dat zet je die zaak op slot. Dan kies je niet meer zozeer voor het Grote Stedenbeleid en de integrale afweging, waar de wethouder over sprak, maar het is van tweeërlei één wat ons betreft. Wij hebben er geen bezwaar tegen om een deel van de prioriteiten van het minimabeleid via het GSB te dekken, maar wat is er op tegen om het college nog de ruimte te geven om met alternatieve dekkingsvoorstellen te komen? (De heer KrolMotie nr. 3 van de PvdA-fractie wordt gehand haafd?) Ja, ik handhaaf motie 3. (De heer Krol: Hoe moet ik dan de relatie zien tussen die motie en de opstelling van mevrouw Waanders als zij zegt: inhoudelijk zijn we het eens.) Over het doel zijn we het eens, heb ik gezegd, alleen in de dekking zit het grote verschil van mening. (De heer Krol: Dat betekent eigenlijk dat als mevrouw Waanders zegt, GSB en het college de ruimte laten, dat zij wil dat die kwijtschelding toch op een andere manier gebeurt dan uit het GSB, omdat zij haar motie handhaaft Ik ben me ervan bewust meneer Kroldat dat geen meerderheid heeft in deze raad, maar het gaat ons om een principieel punt, waarbij ik overigens ook heb vernomen dat het niet mogen ver hogen van de OZB-tarieven bij het toepassen van de 100% norm niet klopt, omdat de gemeente vrij is in het bepalen van de OZB-tarieven. Ik ben me er wel van bewust dat dit geen meerder heid zal hebben, maar het gaat hier om een principiële kwestie. (De heer KrolMaar mevrouw Waanders kan dan beter eerst haar eigen motie intrekken.Dat doe ik dus vooralsnog niet. Die handhaaf ik, dat heeft te maken met de dekking van alle voor stellen van het minimabeleid. Dat heeft dus betrekking op motie 7, zoals die ingediend is door de PAL/GroenLinks-fractie en die door verschillende partijen is ondertekend. Vooralsnog hand haven wij onze motie, omdat we echt grote bezwaren hebben om zo'n enorm beslag nu persé op deze manier vast te stellen en niet het college nog de gelegenheid te willen geven om te zoeken naar alternatieve manieren van dekking. Als de heer Krol zegt dat het college dat eerder had moeten doen, ik heb in mijn eerste termijn al aangegeven dat het college wat dat betreft de toezegging niet is nagekomen om voor behandeling van Perspec tief met voorstellen te komen van hoe je via herschikking van middelen dekking zou kunnen vinden voor die prioriteiten, dat klopt, maar om dat nu te vertalen in dan gaan wij een enorme graai doen uit het GSB-beleid en daar valt niet meer op terug te komen, dat is ons net een stap te ver. Wij hebben daar in elk geval grote moeite mee Motie 8, ingediend door de PAL/GL-fractie, de scholingskosten, die nu nog gefinancierd worden uit de bijzondere bijstand voortaan financieren vanuit het incentivebeleid. Die motie zullen wij niet steunen. Wij hebben ook de stand van zaken van het minimabeleid gelezen. Daarin wordt ook, en dat is voor ons niets nieuws, gemeld dat er een mogelijk tekort kan ontstaan op de bijzondere bijstand. Dat is inderdaad een punt van zorg. Alleen we hebben op dit moment geen enkel idee hoe het zit met die scholingskosten, hoe hoog dat bedrag is. Ik heb wel ver nomen, in verband met de bezuinigingen van het RBA, dat het zo zou kunnen zijn dat er een groter beroep op de bijzondere bijstand gedaan zou kunnen worden voor wat betreft de scho lingskosten, maar daar willen we graag eerst inzicht in hebben. 56 Bovendien, als er een tekort ontstaat bij de bijzondere bij stand, dan moeten we wel zoeken naar dekking, want het is een open eind regeling, dus dan moet daar een oplossing voor worden gevonden. Het is op dit moment voor ons iets te vroeg. Motie nummer 9 over de dierenambulance wordt door ons gesteund. Wij hebben geen probleem met de dekking. Het ligt precies in onze lijn om dat via de afvalstofheffing te doen, een verhoging daarvan hebben wij geen problemen mee. De twee moties van de NLP-fractie, over bevriezing van de tarieven voor sportaccommodaties en bevriezing van de OZB, wijzen wij af. De NLP-fractie kiest heel duidelijk voor andere prioriteiten en daar komen deze twee moties ook uit voort. Wij kiezen wel voor de prioriteiten die het college stelt. Dat was het in tweede termijn. Dank u wel. De heer Krol: Allereerst naar aanleiding van de beantwoording van het college met betrekking tot werkgelegenheid. Als ik het goed begrepen heb, zegt mevrouw De Haan dat ten aanzien van de motie over de f 20 miljoen er enige spanning zou kunnen ont staan ten aanzien van snel en effectief handelen. Ik bestrijd dat eigenlijk, want het gaat erom vooraf streefcijfers vast te stellen. En alles wat ertoe bijdraagt om die streefcijfers te halen, ja zelfs nog meer, is het college zo vrij in als een vogeltje, binnen de kaders die daarvoor zijn afgesproken. Dus is er geen angst voor tijdsverlies of dat soort dingen. Tenminste wat ons betreft Ten aanzien van de f 30 miljoen, waar de burgemeester op heeft geantwoord, zou ik nog graag willen dat de toezegging iets harder wordt gemaakt, in de sfeer van advisering via Commissie Bestuur en Middelen aan het college. Bovendien heb ik begrepen dat eigenlijk de f 30 miljoen al op zijn, omdat we nogal wat convei.anten zijn aangegaan en dat soort zaken. Graag daarom trent binnenkort een overzicht, omdat het dan ook voor de raad heel lielder is wat ze daaromtrent kunnen- en moeten verwachten. Lastenverlichting kom ik zo meteen op terug bij de motie. Personeelsbeleid Wij hebben besloten om de termijn van 1 januari 1997 te veran deren in 1 april 1997, om daarmee het college de gelegenheid te geven met goede voorstellen te komen, omdat het van het aller grootste belang is dat al de delen, die nu worden samengesteld, samengevoegd worden tot een integraal personeelsbeleidsplan waar de gemeente een aantal jaren haar vruchten van kan pluk ken. De woorden 'enzovoort' kunnen inderdaad weg, ze waren ook al overbodig overigens, omdat ergens eerder in de tekst stond 'onder anderen', dus dat was dubbelop. Wat dat betreft heeft u gelijk, dat schrappen we meteen. Het GSB Wij hebben met opzet de voorstellen gedaan zoals ze gedaan zijn. Het gaat ons om het minimabeleid en om de drie zaken die 57

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 29