thema-projecten in het kader van de langere termijnvisie op
Leeuwarden heeft wat ons betreft ook alles te maken met stads
promotie, met het streven naar een verbetering en nuancering
van het imago van Leeuwarden. Zowel het ontwikkelen van thema
projecten in het kader van Levi 2 03 0 als de stadspromotie kan
heel goed gevoed worden door ideeën en visies van de Leeuwar
ders met betrekking van het Leeuwarden van nu en in de toe
komst. Je zou bijvoorbeeld alle burgers of een specifieke
groep, bijvoorbeeld leerlingen en studenten van het Leeuwarder
onderwijs, kunnen oproepen hun visies op of een beeld van
Leeuwarden nu en in de toekomst te ventileren. Een prijsvraag
waaraan de nodige ruchtbaarheid wordt gegeven kan daarbij een
extra stimulans zijn. De Stichting Stadspromotie zou uiteraard
bij een dergelijke activiteit betrokken kunnen worden. Graag
horen we wat het college vindt van deze suggesties.
Ten slotte stadspromotie, een goede communicatie met de
inwoners van Leeuwarden en bevordering van de participatie van
de Leeuwarder bevolking vraagt ook om een gedegen voorlich-
tings- en communicatiebeleid. Het moet ons toch van het hart
dat er op dat terrein veel te weinig gebeurt. Oktober 1994
verscheen de Nota Communicatie, die ook in de Commissie Bestuur
en Middelen is besproken. Maar daar is het eigenlijk ook bij
gebleven. De ruimte en de invulling van die ruimte die op dit
moment wordt aangeduid met Gemeentelijk Informatiecentrum is
roijn fractie een doorn in het oog. Op deze kritiek ook graag
een reactie van het college.
Voorzitter, in het rapport over de relatie burger - gemeente
wordt heel redelijk gescoord waar het gaat om het vertrouwen in
de lokale bureaucratie. De dienstverlening van de gemeente
Leeuwarden wordt weliswaar met een 6,7 beoordeeld (op zich geen
gek rapportcijfer), maar de tevredenheid over de cliëntcontac
ten, zo lezen we, ligt ongeveer 5% lager dan in andere steden
in Nederland. Dat laatste is een reden om op het terrein van de
cliëntcontacten verbeteringen aan te brengen. Uiteraard ligt
een link met LIS dan voor de hand: met regelmaat is er op
gewezen dat in het kader van LIS ook de organisatiecultuur
veranderen moet. Klantvriendelijkheid in de breedste zin moet
onder meer de nieuwe organisatiecultuur kenmerken. Mijn fractie
heeft meer dan eens zijn zorg uitgesproken over uitgerekend dat
aspect van de LIS-operatie, niet in de laatste plaats omdat
eerder reorganisaties te weinig hadden opgeleverd op dat
terrein. We hebben in de commissie echter vernomen dat er
binnenkort meer concrete plannen worden voorgelegd om die
verandering van de organisatiecultuur gestalte te geven. Wij
wachten die plannen met spanning af
Sprexend over verbeteringen in het cliëntcontact vraag mijn
fractie verder speciale aandacht voor het handhavingsbeleid.
Veel te vaak komen er klachten binnen van individuele of
groepen burgers over het niet naleven van regels door mede
burgers, over ongelijke behandeling in het handhavingregime en
over onduidelijkheid over wat wel en wat niet mag. Voorbeelden
zijn de situatie bij de Put, Zalen Schaaf, de bebouwingen op de
wal bij woonschepen, klachten van buurtbewoners over kleine
bedrijven die zich niet aan de regels zouden houden, etc. Wij
4
hebben sterk de indruk dat de raad bij besluitvorming te vaak
wel allerlei spelregels vaststelt, maar dat de controle op
naleving van die regels zeer te wensen overlaat. Bovendien
wordt naar aanleiding van klachten met betrekking tot hand
having te laat actie ondernomen. Dat schaadt het vertrouwen in
de politiek en het ambtelijk apparaat. Daarom verzoeken wij het
college met een uitgewerkt voorstel te komen waarin maatregelen
worden genoemd die
een eenduidige en effectieve registratie van klachten voor
burgers bevorderen;
de raad periodiek een nauwkeurig inzicht geeft in het
aantal en de aard van de klachten en in de mate waarin en
de manier waarop de klachten zijn afgehandeld.
Er zou bijvoorbeeld een centraal meldpunt voor het genoemde
type klachten ingesteld kunnen worden.
Omdat we ons zorgen maken over de controle op de naleving van
de handhavingsregels willen wij ook graag inzicht in de ver
houding tussen de benodigde capaciteit voor een afdoende con
trole op de naleving en de beschikbare capaciteit voor die
taak. Ik verzoek het college in haar beantwoording concrete
toezeggingen te doen.
De handhaving is in ieder geval in het geding door het snel
groeiend aantal koffieshops. Het college heeft toegezegd na de
vakantie, vooruitlopend op de behandeling van de gemeentelijke
drugsnota, met; voorstellen te komen voor een nu nog ontbrekend
coffeeshopbeleid. De PvdA is op dit moment nog bezig met de
totstandkoming van een notitie over gemeentelijk drugsbeleid.
Voor ons is nu in ieder geval al duidelijk dat voor het cof
feeshopbeleid aangesloten zou moeten worden bij het zogeheten
Bussumse modelUitgaande van dat model past de gemeente de APV
zodanig aan dat verkoop van drugs wordt verboden. Daarnaast
wijst de gemeente een niet-commerciële organisatie aan die één
of meer verkooppunten exploiteert waar softdrugs onder strenge
voorwaarden mogen worden verkocht. Deze organisatie oefent
controle uit op de aanvoer, de verkoop en het gebruik en ze
verzorgt ook de voorlichting. Verder moet er een strikt hand
havingsbeleid gevoerd worden want op geen enkele andere plaats
mag gehandeld worden in soft-drugs. Voor het Bussumse model
moeten de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie een
duidige afspraken maken. Het model kan niet van vandaag op
morgen geïntroduceerd worden. Voor de kortere termijn dient in
ieder geval gekozen te worden voor een beleid waarbij exploita
tievergunningen worden afgegeven voor een aantal verkooppunten.
In de vergunning wordt vastgelegd aan welke voorwaarden het
verkooppunt moet voldoen. Er kunnen dus niet meer coffeeshops
komen dan het vastgestelde aantal. Uiteraard vergt ook deze
werkwijze een strikt handhavingsbeleid.
We hopen dat de andere fracties en het college instemmen met
deze richtlijnen voor het gemeentelijk coffeeshopbeleid. Graag
een reactie daarop.
2. Reactie op de Perspectiefnota
Intensivering van beleid en financiële gevolgen
Het college stelt voor een Investeringsfonds in te stellen,
waarin in 4 jaar tijd een totaalbedrag van f 50 miljoen wordt
gestort, f 20 miljoen van dat bedrag is bestemd voor een
snellere verkoop van bedrijfsterreinen op de Hemrik. Daarnaast
5