Blad 26
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
De heer Hoogeveen: Voorzitter, u bent in uw eerste termijn
uitgebreid ingegaan op het grootste deel van de zaken waar
ik over gesproken heb.
Over het onderdeel evaluatie en handhaving heeft u niet al
te uitgebreid gesproken. Ik zou er toch met nadruk voor
willen pleiten om ook naar de handhaving van dit beleid
heel nadrukkelijk te gaan kijken. Het gaat niet alleen om
de justitiële handhaving, het gaat ook om de bestuurlijke
handhaving. Wij zullen jaarlijks een fors circus van aan
vragen van horeca-exploitatievergunningen krijgen. Dat
vergt een forse inzet van ambtelijke capaciteit om serieus
te beoordelen. Het gaat niet om een simpele afdoening van
deze hebben wij vorig jaar ook gezien, dus dit jaar kan er
een stempel op. Er zal ieder jaar een serieuze afweging
moeten zijn of de vergunning opnieuw verleend kan gaan
worden. Ik vraag om bijzondere aandacht voor die handha
ving. Ik zou daar graag in tweede termijn meer over willen
horen.
De evaluatie van de handhaving en van het hele beleid. Het
gaat dan wat mij betreft inderdaad over het hele horecabe-
leid en de handhaving van dit onderdeel van de APV. Want
wij wijzigen niet alleen maar een stukje over coffeeshops,
wij wijzigen in feite het hele horecabeleid. Daar wordt op
dit moment niet al te veel over gesproken, omdat natuurlijk
de coffeeshops het hoofdonderdeel zijn en de aanleiding
zijn van deze wijziging, maar de horeca-exploitatiever-
gunning geldt voor alle horeca-ondernemingen in deze ge
meente. Dat betekent dat wij ook over dat hele beleid de
evaluatie moeten laten gaan en zeker niet alleen maar over
het overgangsrecht
De opmerkingen die u over dat overgangsrecht heeft gemaakt
op het gebied van de oppervlakte-eisen en andere bouwkundi
ge eisen, kunnen wij mee uit de voeten. Ik denk dat dat een
heldere en juiste opstelling is. Wat dat betreft dank voor
dat antwoord.
De moties die door de fracties van CDA, NLP en GPV/RPF/SGP
zijn ingediend.
Ik denk dat wij over de 250 meter grens al voldoende gezegd
hebben, dat is wat ons betreft onrealistisch en ook abso
luut niet de bedoeling. De D66-fractie is niet voor een
heksenjacht of een drastische vermindering waar dat als
doel wordt gezet, wij zijn voor een goede regulering van
alle horeca-ondernemingen en dus ook van de coffeeshops.
Goede regulering en handhaving van die regulering is beter
dan een vergaande terugdringing van het aantal coffeeshops,
omdat wij denken dat dat veel ernstiger gevolgen heeft dan
de situatie zoals wij die nu voorstaan. Veel ergere gevol
gen daarmee bedoel ik vermenging van handel van softdrugs
en hard-drugs, verplaatsing van de handel naar plaatsen
waar wij geen controle over die handel hebben. Dat is iets
Blad 27
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
wat wij zeker niet nastreven en wat volgens ons wel het
gevolg zou zijn van het CDA-voorstel
De door de NLP-fractie ingediende motie over geen coffee
shop buiten de stadsgrachten.
Wij denken dat de regulering zoals die nu wordt voorgestaan
in artikel 2.3.1.1.a, waar in feite al iets staat over
woongebieden, voldoende is en dat dat ook zal leiden tot
een uiterste terughoudendheid van afgifte van vergunningen
in de gebieden buiten de stadsgrachten.
De heer Brok: Mijn fracties zal de moties niet steunen.
De heer Krol is in zijn tweede termijn nog even ingegaan,
waarschijnlijk was het verhaal de moeite waard, op mijn
eerste termijn. Ik heb gezegd dat mijn fractie er op zich
niet rouwig om zou zijn als het aantal coffeeshops dras
tisch zou verminderen. Maar ook hier geldt, mijnheer Krol,
dat het gewoon een kwestie is van vraag en aanbod. Ik heb
tegelijkertijd in mijn eerste termijn gezegd dat de WD-
fractie geen benadering voorstaat waar wij als een soort
heksenjacht dit vraagstuk benaderen. (De heer Krol: Maar
het gaat ons niet om heksenjacht, dat heeft de heer Brok
van mij wel begrepen, neem ik aan, daarvoor hebben wij ook
een genuanceerde opstelling gekozen. Het gaat mij er alleen
om dat als de WD-fractie er op zich voor is dat het aantal
gereduceerd wordt, dan zou je daar je beleid op kunnen
afstemmen en dat doet de WD-fractie niet, sterker nog het
wordt nu mogelijk gemaakt dat alles bij het oude blijft.
Als de WD-fractie dat wil, is dat prima, maar dan moet zij
dat ook helder zeggen.) Het ligt toch iets genuanceerder.
Ik heb gezegd dat ik er niet rouwig om zou zijn en ik heb
tegelijkertijd gepleit voor een volwassen benadering van
dit vraagstuk. In het verlengde van die volwassen benade
ring vind ik dat er vanavond een heel goed voorstel in deze
raad ligt dat ook onze steun verdient. Als de heer Krol het
hele raadsvoorstel heeft gelezen dan staat er wel degelijk
in opgesomd dat middels de aanscherping van de APV en de
vergunningverleningsystematiek een ongebreidelde groei
wordt tegengegaan. Daar heeft mijn fractie ook vertrouwen
in en daar zetten wij op in.
Een andere opmerking nog over de situatie van de vijf cof
feeshops en de rol van het openbaar ministerie. Ik heb daar
in de commissie al over gezegd dat de verleiding groot is
om daar ook uitgebreid over te discussiëren in de raad. Ik
doe dat toch niet, omdat het ook hier duidelijk een compe
tentie betreft van het Openbaar Ministerie. Ik vind dat wij
ons daar verder ook niet te veel mee zouden moeten bemoei
en.
De WD-fractie steunt het voorstel.