Blad 32
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
zelf in de hand.) Ik stel voor deze discussie er buiten te
laten.
Wethouder De Jong geef ik graag het woord voor het aspect
van de heer Beers
De heer De Jong (weth.)In eerste termijn en ook in tweede
termijn is door met name de heer Beers nog eens aandacht
gevraagd voor de voorlichting. Uiteraard gebeurt dat nu ook
al vanuit het budget dat Verslavingszorg Friesland tot haar
beschikking heeft. Ik help u er overigens aan herinneren
dat wij dit jaar extra middelen hebben uitgetrokken voor
intensivering van die voorlichting. Dan verwijs ik naar het
Jaarprogramma Grote Stedenbeleid 1997, waarbij het om twee
projecten gaat van ongeveer f 80.000,- elk. Het eerste is
een preventieproject en voorlichting op scholen, het tweede
project heeft juist te maken met voorlichting bij groot
schalige houseparty's. Ik denk dat het goed is dat ik nog
eens naar de suggestie van de heer Beers kijk en contact
opneem met Verslavingszorg Friesland. In het verleden heb
ben wij overigens wel bij grootschalige houseparty's, in
overleg met de GGD, een paar keer een testplek ingericht om
te kijken hoe het met de XTC stond. Er zijn aanwijzingen
dat de kwaliteit die binnen gebracht wordt de laatste jaren
bepaald niet beter wordt. Daar zitten hoge gezondheidsrisi
co's aan, ik ben het daar volstrekt mee eens. Het is dus
wat dat betreft zaak om het signaal dat wordt afgegeven
door de raad nog eens met Verslavingszorg Friesland op te
nemen. Ik zal dat graag doen.
De Voorzitter: Ik ben nog één opmerking verschuldigd aan de
heer Beers die het voorstel doet om de vijf verkooppunten
nu maar gauw een horecavergunning te geven, waardoor zij
optisch onder dat regime zouden kunnen vallen. Dat lijkt
mij echt gelegenheidsredenering. Het is planologisch niet
mogelijk, het is in strijd met alle beleidslijnen tot nu
toe. Ik zou dat om die reden willen afwijzen en het willen
houden bij de helderheid die in onze ogen nog steeds in het
voorstel zit.
Aan de orde is de stemming over de motie ingediend door de
heer Krol van de CDA-fractie, mede-ondertekend door de heer
Jacobse namens de NLP-fractie en de heer Stoker namens de
de GPV/RPF/SGP-fractie.
De motie van de heer Krol namens de CDA-fractie, mede-
ondertekend door de heer Jacobse namens de NLP-fractie en
de heer Stoker namens de de GPV/RPF/SGP-fractie wordt ver
Blad 33
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
worpen met 9 tegen 26 stemmen. Voor stemden de leden van de
fracties van CDA, NLP en GPV/RPF/SGP.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie in
gediend door de heer Jacobse namens de NLP-fractie, mede-
ondertekend door de heer Krol namens de CDA-fractie en de
heer Stoker namens de GPV/RPF/SGP-fractie
De motie van de heer Jacobse namens de NLP-fractie, mede-
ondertekend door de heer Krol namens de CDA-fractie en de
heer Stoker namens de GPV/RPF/SGP-fractie wordt verworpen
met 9 tegen 26 stemmen. Voor stemden de leden van de frac
ties van CDA, NLP en GPV/RPF/SGP.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 5.
De heer Van Olffen: Ik wil de een korte stemverklaring
afleggen. Ik wil geacht worden te hebben tegengestemd tegen
de verlaging van de minimale vloeroppervlakte van 3 5 m2
voor bepaalde of onbepaalde tijd.
De Voorzitter: Dit hoeft wat mij betreft niet als stemver
klaring na de acceptatie in tweede termijn door de frac
ties. Dit is namelijk geen wijzigingsvoorstel op zichzelf
op de verordening ingediend. Wat toegezegd is dat wanneer
dat toegepast zou worden, dat iemand onder de 35 m2 mag
blijven, dat ik dat zal aangeven en met de raad zal bespre
ken. De verordening blijft qua tekst in stand, zoals door
de heer Van Olffen beoogd in zijn stemverklaring nu gege
ven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de leden
van de CDA-fractie, de NLP-fractie en GPV/RPF/SGP-fractie
geacht willen worden te hebben tegengestemd.
Punt 6 (bijlage nr. 49)
De Voorzitter: Aan de orde is Invulling PDV-/GDV-ruimte
binnen Leeuwarden (inclusief afweging locaties)
Mevrouw De Jong: Wij hebben al uitgebreid in de gezamenlijk
commissievergadering van Stadsontwikkeling en Economische
en Sociale Zaken op 2 5 maart jl. over de PDV/GDV gesproken.