vraag om verduidelijking wordt daarna vaak afgewezen. Het lijkt
mij niet de bedoeling dat wij dat met burgers gaan herhalen.
Toch is het in principe juist om ook niet raadsleden de moge
lijkheid te geven vragen te stellen aan het college. In de
Commissie Bestuur en Middelen hebben wij al gesteld dat wij dit
zien als een experiment en dat betekent dat wij dit na verloop
van tijd willen evalueren om te zien of het aan de verwachting
en voldoet
De heer HoogeveenBij het begin van deze raadsperiode hebben
de fracties van CDA, WD en D66 in feite al voorgesteld om te
gaan doen wat wij hier nu gaan besluiten, een vragen half
uurtje niet alleen voor raadsleden, maar ook voor burgers. Op
dat moment was er geen meerderheid voor te vinden. Ik ben blij
dat nu via een initiatief van de NLP-fractie dit punt alsnog op
de agenda staat en tot besluitvorming gaat leiden.
Ik denk dat als wij willen dat burgers hier gebruik van gaan
maken, dat wij ook moeten zorgen dat mensen weten dat wij deze
mogelijkheid bieden. Ik zou de wethouder dan ook willen vragen
op welke wijze wij hier bekendheid aan gaan geven.
De heer De Jong (weth.)De heer Sluiter heeft gezegd dat hij
in de commissie pas enthousiast was nadat enz. en hij wijst dan
op artikel 14, lid l.c. Ik denk dat hij daar gelijk aan heeft.
Volgens mij komt het materieel op hetzelfde neer. Wij hebben
overigens de VNG modelverordeningen ter zake overgenomen. Maar
ik heb het idee dat dit breed leeft, het lijkt mij geen pro
bleem om dit te wijzigen.
De heer Bilker heeft ook nog gewezen op de vijf minuten spreek
tijd. Wij gaan daar op een pragmatische wijze mee om. Dat bete
kent dat het college heel kort moet zijn met de antwoorden.
Maar begrijp ik dat ik een probleem krijg met de fractie van de
heer Beers, want dan zijn wij weer tekort van antwoord en dan
moet er een tweede vraag gesteld worden. Ik zou willen voor
stellen om aan de hand van het besluit, dat wij hier vanavond
nemen, dit experiment aan te gaan, want zo beschouwen wij dat
met elkaar, en laten wij werkende weg in de geest van dit be
sluit aan de slag gaan. Wij zijn er met elkaar bij om in ieder
geval, wellicht na een half jaar maar in ieder geval na een
jaar, met elkaar te bespreken hoe het gaat en of wij verder
moeten gaan. Dat lijkt mij de beste en meest verstandige oplos
sing wat betreft de vragen die hier vanavond gesteld zijn.
De heer Hoogeveen vraagt nog aandacht voor de communicatie. Ik
denk dat wij in ons eigen huis daar mensen en middelen voor
hebben om daar op professionele wijze aandacht aan te geven.
De heer Bilker: Mijn praktische opmerking over de beantwoording
van het college bij punten op de agenda, dat scheelt weer in
die dertig minuten.
20
De Voorzitter: Op initiatief van de raad komt er een wijziging
in het besluit. De tekst van artikel 14, lid l.c gaat nu
luiden: "het college beantwoordt de inbreng van de burgers."
Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van het college, met inachtneming van de wijziging.
Punt 15 (bijlage nr. 118)
De Voorzitter: Aan de orde is Voorbereidingsbesluit ex artikel
21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het perceel
Blokhuisplein 40 te Leeuwarden.
Mevrouw De Jong: Het gaat om een voorbereidingsbesluit om een
bouwplan op te stellen voor een liftschacht aan het Huis van
Bewaring. In de Commissie Stadsontwikkeling van 18 juni jl.
heeft dit punt op de agenda gestaan en hier hebben wij al
gezegd dat wij geschrokken zijn van de ter inzage gelegde
tekening. Op dit moment wordt het Huis van Bewaring, althans de
muren ervan, grondig opgeknapt en nu bestaat het dat er volgens
de niet erg duidelijke tekening een vrij strakke moderne lift
schacht tegen de zuidgevel aan de stadsgracht geplaatst gaat
worden. De wethouder reageerde toen dat hij in de tekening geen
enkel bezwaar zag. Die mening delen wij niet. Er hadden teke
ningen gemaakt kunnen worden die een beeld geven vanuit diverse
invalshoeken hoe de liftschacht er wat betreft vormgeving uit
zouden komen te zien. De vraag is of dit niet alsnog zou kunnen
gebeuren. De wethouder beweerde ook dat er stedenbouwkundig
weinig bezwaren tegen het plan te maken waren. Wij hebben van
hem begrepen dat het nodige gedaan is om de liftschacht op de
binnenplaats te vestigen, maar dat dit geen haalbare optie was.
Ons bezwaar richt zich met name op de uitstraling van het
gehele pand als er zo'n hoge doos tegen aan geplakt wordt. Ook
al hebben wij uiteindelijk positief geadviseerd omdat wij met
name de functionaliteit en de noodzaak van een liftschacht bij
het Huis van Bewaring wel zien. Evenwel, het plan is getoetst
aan beschermd stadsgezicht en Hüs en Hiem adviseerde positief.
De Rijksdienst voor Monumentenzorg hoefde niet noodzakelijk een
advies te geven. Wij hebben begrepen dat dit advies toch is
gevraagd en dat de rijksdienst een voorzichtig positief advies
heeft gegeven. Klopt dit? Wij willen van de wethouder uitgelegd
hebben waar met name dat voorzichtige van het positieve advies
uit bestaat, hoe dat advies dus luidde.
De heer Timmermans (weth.)Ik moet erkennen dat ik het advies
niet ken, laat staan dat ik het begrip 'voorzichtig' in hun
bewoordingen zou kunnen uitleggen. Het is misschien goed om het
advies ter kennisgeving aan de commissie te doen toekomen. Op
dat moment zal ik er zorg voor dragen om meer inhoud te geven
aan het begrip 'voorzichtig'
21