zij zegt dat daar geld uit gehaald zou kunnen worden. Wat dat betreft zou ik tegen de heer Krol willen zeggen dat hij gezegd heeft: het lijkt er wel op alsof het college met een aantal voorstellen is gekomen waarvan zij op voorhand weet dat ze afgeschoten worden door een meerderheid in de raad. Ik vind zo'n opmerking getuigen van een stukje wantrouwen waarvan ik eigenlijk hoopte dat wij dat zo langzamerhand naast ons neer zouden hebben gelegd. (De heer Krol: De wethouder moet ook even naar de collegepartij en kijken, die zeggen eigenlijk met zoveel woorden hetzelfde, wij zijn niet de enigen die dit doen.) Ik reageer op een opmerking van de heer Krol. Hij doet een aantal voorstellen voor dekking waar geen meerderheid in deze raad voor is en wat wij op voorhand wisten, waarschijnlijk de CDA- fractie ook. Dat laat onverlet dat hij dat best mag vinden. (De heer Krol: Nu moeten wij toch niet raar gaan doen. Wij hebben het over fondsen, wij hebben het over een mogelijkheid dat je daaruit kunt dekken, dat is de wethouder met mij eens. De collegepartij en komen ook met voorstellen om fondsen te ge bruiken als dekking.) Nee, niet op zo'n manier. Bij het Stads vernieuwingsfonds en de Additionele werkgelegenheid hebben wij niet over de voeding van fondsen gesproken. (De heer Krol: Wij hebben het inderdaad over de jaarlijkse storting, dat klopt.) Laten wij afspreken dat ik de rest van de fracties vraag om zich daar over uit te spreken. Dan gaat het dus over het Fonds Onderwijsontwikkeling, het Fonds Vredesactiviteiten het Fonds Mondiaal beleid. Op het moment dat in de raad een meerderheid is om dit soort zaken te steunen, zullen wij dat als college loyaal uitvoeren. Het budget representatie, de storting te verlagen met f 50.000,-. Ik moet eerlijk zeggen dat met de storting van f 125.000,- onze ervaring de laatste tijd is dat wij daar helemaal niet mee uitkomen. Dan kan de heer Krol zeggen, doe dan maar wat rustiger aan, maar dan zeg ik dat met name uit dit budget de externe contacten van het college met de buitenwereld worden betaald. Wij kunnen daar natuurlijk mee stoppen, maar vervolgens sluiten wij ons op in onze kamers en onze bureaus en dat zal toch niet de bedoeling van de raad zijn. Wij hebben het over de externe contacten met de buitenwereld, waarbij wij met dit budget voortdurend niet uitkomen. Ik zou willen afraden om hier wat uit te halen. Post Onvoorzien geldt in feite exact hetzelfde voor. (De heer Krol: Wat voor motivering heeft de wethouder daar voor? Want dit wordt gedaan op basis van f 2,75 per inwoner. Dat is een arbitrair getal. Als je kijkt naar de bedrijfsvoering die steeds beter wordt, waarbij wij steeds minder gebruik hoeven te maken van de onvoorzien en taxatiefouten, zoals dat zo mooi in het grote boek staat, dan moet de wethouder het toch met mij eens zijn dat die post wel met minder toe kan.) Zolang wij die post Onvoorzien nog voortdurend opmaken en onze bedrijfsvoering nog niet op dat niveau is gekomen waar wij het graag zouden willen hebben, is het wat voorbarig om daar nu al geld weg te halen. Met andere woorden, het is in mijn ogen een beetje te optimistisch ramen. Ik zou het graag willen en misschien kan het op termijn wel. 32 Subsidie tussenschoolse opvang. Mijn inschatting is dat dat in de raad ook niet breed gedragen wordt, maar laten wij dat afwachten. Op het moment dat de raad zegt dat daar f 15.000,- mag worden weggehaald, voeren wij dat uit. (De heer Krol: Het gaat er niet om of het nu breed gedragen wordt, het gaat er om of er een soort screening plaats vindt ten aanzien van wat kan, het is een harde dekking of het is het niet, net als bij collegepartij en en de raad spreekt zich zo meteen uit over de meerderheid er voor.) f 15.000,- bij tussenschoolse opvang kan formeel, of je het wilt, is een tweede De inleenvergoeding van banenpoolers. Het RBA heeft vorig jaar, dat is uitvoerig gemeld en is ook uitvoerig in de krant aan de orde geweest, gekort op de subsi diëring van het aantal banenpoolers. Het RBA heeft f 3 ton gekort. Wij hebben op dat moment gezegd dat het ons erg onver standig lijkt om nu met minder banenpoolplaatsen te werken. Wij hebben dat in 1996 opgevangen vanuit het Fonds Additionele Werkgelegenheid. Voor 1997 en verder hebben wij gezegd, dat is overigens ook kort gesloten met de commissie, dat dat opge bracht zal moeten worden vanuit de Stichting Werkwijzer. Als de Stichting Werkwijzer dat moet gaan opvangen, is de verhoging van de inleenvergoeding de eerste optie. Met andere woorden, wil de Stichting Werkwijzer zijn f 3 ton überhaupt kunnen terug verdienen en willen wij het aantal banenpoolplaatsen handhaven, dan zal er ongetwij feld een verhoging van de inleenvergoeding komen. Als u zegt: wij willen op dat punt iets bereiken, dan kan dat alleen maar door het aantal banenpoolplaatsen terug te brengen. De verhoging van de inleenvergoeding gebeurt überhaupt al Efficiënter omgaan met sportaccommodaties, zit ook in de andere motie, ben ik op ingegaan. Bezuinigingen Mercurius zit ook in de andere motie. Vormingswerk, daarvan zegt de heer Krol, laten wij daar eens kijken naar het Grote Stedenbeleid. Ten aanzien van Mercurius zit met name de pijn van de raad bij het verhaal van de opcenten. Onze redenering is geweest bij Mercurius dat als de mogelijkheid voor die opcenten er is, dan zou dat voor Mercurius een voordeel van f 80.000,- opleveren. Daar halen wij dan onze eigen subsidie van f 40.000,- weer vanaf. Dan betekent dat voor Mercurius dus een verbetering. Als de heer Krol zegt dat dat opcentenverhaal niet mag en wij laten die f 40.000,- van de gemeente staan, betekent dat voor Mercurius een tekort van f 40.000,-. De relatie met het Grote Stedenbeleid zie ik niet zo erg, ten aanzien van vormings- en ontwikkelingswerk. Als wij kijken naar de cursussen begrijp ik dat de meerderheid van de raad zegt dat zij cursussen ten behoeve van vrijwilligers niet wil opheffen. Als het gaat om het Grote Stedenbeleid wil ik zeggen dat wet houder De Jong en ik op dit ogenblik gesprekken aan het voeren zijn over het vrijwilligerswerk in de stad, omdat dat zo verschrikkelijk belangrijk is ook voor het Grote Stedenbeleid, maar in zijn algemeenheid voor de Leeuwarder samenleving. Het is steeds moeilijker om goede vrijwilligers te vinden. Wij 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1996 | | pagina 17