Deze brieven worden in handen gesteld van b. en w. om
preadvies
Sub I
De heer Van Olffen: Ik heb brief I gelezen en ik vind het in de
eerste plaats een heel erg lang en ook wel heel ingewikkeld
verhaal voor de problematiek waar het om gaat, maar dat ter
zijde. Waar het eigenlijk om gaat, is dat er op blad 4 naar
mijn idee een zinsnede staat die een verkeerde suggestie zou
kunnen wekken. Er staat namelijk onderaan dat het college
bereid is om in het kader van de behandeling van de zogenaamde
Perspectiefnota te bekijken of er financiële mogelijkheden
zijn. Houdt dat nu in dat u als college met een voorstel komt
in Perspectief om wat aan die problematiek te doen. Anders zou
ik deze zinsnede haast misleidend vinden.
Mevrouw Van Ammers (weth.)Ik zit even te kijken naar de
brief, want volgens mij is deze brief aan de orde geweest in de
vergadering van de Commissie Milieu en Stadsbeheer, ook de
beantwoording van de brief
De beantwoording van de brief, zoals die hier nu voorligt,
hebben wij in de commissievergadering ook zo aan u voorgelegd.
Daar is verder geen commentaar op gekomen, vandaar dat we nu
voorstellen de brief er op deze manier uit te doen.
De heer Van Olffen: Dat kan best zijn, maar we hebben die
discussie in de commissie gevoerd. Ik kan me dat nog goed
herinneren, want ik was er zelf bijWe hebben gezegd dat we
daar op terug zouden komen, maar er is natuurlijk niet gesug
gereerd dat er in Perspectief op terug zou worden gekomen. Wat
ik nu lastig vind aan die brief, is dat de tekst de verwachting
zou kunnen wekken dat er bij het Perspectiefnota op terugge
komen wordt. Er zijn al reacties naar mij toe gekomen van
recreatieverenigingen of dat nu wel in orde komt. Daar kan je
dan niet bevestigend op antwoorden, omdat we die discussie nog
niet gevoerd hebben. Het gaat mij om de tekst waaruit de
suggestie zou kunnen ontstaan dat het college daar op terug
komt en dat vind ik heel vervelend.
Mevrouw Van AmmersIn de eerste plaats is het aardig dat de
heer Van Olffen hier al reacties op gekregen heeft, terwijl de
brief nog niet verzonden is. Die moet nog verzonden worden. In
de tweede plaats staat er: "We zijn bereid, in het kader van
behandeling van de zogenaamde Perspectiefnota, te bekijken of
de financiële mogelijkheden aanwezig zijn het recreatietarief
te verlagen"Dat heeft alles te maken met de discussie die met
de commissie heeft plaatsgevonden. Maar als de raad nu vindt,
op dit moment, dat deze brief, ondanks de voorbehouden die
hierin gemaakt worden, toch te stellig is, dan moet er een
andere formulering voor gekozen worden. De brief is zo aan de
commissie voorgelegd, maar hij is nog niet verzonden. Wanneer u
4
zegt, ik wil de brief toch weer anders hebben, kan hij
gewijzigd worden.
De heer Van Olffen: Er is kennelijk toch wel contact geweest
met de afdeling, waarbij de inhoud van de tekst mondeling is
weergegeven. Het zou ook raar zijn dat de brief al verzonden
was, want ik weet natuurlijk ook wel dat als u namens de raad
een brief (Mevrouw Van Ammers: Dat is niet waar, de
conceptbrief is in de commissie aan de orde geweestEr is een
uitleg geweest waarbij de recreatiesportverenigingen de indruk
hebben, en die mededeling is tot mij gekomen, dat het nu bij de
Perspectiefnota wel goed komt. Als de wethouder dan vraagt,
moet deze brief zo niet uit, dan zou ik voorstellen de zinsnede
over perspectief er helemaal uit te halen.
De heer De Beer: Ik kan mij ook nog vaag iets herinneren uit
die vergadering, maar we hebben daar afgesproken dat als er
iets veranderen zou aan de tarieven, dat bij de begrotings
behandeling, bij het vaststellen van de tarieven, eventueel
naar voren gebracht zou worden. Ik heb zelfs begrepen dat de
NLP-fractie toen gezegd heeft dat ze van plan was om met een
voorstel in die richting te komen.
De heer Roekiman: Dat was de CDA-fractie volgens mij. Volgens
mij is dit de afspraak in de commissie geweest. De heer Van
Olffen is er inderdaad ook bij geweest, hij heeft het wellicht
niet meegekregen, maar dit is de afspraak.
Mevrouw Van AmmersIk heb er niets aan toe te voegen
De Voorzitter: Dan verzenden wij de brief met de aanteke-ning
dat zodra er reacties zijn die uiteraard in de commissie aan de
orde kunnen komen. Want dit is de geest van de besluit-vorming
in de commissie en het college heeft om die reden deze brief zo
opgesteld.
(De heer Van Olffen: Wel de discussie aan de tarieven gekop
peld, maar niet in het kader van Perspectief
We zullen nog eens kijken naar de formulering die recht doet
aan de bedoeling, met behoud van de inhoud van de commissie
bespreking
Ik stel u voor het college te mandateren de brief af te doen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Sub J en K.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de
voorstellen van b. en w.
5