partijen, die ondernemend is en die goed weet te onderhandelen
en die ook flexibel vanuit haar eigen begroting fondsen heeft
waarmee ze plannen kan ondersteunen. Ik merk dat voor die inzet
groot draagvlak is in deze raad, praktisch alle fracties onder
steunen die gedachte. De enige die daar wellicht een uitzonde
ring op maakt is de heer Jacobse, die geformuleerd heeft een
aantal andere doelstellingen als fractie te hebben en werkgele
genheid alleen als het kan en als er ruimte voor is enz., dan
is het prima, maar niet als centraal uitgangspunt. Overigens is
dit een beetje in tegenstrijd tot wat de burgers van Leeuwarden
daarover zeggen, want als je de burgers van Leeuwarden vraagt
wat hun prioriteiten zijn - en dat hebben we gedaan in het
wijksignaleringssysteem - dan geven ze wel dege-lijk aan dat
zij vinden dat de overheid prioriteit zou moeten leggen bij
werkgelegenheid. In feite is dat de enige fractie die dat
vandaag zo heeft verwoord, dus een grote meerderheid steunt het
college in grote lijn.
Dan loop ik in algemene termen een aantal items langs
Ik begin bij de PvdA-fractie die het eens is met de grote lijn,
die een aantal opmerkingen gemaakt heeft over het fonds, zowel
over de 20 miljoen als over de 30 miljoen, waar de heer
Apotheker verder op zal ingaan.
Misschien een algemene opmerking omdat meerdere fracties
gevraagd hebben naar een economische effectrapportage. In
algemene termen vanuit mijn portefeuille, vanuit de algemene
lijn die het college probeert neer te zetten, wil ik wijzen op
een spanning die er zit in aan de ene kant: heel goed verant
woording afleggen van het college richting raad, aan de andere
kant de nodige flexibiliteit inbouwen om ook snel te kunnen
onderhandelen. Dat kan wel eens met elkaar in botsing komen.
Dus wat dat betreft een algemene lijn van het college om met
dat fonds ook met name snel te kunnen onderhandelen en flexibel
te kunnen inspelen op concrete plannen en aanvragen die zich
voordoen
Verder heeft de PvdA-fractie gevraagd om bij de uitwerking, in
ieder geval bij het GSB, de koppeling te leggen tussen werkge
legenheid, onderhoud en milieu. Dat is een koppeling die het
college ook heeft toegezegd, dat willen we ook graag nastreven.
Met name de DSW zou daar een hele essentiële rol in kunnen
spelen. We hebben intern ook een discussie op gang gebracht met
ambtelijke deskundigheid van zowel additionele werkgelegenheid
als onze dienst Stadsbeheer als de DSW om daar hele concrete
voorstellen voor te maken. Wij zullen proberen dat verder uit
te werken. Ik ben het er mee eens, dat hebben meerdere fracties
gezegd, dat als het gaat om de duurzaamheid het Grote Steden
beleid in dat opzicht nog niet volledig is uitgewerkt. Wij
zullen daar als college verder aan werken. Ik kijk even naar de
heer Beers die daar ook opmerkingen over gemaakt heeft.
Verder een algemene opmerking over de discussie die nog komt na
de grote vakantie over, wat wij dan noemen, een aantal grote
geld vragende onderwerpen en de discussie over de inzet nü.
Waarin ik constateer dat er, globaal gezegd, een nuanceverschil
ontstaat tussen een groep in de raad die zegt wij stemmen in
40
met de inzet nu en wij zullen na de grote vakantie zien hoe
hoog de taakstelling zou moeten zijn om die grote brokken ook
te financieren, en een groep in de raad die zegt we willen nog
een voorbehoud maken, we willen eerst weten wat het bedrag voor
de taakstelling wordt en zullen vervolgens definitief beslissen
over wat we willen, ook met de inzet zoals die nu door het
college gevraagd wordt. Ik denk dat het verschil van mening
niet zo verschrikkelijk groot is als het lijkt. Uiteindelijk is
formeel straks bij de begroting het definitieve punt waarop we
zaken echt beslissen. Waar ik op wil wijzen is dat wat het
college betreft de inzet er in ieder geval op gericht is, als
deze voorstellen uit de Perspectiefnota nu door de raad
gedragen wordt om voor die onderdelen waar we nog financiën
voor moeten vinden, die te vinden via ombuigen van beleid. Dat
we niet op voorhand onze inzet van nieuw beleid gaan opgeven,
omdat we nog een aantal dingen moeten regelen. Onze inzet is
dan heel nadrukkelijk gericht op ombuigingen vinden tot het
bedrag wat we nodig hebben om die drie grote onderwerpen ook
gefinancierd te krijgen. Uiteindelijk zal altijd pas bij de
begroting de definitieve besluitvorming plaatsvinden. (De heer
Krol: Maar zegt de wethouder nu dat er geen definitief besluit
genomen hoeft te worden over Perspectief en dat die beslissing
bij de begroting plaatsvind.) Definitieve besluitvorming vindt
bij de begroting plaats.
Verder is het verschil van mening, denk ik, terug te brengen op
wat die inzet nu is. Onze inzet is er dus nu op gericht, als
het gaat om die drie grote onderwerpen die er nu nog liggen,
waar we financiering voor moeten vinden, om die financiering te
vinden vanuit de ombuigingsoperatieDaar zal een taakstelling
voor komen enzovoort. Onze inzet is dus niet gericht op de
voorstellen die we nu geformuleerd hebben in het kader van het
Perspectief op voorhand los te laten, omdat we nog een aantal
andere dingen moeten financieren. Daar zit het enige verschil
van mening. (De heer Hoogeveen: Ik denk dat dat niet helemaal
juist is. Ik denk dat de inzet om op deze wijze, zoals de
wethouder die schetst, te komen tot besluitvorming ook voor
onze fractie zo geldt. Ik zie de heer Krol al knikken, dus ook
voor zijn fractie geldt dat we proberen via die ombuigingen tot
deze besluitvorming te komen. Alleen waar wij een voorbehoud op
maken, is de vraag of we die ombuigingsoperatie ook zo kunnen
realiseren dat het voor ons acceptabel is. Wij weten nog niet
welke ombuigingsmaatregels ons voorgelegd worden. Als het ons
niet lukt om acceptabele voorstellen hier in deze raad te
realiseren, dan zullen we dus ook dat voorbehoud weer van stal
moeten halen en zullen we aanvullende besluitvorming over die
investeringsfondsen moeten doen.)
Maar dan denk ik ook dat we het inhoudelijk eigenlijk eens
zijn. De richting die we nu uitzetten is helder, die draagt
iedereen. Vervolgens komen we met concrete voorstellen straks
om extra middelen vrij te maken voor die drie onderwerpen.
Daarna volgt een definitieve besluitvorming bij de begroting.
Het minimabeleid
Een aantal fracties hebben gezegd: onder het Grote Stedenbeleid
zou ook minimabeleid moeten worden meegenomen. Dat is ook in de
commissie vorige week over het Grote Stedenbeleid uitdrukkelijk
ingebracht. Ik heb daar toen ook gezegd dat ik bereid ben om in
41