voor welke doeleinden dan ook in het belang van het cultuur
kunnen inzetten. Deze wijze zou misschien ook kunnen helpen om
de discussie straks over het bekostigen van de Nota Cultuur wat
te vergemakkelijken.
Wij kunnen instemmen met het collegevoorstel, wij willen de
Adviesgroep Cultuur bedanken voor haar deskundige inzet en
hopen dat met het Fonds Cultuur en het cultuuraanbod een
boeiend en bloeiend 'gouden rantsje om deze stad komme mag,
waarbij se van buten segge salie, se hadden best wel f 1
miljoen van die f 16 miljoen verdiend'
De heer Gros: Eén opmerking en één vraag.
De vraag betreft artikel 7, lid 1 in samenhang met lid 2 van de
verordening. Dat gaat om de uit te brengen advisering door de
Adviesgroep Cultuur omtrent ingediende subsidie-aanvragen. Er
staat in de tekst: "De Adviesgroep Cultuur brengt desgevraagd
schriftelijk advies uit". Is hier beleid op ontwikkeld? Wat
houdt 'desgevraagd' in, wanneer wel en wanneer niet? Of zal dat
eventueel nog nader ingevuld worden door de zogenaamde zoge
naamde uit te brengen Nota Cultuur.
Nu wij het toch over de Nota Cultuur hebben, wou ik toch een
opmerking daaromtrent maken. Voorlopig is die Nota Cultuur nog
niet klaar vanwege allerlei financiële perikelen aangaande de
extra financiële inzet van de ambtelijke dienst. Ik wou in deze
het standpunt van de D66-fractie naar voren brengen, waarbij
wij toch zeer hechten aan een spoedige totstandkoming van de
Nota Cultuur ondanks de ontstane financiële perikelen. Wij
hebben ons samen met de NLP-fractie in de laatste commissiever
gadering pragmatisch opgesteld ondanks de nodige kritiek en wij
hopen dat andere fracties binnen deze raad een dusdanige prag
matische opstelling ook gaan kiezen opdat de raad, de bevolking
en het veld binnenkort een Nota Cultuur het licht kan doen
zien
Mevrouw Van Ammers (weth.)De heer Zijlstra van de PvdA-
fractie is van mening dat de adviesgroep goed geadviseerd heeft
in deze. Hij geeft ook aan dat er duidelijk sprake is van een
balans tussen flexibel ingezette gelden en het basisaanbod. Ik
wil dat niet echt structurele subsidie noemen, maar in ieder
geval meerjarige subsidie. Uiteraard is het belangrijk, dat heb
ik in de commissie ook gezegd, dat je moet evalueren, want het
is natuurlijk niet de bedoeling dat die meerjarige subsidie
eeuwigdurend is. Dus je moet dan ook gaan kijken in de loop van
de jaren of het nog wel voldoet en of er een andere instelling
of organisatie is die een aanbod heeft waarvan je zegt dat het
eigenlijk beter voldoet of dat dat meer in aanmerking komt voor
meerjarige subsidie. Na verloop van tijd kan het best zo zijn
dat je daarin wisselt. Natuurlijk moet je evalueren. Ik kan mij
ook voorstellen dat die evaluatie naar de commissie toe komt.
De heer Zijlstra geeft ook aan, maar dat hebben wij in de
commissie ook al genoemd, dat samenwerking, afstemming en
sponsering duidelijke elementen zijn die meegenomen moeten
34
worden met de afspraken die wij straks gaan maken met de in
stellingen in verband met het meerjarensubsidieDat doen wij
ook zeker.
Dan vraagt hij of er toch nog meer duidelijkheid gegeven kan
worden over het Cultuurfonds in de Commissie Welzijn. Als ik
hem zo hoor dan denk ik ook dat dit zondermeer noodzakelijk is,
omdat daar volgens mij nog wel wat misverstand over is. Ik zeg
bij deze toe dat wij in de volgende commissievergadering - dat
zal wel december worden - hier in ieder geval op terug komen,
zodat wij allemaal een duidelijk beeld hebben van wat er nog in
het fonds zit, wat de jaarlijkse storting is en wat er nog in
zat. Want dat is namelijk het bedrag waar wij het over hadden
in verband met de financiering van het schrijven van de nieuwe
nota
De heer Gros van de D66-fractie komt met artikel 7. De Advies
groep Cultuur geeft een overzicht aan b. en w. over het toe
gekende subsidie of ten minste in zover positief gewaardeerd
door de adviesgroep. Het kan natuurlijk zijn dat b. en w. nog
een schriftelijke onderbouwing wil vanwege het afwijzen of de
toekenning van het subsidie. Dat behelst artikel 7.1.
Ik ben het overigens met de heer Gros eens, maar dat zal u niet
verbazen, dat de Nota Cultuur er zo spoedig mogelijk moet
komen
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.met inachtneming van de toezegging van
de wethouder.
Punt 15 (bijlage nr. 192)
De Voorzitter: Aan de orde is Percentageregeling Beeldende
Kunst
De heer Roekiman: Inzake de Percentageregeling Beeldende Kunst
hebben wij als raad in 1987 besloten dat het ontoelaatbaar is
om percentagegelden aan te wenden voor ambtelijke ondersteu
ning. In de commissievergadering van 12 september 1996 heeft
mijn fractie en de PvdA-fractie opnieuw aangegeven bezwaren te
hebben met het voorstel van het college om een deel van de
percentagegelden beeldende kunst te gebruiken voor ambtelijke
ondersteuning. Wij hebben eveneens, in de commissievergadering
van 31 oktober jl., het volgende aangegeven. Wij zijn tegen het
voorstel om met terugwerkende kracht een percentageregeling toe
te passen voor grote projecten waaronder Hempens-Teerns
Goutum-Noord en het Hofsingelproject. Eveneens hebben wij
aangegeven om een voorbehoud te maken om per klus een bouw-
percentage te regelen voor ambtelijke ondersteuning. Met
betrekking tot dit laatste hebben wij intern beraad gevoerd