betreft wij daar dan nog naar moeten kijken en dit aanpassen,
als de inhoud van de besluiten maar helder is. Hier gaat het
dus om de verordening en wat dat betreft is het besluit helder.
(De heer JacobseHet gaat met name om de uiteindelijke conse
quentie van het besluit dat wij genomen hebben bij de Begro
tingsbehandeling, dat wij de kosten van de verhoging van de
norm niet zouden doorberekenen in de tarieven maar ten laste
zouden brengen van het Grote Stedenbeleid. Dat kan dus ook
consequenties hebben voor de hondenbelasting.) Volgens mij
hebben wij besloten bij de tarieven dat de extra kosten van de
verruiming van de OZB via het Grote Stedenbeleid zouden worden
afgedekt met nog wat andere onderdelen van het minimabeleid.
Daar hebben wij nu ook geld voor gereserveerd. Voor de ander
posten niet, dacht ik. (De heer Jacobse: Die motie was wat
ruimer dan nu door de wethouder wordt weergegeven, maar wij
moeten nu niet in details gaan spreken. Als de wethouder mij
toezegt dat zij die tekst nog eens bekijkt en mij dat nader
laat weten, dan vind ik dat voor nu voldoendeMaar wat hier
staat klopt niet.)
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 32 (bijlage nr. 218)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 33 (bijlage nr. 219)
De Voorzitter: Aan de orde is Wijzigen van de concernbeleidsbe
groting voor het dienstjaar 1997.
De heer Brok: Wij hebben bij agendapunt 11 en 12 een aantal
inhoudelijke opmerkingen gemaakt ook met betrekking tot de
dekking, in het verlengde daarvan dient de opmerking nu ook
gemaakt te worden bij de wijziging van de concernbeleidsbegro
ting
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.met de aantekening dat de WD-fractie
geacht wil worden tegen de dekking van f 1 miljoen NUON-gelden
bij punt 1 DSO te hebben gestemd.
56
Punt 34.
De Voorzitter: Aan de orde is Onderzoek geloofsbrief van het
nieuw benoemde raadslid de heer H.J. Haitsma.
Mevrouw WaandersDe Commissie voor de Geloofsbrieven heeft de
geloofsbrief onderzocht van het nieuw te benoemen raadslid de
heer Haitsma. Wij hebben de geloofsbrief met de bijbehorende
stukken in orde bevonden en omdat er overigens geen reden zijn
om de benoemde niet toe te laten, adviseren wij u de heer
Haitsma toe te laten als lid van de gemeenteraad van
Leeuwarden
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
advies van de Commissie voor de Geloofsbrieven.
De Voorzitter: Dan wil ik graag toe naar de aanleiding van het
zoéven gestelde, dat is het afscheid van drs.ir. A. Schaafsma
(dit is voor het eerst dat ik dit lees)
De aanleiding voor het vertrek uit deze raad is een verhuizing
naar een andere grachtengordel, die van Amsterdam. Daarmee
gefeliciteerd. Wij prijzen ons gelukkig dat wij door die ver
huizing - dat hopen wij althans - een zeer goede ambassadeur in
de hoofdstad zullen hebben vanuit de ervaringen in deze hoofd
stad opgedaan.
Wij willen ook graag kort gewag maken van de kwaliteiten van
het raadslid Schaafsma. Zij heeft altijd het raadslidmaatschap
met enige relativering genomen, in de zin van er zijn meer
dingen in het leven en ik beperk mij tot de grote lijnen en
laat ik nu eens kijken naar de kansen en bedreigingen van de
Leeuwarder burger, als er onderwerpen zijn in mijn commissie
die daar het meeste op slaan. Daarin hebben wij haar leren
kennen. Zij was voorstander van het besturen op hoofdlijnen,
kwam daarin uitdrukkelijk naar voren, maar ook kijkend naar
bijvoorbeeld het welzijnsbeleid en het Grote Stedenbeleid naar
de mogelijkheden van een structurele verbetering van de werk
en leefsituatie van de Leeuwarder.
Wij hebben begrepen dat het werken bij de provincie voorlopig
nog blijft, dat betekent dat er nu dus ervaring is en wordt
opgedaan in dat interessante spel tussen enerzijds het lokale
niveau van deze gemeente, die zeer boeiende tussenlaag waarover
de einddiscussies nog niet zijn afgerond van het Stadsgewest en
de provincie die daar nog steeds van alles van moet gaan
vinden. De afronding van dat mooie spel zal als raadslid niet
meer meegemaakt worden, maar hopelijk zal het zeker met inte
resse worden gevolgd. Wij zien graag mevrouw Schaafsma als een
van de 18.000 forensen dagelijks weer de stad binnen rijden, al
is dat maar over Afsluitdijk die wij ook wat dat betreft weer
in zijn volle concrete kansen zien benut.
57