nemen nog zonder dat we zeker weten dat er sprake is van een
evenwichtige financiering van het geheel, denk ik dat we daar
een probleempje hebben. Dat betekent dus dat we de rentereser
ves wel willen inzetten, maar alleen als we tot een even
wichtige afronding van onze begroting kunnen komen in de toe
komst
Ik kom aan het laatste punt voor deze algemene beschouwingen,
dat is de bestuurlijk vernieuwing.
Wij hebben vorig jaar een forse discussie gehad over wat we nu
met de bestuurlijke vernieuwing wilden, zowel intern als naar
onze burgers toe. Ik denk dat intern heel duidelijk is geworden
dat we dat met z'n allen zelf moeten doen, dat gaat om hoe de
raad, hoe de fracties in deze raad met elkaar omgaan. Ik moet
constateren dat ondanks alles wat er gebeurd is daar heel veel
vooruitgang in zit. Dat kunt u ook vandaag zien door alle
moties die met verschillende ondertekenaars goed op elkaar
afgestemd zijn. Dat scheelt tijd en dat scheelt ook in het
vertrouwen wat we in elkaar hebben.
Extern is er veel in gang gezet naar onze burgers toe. Met
stadsdebat, hoorzittingen rond het zwembad, ook het wijkgericht
werken en het spreekuur van het college, zijn er, met soms
vallen en opstaan, goede dingen in gang gezet om de relatie met
onze burgers te verbeteren.
Daarnaast is het uitstekend dat inmiddels een nulmeting is ge
daan waaruit blijkt hoe onze burgers nu tegen het politiek
bestuur aankijken, zodat we ook in de toekomst kunnen zien of
daar verbetering in komt, dat zou tenslotte moeten als je bezig
bent met: bestuurlijke vernieuwing. De 5,8 die we nu scoren als
politiek bestuur is een krappe voldoende, maar eigenlijk een
onvoldoende en dat betekent dus dat er nog veel te doen is
Dank u wel
De heer Brok: Een aantal jaren geleden, voorzitter, zijn wij in
deze raad gestart met het behandelen van een Perspectiefnota in
het voorjaar. Tegelijkertijd heeft de raad er toen voor gekozen
om de algemene beschouwingen samen te laten vallen met de
Perspectiefnota. Het invoeren van deze nota was vooral bedoeld
om de raad te stimuleren meer na te denken over vraagstukken
voor de langere termijn. Dus afstappen van het maken van keuzes
voor de eerste jaarschijf en kiezen voor beleidsmatig en inhou
delijk strategische discussies.
Als je kijkt naar de aanvankelijke bedoeling van de Perspec
tiefnota en de Perspectiefnota zoals het college die ons heeft
doen toekomen, dan is naar de mening van mijn fractie het
college er goed in geslaagd om voorstellen te doen die op dit
moment aangepakt moeten worden en die cevens op de toekomst
gericht zijn en waarvan het rendement zich niet op al heel
korte termijn laat meten.
De voorstellen van dit jaar, namelijk werkgelegenheid en Grote
Stedenbeleid kunnen in principe rekenen op een bedrag van f 50
miljoen. Als je dat vergelijkt met het aantal voorstellen zoals
die gedaan zijn bij de Perspectiefnota van vorig jaar voor het
bedrag van f 4,2 miljoen, zien we dat de ontwikkeling van de
18
Perspectiefnota nog volop aan de gang is en dat we in ieder
geval in vergelijking met vorig jaar meer fundamentele keuzes
durven te maken.
Toch zijn we met de Perspectiefnota nog niet waar we zijn
moeten. Waar wij vorig jaar wel in geslaagd zijn, maar dit jaar
niet, is de gehele discussie afronden voor de zomervakantie.
Het is spijtig des te meer omdat de voorstellen met betrekking
tot de fysieke leefomgeving al vorig jaar toegezegd waren. Mijn
fractie had graag gezien dat we in ieder geval voor de vakantie
een stelpost opgenomen hadden, zodat we in september en oktober
geen Perspectief deel II krijgen.
De WD-fractie acht het vanzelfsprekend dat het college, en in
zijn verantwoordelijkheid de gemeentesecretaris, ervoor zorg
draagt dat de volgende perspectiefbehandeling wel in zijn
geheel voor de zomer afgerond kan worden.
In de commissievergadering heeft u al kunnen merken dat de VVD-
fractie het raadsbesluit, zoals dat voor ons ligt, steunt.
Mijn fractie is klaar voor de insteek van het college. De
keuzes die ons voorgelegd worden getuigen van durf en onder
nemerschap
Alhoewel wij het reeds "meenemen" van de stijging van de uit
kering uit het Gemeentefonds (we moeten nog maar zien of het
ook daadwerkelijk positief uit gaat pakken) en de onzekere
toekomst van de algemene reserve, twee punten zijn waar wij
vraagtekens bij plaatsen, zeggen wij ja tegen het raadsbesluit.
Wij hebben op dit moment geen behoefte om enige nuancering aan
te brengen bij de voorstellen van het college. Je steunt het,
of je steunt het niet. Als je op dit moment al op bepaalde
nunten een voorbehoud gaat maken, dan haalt dat de kracht van
het voorstel afJuist de insteek om in te zetten op de meest
belangrijke zaken voor onze gemeente voor de nabije en verdere
toekomst spreekt ons aan.
Wel wil mijn fractie nauwlettend in de gaten houden of het
inzetten van de gelden voor de Hemrik en de gelden voor het
Werkgelegenheid Investeringsfonds voldoende effect opleveren.
Vandaar dat de WD-fractie, samen met verschillende andere
partijen, de motie zal ondersteunen zoals die zojuist door de
CDA-fractie is ingediend.
De WD-fractie denkt dat de fase-gewijze invoering van de
voorstellen die bekostigd moeten worden uit, laten we voor het
gemak maar de f 50 miljoen zeggen, het mogelijk maakt dat wij
voldoende vinger aan de pols kunnen houden. Mocht de algemene
reserve echter de komende jaren beneden de ondergrens van f 3
miljoen uitkomen, dan dient hij in ieder geval niet opgevuld te
worden met de opbrengsten uit de verkoop van ons aandelenbezit.
Voorzitter, het bevorderen van de werkgelegenheid blijft voor
de WD-fractie prioriteit nummer één. De beste manier om de
individuele mens maatschappelijk en sociaal te integreren is
werk. De toename van de werkgelegenheid zal vooral in de
19