De heer FeddemaIk wil toch nog even ingaan op de reactie van de heer Stoker. Als hij het had over dat de heer Feddema van de WD-fractie dan iets had kunnen doen 'voor die kleine onder nemer', want 'hij' kon wel degelijk een en ander regelen. Ik had het bij mijn bijdrage over de doordeweekse extra open stelling en daar kunnen we als gemeente niets in wijzigen. Dat is hierbij gezegd. Wat het parkeerbeleid betreft, ik heb ooit eens gelezen op de parkeermeter, want ik was wel nieuwsgierig wat er nu eigenlijk op staat voor tekst, dat op de koopavonden betaald dient te worden. Er staat niet een dag bij. De heer Feenstra: De wethouder zegt, wezenlijk heb ik geen nieuwe standpunten gehoord. Dat kwam wel uit de mond van de PvdA-fractie naar aanleiding, dacht ik, van de laatste opmerking die we zelf in de commissie gemaakt hebben, dat ook andere partijen een keer mochten na gaan denken over de achterban die ze hebben en dat ook binnen hun eigen achterban wel eens kiezers konden zijn die toch principieel zouden zijn tegen de opening op zondag. (De heer Van 01 ffen: De leden die zo denken binnen onze groepering gaan gewoon niet winkelen op zondag.Daar houden jullie geen rekening mee bij het stem gedrag dus? (De heer Van Olffen: Nee, je kunt mensen namelijk niet verplichten, die blijven gewoon thuis of die gaan andere dingen op zondag doen Dan is er een opmerking geplaatst door de wethouder dat er een onderzoek zal zijn. Niet alleen aan de zondag heeft de consument weinig behoefte, maar we hebben ook gezegd aan de uitbreiding van de openingsuren 's avonds, dus een langere openingstijd, heeft ook de consument, gezien het onderzoek van het CLM, weinig behoefte. Er is wel een percentage dat gebruikt wordt, maar het is niet de meerderheid. Er staat een 'ruimere openingstijd'daar wordt over gesproken, een belangrijk deel van de consument, zo staat het er. Nou dat is niet een belang rijk deel, het is een déél van de consumenten. De amendementen van de NLP-fractie zijn wij tegen, want ook 7 zondagen is ons 7 keer teveel Mevrouw Van Anmers: Dan begin ik maar bij de CDA-fractie. Die heeft het over de ruimere openingstijden waar niet iedereen behoefte aan heeft. Nogmaals dat is niet het gemeentelijk beleid, dat is het beleid wat vanuit de rijksoverheid komt en waar wij helemaal geen beperking in kunnen aanbrengen. Dan heeft hij het nog over zijn achterban. Hij weet, daar vertel ik hem niets nieuws mee, dat het college overlegt met de Overlegcommissie Midden- en Kleinbedrijf en vanuit die hoek heb ik geen enkele opmerking gehad over dat de koopzondag een belemmering zou zijn voor bepaalde ondernemers. Ik neem aan dat de vertegenwoordigers, die in die commissie zitten, zowel de christelijke als de niet-christelijke ondernemers vertegenwoor digen. Daar heb ik dat geluid niet gehoord. Zou ik dat wel horen en zouden zij ook zeggen van wij hebben om die reden geen 62 behoefte aan koopzondagen, dan denk ik dat we dat zouden moeten bekijken. Maar daar heb ik geen enkel geluid wat hiernaar leidt gehoord Op de amendementen van de NLP ben ik in de eerste termijn al op ingegaan, die ontraadde ik en dat doe ik dus nog steeds. De opmerking van de heer Gros over het aantal koopzondagen is terecht. Na in werking treding van de wet, op 1 juni kunnen wij door de formulering van de motie van D66 in de Tweede Kamer, gebruik maken van 12 koopzondagen. Daar kunnen we hier natuur lijk heel erg moeilijk over gaan doen, maar dat is volgens mij puur theoretisch, want als we naar de praktijk kijken, is er ook in Overlegcommissie Midden- en Kleinbedrijf aangegeven dat er helemaal geen behoefte aan is. Op dit moment liggen er nog twee koopzondagen voor de gemeente algemeen en er liggen nog twee koopzondagen voor de binnenstad. Ook op dit moment heb ik nog geen enkele extra aanvraag gehad. Ik verwacht helemaal niet dat er nog 8 aanvragen aankomen. Ik denk dat wat dat betreft we hier misschien wat moeilijker over doen dan straks in de praktijk zal blijken. Ik wilde er nog aan toevoegen dat ik de opmerking van de PvdA- fractie zo interessant vind, dat ongetwijfeld de portefeuille houder van verkeer daar wat nader op in wil gaan. De heer Timmermans (weth.)De heer Feddema heeft blijkbaar goed op de parkeermeter gelet en gezien dat er inderdaad staat dat er betaald moet worden op de koopavond. Er zou nu ver warring kunnen gaan ontstaan. Het is wel zo dat de koopavond natuurlijk niet alleen maar is omdat iets mag, maar ook omdat er afspraken liggen tussen de ondernemers om gezamenlijk open te zijn, min of meer een garantie voor de klanten dat als je op koopavond gaat, bijna elke zaak open is. Dat zal nog wel even zo blijven, maar we moeten er naar kijken. Het is natuurlijk niet zo dat de enige reden voor parkeermeters is, dat wij daar geld aan willen verdienen, dat is nog maar de vraag, maar het gaat met name om het parkeerbeleid te reguleren. Dan kom ik bij de opmerking van de heer Stoker, hij zegt dat als het zo is dat er concurrentie gaat ontstaan ten aanzien van het beschikbaar zijn de parkeerplaatsen tussen de ene functie, de kerkelijke, en de andere functie, de voorzieningen, dan is er dus aanleiding om te gaan reguleren en betaald parkeren in te stellen. De heer Van Olffen gaat er wellicht van zijn eigen praktijk vanuit dat de lijn is dat dan op de koopavond niet meer betaald zou moeten worden. Je zou kunnen redeneren dat er aanleiding is om alle avonden betaald parkeren te maken. Dan ben ik bij een ander punt en daar komen we op terug in het kader van het project NieuweStad. Want hoe gaan wij om met het parkeren in de binnenstad, met name 's nachts, in het weekend, en dergelijke. Is daar ook niet behoefte aan een sturing? Die discussie gaan we aan in dat project en dan zullen we vast met voorstellen komen op welke wijze je 's avonds in deze stad op de juiste manier gereguleerd kunt gaan parkeren. (De heer Van Olffen: De 63

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 32