de totale afweging, die straks na de grote vakantie gepleegd zal moeten worden, het minimabeleid mee te nemen, zowel de schuldhulpverlening als de gemeentepas, het totale minimabe leid. Ik heb er alleen bij gezegd: dat betekent wel dat we na de grote vakantie daar een integrale afweging over moeten maken. Wat er nu gebeurt door een aantal fracties is dat er een soort pre-prioriteit gelegd wordt als het gaat om de besteding van middelen bij het Grote Stedenbeleid en dat betekent dat die integrale afweging verschrikkelijk onder druk komt te staan. Als wij nu, en dan ga ik naar het meest vergaande voorstel van de PAL/GL-fractie, die eigenlijk én de gemeentepas én de schuldhulpverlening én het kwijtscheldingsbeleid plus nog de scholingsmiddelen vanuit de individuele bijstand zou willen, vanuit het GSB, betaald zouden kunnen worden. Dan denk ik dat we op het budget voor het Grote Stedenbeleid zo1n grote claim leggen, dat we straks na de grote vakantie geen integrale af weging meer kunnen maken van al die dingen die wij in het kader van Grote Stedenbeleid graag zouden willen. (De heer Beers: In ieder geval valt bijzondere bijstand er niet onder in het voorstel Oké, dat wordt dan van andere kanten misschien wel weer inge bracht. (Mevrouw De Bruin: Voor de geschiedschrijving, het is niet het voorstel van de PAL/GL-fractie, maar het voorstel van de fracties van CDA, WD, D66, GPV/RPF/SGP en PAL/GL.) Ik ben het met u eens. Het wordt heel breed gedragen. (De heer KrolMaar is het niet zo dat vorige week tijdens de speciale commissievergadering er door alle fracties een inte grale afweging heeft plaatsgevonden, met de opmerkingen die gemaakt zijn over het minimumbeleid en dat het dus logisch is dat het voorstel er komt zoals het er ligt? Dat we dus na de vakantie op zich geen integrale afweging meer hoeven te maken, omdat iedereen zijn accenten heeft aangegeven en verwacht van het college dat het op die manier wordt uitgewerkt? Die inte grale afweging hoeft niet opnieuw plaats te vinden.) Ik wil de raad het volgende voorstellen. Als u zegt: er moet nü - en zo interpreteert kennelijk een groot deel van de raad het - vanuit de vrij besteedbare middelen Grote Stedenbeleid een claim gelegd worden ten behoeve van minimabeleid - dan moeten we nog even kijken wat er precies onder hoort - dan betekent dit dat de integrale afweging, die zo karakteristiek is van het Grote Stedenbeleid, na de vakantie ongelofelijk is ingeperkt. Dat betekent dat u mij als coördine rend wethouder Grote Stedenbeleid erg in de problemen brengt. We kunnen twee dingen doen. We kunnen nu zeggen het college werkt een aantal voorstellen uit en ze gaan straks mee in de integrale afweging, dan wel we verhogen het budget Grote Stedenbeleid van wat bijvoorbeeld nu 1,5 miljoen is, naar bijvoorbeeld 2 miljoen. Dan hebben we wat extra ruimte binnen het Grote Stedenbeleid om dit minimabeleid ook echt mee te nemen Dat is iets wat ik de raad zou willen voorleggen. Dan wel inte grale afweging, maar dan ook alles tegen elkaar afzetten en binnen de 1,5 miljoen proberen tot keuzes te komen, dan wel een ophoging van het bedrag wat de raad beschikbaar stelt voor Grote Stedenbeleid bijvoorbeeld naar 2 miljoen. Dat betekent tegelijkertijd dat we daarmee de taakstelling voor de bezuini gingen navenant verhogen. Dat betekent dus een extra druk op 42 ombuigen (De heer Brok: Maar als nu blijkt dat de raad in al haar wijs heid na een integrale behandeling, die volgens mij ook al vorige week voor een heel groot deel heeft plaatsgevonden, besluit om een relatief groot bedrag van het GSB-beleid voor minimabeleid in te ruimen, dan is daar op zich toch niks vreemds mee aan de hand. Voorts vind ik voorstel van de wet houder dat als de raad eraan vast zou houden bij de integrale benadering dan dat bedrag te verhogen naar 2 miljoen, iets te snel gaan, moet ik eerlijk zeggen. De WD-fractie voelt daar vooralsnog niets voor.) Ik kan me dat voorstellen, het omgekeerde gaat mij een beetje te snel. Als de heer Brok zegt dat die integrale afweging geweest is, dan ontken ik dat. Ik heb in de commissie nadruk kelijk gezegd dat er na de vakantie nog een integrale afweging moet gebeuren. Die integrale afweging heeft helemaal nog niet plaatsgevonden. Wij hebben een hele serie actieplannen met een heleboel concrete prcjecten aan de raad aangeboden. Wij hebben een uitvoeringsnotitie aangeboden. Vervolgens zijn daar door de raad een aantal onderwerpen aan toegevoegd. Ik heb gezegd: op zichzelf vind ik dat prima, maak het Grote Stedenbeleid maar heel breed, wat mij betreft mag minimabeleid daarbij, je kan ook aan milieu- en sociaalbeleid denken, maar dan moet daarna een echte integrale afweging plaatsvinden. Wat u nu doet is in feite een pre-prioriteit leggen met de conse quentie dat de middelen voor het Grote Stedenbeleid daarmee voor bijna drie kwart op zijn en een integrale afweging in het kader van Grote Stedenbeleid eigenlijk niet of nauwelijks meer van de grond zou kunnen komen. Dat betekent dat je ook moet zeggen dat je op voorhand al die andere onderwerpen, waarvan u ook gezegd heeft dat die ondergebracht zouden moeten worden bij het Grote Stedenbeleid - er zijn zelfs voorstellen gedaan om alle voorstellen uit het Milieubeleidsplan op te nemen onder Grote Stedenbeleid - niet meer kunt realiseren straks na de grote vakantie. Ik denk, of we doen echt een integrale afweging en maken daarbinnen onze keuzes, en minimabeleid mag wat mij netreft in die keuze integraal mee, of we zeggen minimabeleid is ons zo verschrikkelijk veel waard, dat moet in ieder geval, maar dan moeten we ook bereid zijn om dat Grote Stedenbeleid wat meer ruimte te geven. Anders haal je, denk ik serieus, de kracht uit het Grote Stedenbeleid compleet onderuit De lastenverlaging Ik heb in de commissie, de laatste keer toen we over Perspec tief spraken, geprobeerd te beargumenteren waarom het college ervoor gekozen heeft om, als wij straks praten over een taak stelling, een bezuinigingsoperatie of een operatie om geld te vinden, daar de lastenverlaging bij te betrekken. Overigens meneer Brok, het college heeft niet besloten nu al om de lastenverlaging te laten vallen. Dat is een interpretatie die absoluut niet aan de orde is. Dan doet hij het college tekort, denk ik, en dat kan zijn bedoeling niet zijn. (De heer Brok: Ik heb dat volgens mij ook niet gezegd in mijn betoog.) De heer Brok heeft dat op z'n minst gesuggereerd. De argumenten die ik gebruikt heb om dat straks bij die taak stelling in heroverweging te nemen, begrijp ik uit de reacties van de raad, hebben niet geleid tot enige overtuiging. Ik 43

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 22