aantal zondagen in de tweede helft van dit jaar. Op basis van de overgangsregeling kunnen er voor de tweede helft nog 12 worden aangewezen. Vier daarvan zijn reeds aangewezen, dat betekent in uw voorstel dat er in het tweede halfjaar nog 8 dagen door het college aan te wijzen zijn. Wij vinden dat wat aan de hoge kant. De wettelijke regeling zegt 12 per jaar, als je dat omberekent, betekent dat voor de periode die we nu nog krijgen nog 7 dagen, namelijk 1 dag per maand. Daarvan zeggen wijwe hebben er 4 dagen ingevuld, dat er nog 3 dagen door het college aangewezen kunnen worden. Dat betekent dat amendement 3 in onze visie moet luiden: "Artikel 11. De zon- en feestdagen aangewezen onder de oude verordening als "koopzon- en feestdagen" in de periode juni-december 1996 worden geacht aangewezen te zijn op de grond van de nieuwe verordening, (dat blijft dus zo.) In de periode juni-december 1996 zal het totaal aantal verleende ontheffingen als bedoeld in artikel 5, inclusief de reeds aangewezen dagen voor die periode, niet meer dan 7 dagen bedragen (De heer VoorzitterDe amendementen maken deel uit van de beraadslaging De heer Feenstra: Het positieve van de nieuwe Winkelsluitings wet is dat er nu één landelijke regeling is per 1 juni jl. Het gestelde in uw bijlage, dat een belangrijk deel van de consument behoefte heeft aan een ruimere openingstijd, is in tegenspraak met het rapport van de CHN, waar uitkwam dat die behoefte niet zo groot is. Langere openingstijden geeft eerder een hogere prijs voor de consument dan een lagere, gezien de personeelskosten. De éénmansbedrijven, of de zogenaamde kleine familiebedrijven zullen langer moeten werken om hetzelfde te kunnen verdienen. De consument kan maar één keer zijn besteed baar inkomen uitgeven. Op zon- en feestdagen blijft de winkelopening niet toegestaan, echter voor maximaal 12 zondagen wel. Hier blijft het CDA problemen mee houden om redenen u voldoende bekend. Wij zullen voorstemmen, maar wel met de aantekening 'tegenge stemd te hebben op het onderdeel 1 zondagsopening1artikel 5 tot 7 De heer Roekiman: Wij zien geen aanleiding opnieuw in te gaan op de verordening zelf. Wij hebben namelijk in de commissie vergadering van 13 mei 1996 dit uitvoerig besproken. Wel zien we aanleiding om een korte reactie te geven op het amendement van de NLP. Met betrekking tot het eerste gedeelte van het amendement het volgende. Mijn fractie vindt het een kwestie van goed fatsoen om geen toestemming te verlenen op feestdagen de winkels open te stellen. Wij hebben dan ook vertrouwen in het college dat zij hier juist in zullen handelen. Het gaat ons derhalve te ver om dit gedeelte van het amendement te steunen. Voorst dient te worden vermeld dat hiermee geen recht wordt gedaan aan bijvoor 56 beeld Islamitische feestdagen en die van de Joodse gemeenschap. Met betrekking tot het tweede gedeelte van het amendement willen we eerst het antwoord van het college afwachten. De heer Van Olffen: Het lijkt mij niet goed om alle argumenten die wij in de commissie gewisseld hebben weer opnieuw te doen. Er is nou één keer een veranderende trend ook in het koopge drag. Ook wij hebben in de commissie de vrees uitgesproken dat het voor de kleine onderneming veel moeilijker kan gaan worden. Aan de andere kant kan je het ook aangrijpen om een stuk flexibilisering in je openingstijden aan te brengen. Een winkel kan opengaan wanneer zich het meeste koopgedrag ontwikkelt. Ik moet ook zeggen dat er binnen onze fractie genuanceerd wordt gedacht over het openen op zondag, zij het niet op principiële gronden, maar er zijn leden bij ons in de fractie die vinden dat een zondag best wel een rustdag mag zijn, in de zin dat je ook eens aan wat andere dingen toekomt als winkelen. Er is een andere stroming in de fractie die het heel prettig vindt om op zondag recreatief te winkelen en ook in het verleden zijn er in deze mooie stad succesvolle koopzondagen geweest. Dus u ziet, een uiterst genuanceerd standpunt. Ik wil nog wel een punt aan de orde stellen dat niet in de commissie behandeld is. Ik vraag me af in hoeverre op de koop avond op donderdag nog koopavond als uitgangspunt kan dienen. Omdat de wet schrijft dat er tussen 18.00 uur en 22.00 uur 's avonds geen belemmeringen mogen zijn, zou je kunnen zeggen dat het zes avonden per week koopavond zou kunnen worden. Dat zou consequenties kunnen hebben voor het parkeerbeleid. Ik zou aan het college willen vragen te onderzoeken of het parkeer beleid in die zin dan ook zou moeten worden aangepast. Ik bedoel ermee dat je op donderdag een bekeuring krijgt om 21.00 uur en dat je dan op vrijdag niet een bekeuring krijgt, dat is een beetje raar. De heer Gros: Per 1 juni 1996 is nieuwe Winkeltijdenwet van kracht geworden. Ten opzichte van de afgelopen jaren worden de openingstijden aanzienlijk verruimd. De winkelier krijgt zo meer ruimte om de eigen openingstijden te kiezen. Het winkel bedrijf kan daardoor beter aansluiten bij actuele ontwikke lingen in de samenleving. Grote groepen consumenten willen op andere tijden of op andere wijze dan voorheen hun inkopen doen. Winkeliers die op deze consumenten willen inspelen, krijgen met de Winkeltijdenwet nieuwe mogelijkheden. Nieuwe winkelformules die hier op inspelen kunnen vanaf 1 juni 1996 in praktijk worden gebracht. Voorbeelden zijn de zogenaamde gemakswinkels, waar kant en klaar maaltijden te koop zijn. Of de winkels nu ook daadwerkelijk op andere tijden open zullen gaan, is in eerste instantie een beslissing van de winkelier. Elke onder nemer zal hiertoe zelf een eigen afweging moeten maken. Enerzijds spelen daarbij de behoeften van de clientèle een rol, anderzijds zullen ruimere openingstijden een extra inzet van personeel en financiële middelen met zich meebrengen. De voor liggende verordening benut de wettelijk mogelijkheden nagenoeg optimaal, dit spreekt onze fractie zeer aan. 57

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 29