is een extra zin opgenomen, waarin
gesteld wordt dat een eerste toetsing in 1996 aan de raad
voorgelegd zal worden. Door het plotseling openvallen van een
aantal vacatures begin van dit jaar achtte onder andere de WD-
fractie het van belang om met onmiddellijke ingang een toetsing
plaats te laten vinden en niet alleen een toetsing, maar ook
een brede evaluatie van het vrouwen voorkeursbeleid, zoals dat
vanaf 1990 in Leeuwarden gevoerd wordt. Daar het niet mogelijk
bleek om direct van start te gaan met een evaluatie, stemde
mijn fractie in met de toezegging dat de evaluatie in het
voorjaar van 1996 gehouden zou gaan worden. Het college hield
woord. Begin april kwam er een voorstel vanuit het college naar
de Commissie Bestuur en Middelen. In het voorstel stond te
lezen dat het college, en nu citeer ik: "besloten heeft tot een
verantwoorde evaluatie, dat wil zeggen een evaluatie die verder
gaat dan het feitelijk weergeven van de op basis van het
huidige beleid behaalde resultaten"Door voor deze insteek te
kiezen, ging het college verder dan de passage uit het College
programma. Het Collegeprogramma spreekt immers alleen maar over
een toetsing om daarmee te kunnen bekijken of de doelen ook
daadwerkelijk gehaald zijn. In de commissie, waarin het voor
stel van het college besproken werd, heb ik mij positief
uitgelaten over de keuze van het college. Het college creëerde
hierdoor namelijk de mogelijkheid om het onderwerp 'vrouwen
voorkeursbeleid' in de brede zin van het woord te bediscus
siëren. Inmiddels had de fractie van PAL/Groen Links al een
discussienota uitgegeven over het vrouwenvoorkeursbeleid. Omdat
de WD-fractie niet achter wilde blijven, vooral omdat wij ons
in het verleden menigmaal negatief hebben uitgelaten over een
tweetal instrumenten die bij het thans vigerende vrouwenvoor
keursbeleid toegepast worden, kwam ook de WD-fractie met een
discussienotitie. In de discussienotitie van de WD-fractie
werd aangedrongen op een evaluatie met kwalitatieve elementen,
zodanig dat ook gesprekken zouden plaatsvinden met werknemers
die vanaf 1990 in dienst zijn gekomen, al dan niet op basis van
het voorkeursbeleid, hoe deze nieuwe medewerkers, vrouw en man,
zich ontwikkeld hebben in de organisatie. In de WTO-notitie is
36
gepleit voor een beleidsmatige evaluatie waarbij cijfer-
fetisj isme gemeden moest worden. Anders was het onzes inziens
niet zo moeilijk om een voorschotje te nemen op bepaalde
conclusies. Als niet de evaluatie gekozen zou worden die de
WD-fractie graag wilde, dan zou de conclusie wel eens kunnen
zijn: vrouwen zijn nog altijd ondervertegenwoordigd, vrouwen
zitten gemiddeld in lagere loonschalen, vrouwen vervullen vaker
een parttime-functiesin hoge functies komen te weinig vrouwen
voor en in de ambtelijke top komen geen vrouwen meer voor.
Waarom kom ik hier terug op onze inbreng bij de commissieverga
dering van een aantal maanden geleden? U raad het al, juist,
omdat de voorliggende notitie doordrenkt is van reeds voor
spelbare conclusies en cijferfetesjismeHet zal u dan ook niet
verbazen dat wij deze evaluatie een onvoldoende geven. Ieder
verkiezingsprogramma van de WD, een liberale partij, heeft het
per definitie over emancipatie in de meest brede zin van het
woord. Liberalen zijn immers politiek actief om te werken aan
een samenleving waarin iedereen echt gelijke kansen krijgt om
zich te ontplooien. Dat betekent ook dat liberalen zich niet
alleen inzetten voor individuele personen, maar ook voor
groepen die in een achterstandssituatie verkeren. De Leeuwarder
WD ziet positieve actie als een middel om recht op arbeid te
verwezenlijken. Zo kan positieve actie leiden tot financiële
onafhankelijkheid van de vrouw, dat kan ontplooiing van het
individu ten goede komen, hetgeen door liberalen wordt toe
gejuicht. Het realiseren van maatschappelijke en economische
zelfstandigheid van vrouwen belichaamt de emancipatiegedachte
bij uitstek. Ook het benutten van het sociaal-economische
potentieel van vrouwen in de nationale en lokale economie is
een belangrijk aspect, de sociaal-economische bijdrage van
vrouwen kan in de toekomst eenvoudig niet worden gemistHet
zou een ondenkbare verspilling zijn van talenten en kwaliteit.
Positieve actie mag door velen als een belangrijk instrument
worden bestempeld bij de emancipatie van de vrouw, maar waar
het bij liberalen echt om gaat, en wat voor ons dus echt ook
het belangrijkste is, is de emancipatie van het individu. Of
het individu nou een onderdrukte man, een allochtoon, een
gehandicapte, een homo, lesbo of een volslanke kleine vrouw van
60+ is. Het vrouwenvoorkeursbeleid is voor ons gewoon een
onderdeel van het facetbeleid emancipatie, waarbij bovenal de
emancipatie van het individu centraal dient te staan. De WD
heeft positieve actie altijd gezien en gebruikt als een middel
om bepaalde doelen te verwezenlijken. Positieve actie kan
vanuit die optiek nooit als een doel op zich beschouwd worden,
maar puur als instrument waarvan de effectiviteit en actua
liteit regelmatig moet worden geëvalueerd. Positieve actie moet
vanuit haar aard een tijdelijk karakter hebben. Met de anti
liberale insteek van zoveel dingen mogelijk te institutionali
seren wordt dit wel eens uit het oog verloren. In Leeuwarden is
het vrouwenvoorkeursbeleid naar de mening van mijn fractie een
doel op zich geworden, in de tijd waar in ons land nog maar
weinig animo is voor het voorkeursbeleid, zie de enquête in
Binnenlands Bestuur van 15 december 1995.
Het college stelt in het raadsbesluit voor om de doelstelling
van het voorkeursbeleid vooralsnog te handhaven. Zou ik het
willen, dan kan het niet, want als je het puur formeel bekijkt,
zijn de doelstellingen nooit geformuleerd. Eigenlijk is het
37