Blad 54
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
zijn geweest. Uiteraard hebben wij het gehad - dat heb ik
in de commissie ook naar voren gebracht - over de uitstra
ling van het gebouw, dat dit een superuitstraling zou moe
ten hebben, juist omdat het zo belangrijk is dat de omge
ving er aantrekkelijk uitziet. Wij hebben ook gesproken
over het openbaar vervoer, dat ingezet zou kunnen worden op
de donderdagavond en zaterdag tot zes keer per uur en dat
de kosten voor de ontwikkelaar zouden komen. Wij hebben
destijds ook gesproken over de mogelijkheden van een gefa
seerde invoering, ook dat was mogelijk en ook daar zouden
afspraken over gemaakt kunnen worden. Maar zoals het nu
lijkt is daar geen behoefte aan. Er is ook aangegeven dat
wij afspraken zouden kunnen maken over een vergelijkbare
constructie zoals wij die in het verleden ook met de Markt-
kauf hebben gemaakt in verband met het aantrekken van lang
durige werklozen met behulp van het Arbeidsbureau. Ik denk,
wat ik net al aangaf, dat je ook in zo'n overeenkomst kunt
opnemen dat de gemeente vrij is, indien de meubelboulevard
niet binnen een bepaald termijn gerealiseerd zou kunnen
worden
Verder zegt hij dat het belangrijk is dat wij vaart zetten
achter de plannen voor de binnenstad. Dat zal aan het col
lege niet liggen. Ik denk dat dit net zo goed een opmerking
kan zijn naar de commissie, de raad als naar het college.
Wat dat betreft ben ik het helemaal met hem eens. Ik hoop
ook dat dat voorspoedig zal verlopen.
De heer Voorzitter: Ik schors de vergadering.
De Voorzitter schorst om 22.40 uur de vergadering.
De Voorzitter heropent om 22.55 uur de vergadering.
Mevrouw De Jong: Ik vind het heel vervelend, maar ik zou
toch willen voorstellen om nog een kleine schorsing te
krijgen, want wij moeten als fractie ons toch nog bezinnen.
De Voorzitter: Ik schors de vergadering, de vergadering
wordt exact om 23.00 uur hervat.
De Voorzitter heropent om 23.00 uur de vergadering.
De heer Brok: Ik wil nog heel kort reageren op een aantal
zaken. Ik heb drie concrete vragen gesteld.
Blad 55
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
Ten eerste heb ik heel duidelijk aan de wethouder gevraagd
of het college bij de vergunningverlening van de ontwikke
ling op De Centrale duidelijk wil verankeren dat indien
ontwikkeling van meubelzaken aldaar niet mogelijk blijkt te
zijn, dat dan de deur niet definitief op slot is. In het
eerste deel van het betoog van de wethouder was mijns in
ziens de wethouder te voorzichtig in haar beantwoording, in
het tweede deel van haar betoog was zij heel duidelijk
mijns inziens, want toen had zij het over handen vrij hou
den en afspraken maken. Kan de wethouder mij hier vanavond
toezeggen dat zij privaatrechtelijk bij de onderhandelingen
met de firma van de heer Kwint ook duidelijk verankert dat
de deur eventueel voor de toekomst voor andere ontwikkelin
gen elders in de stad niet op slot gaat? Wat mij betreft
kan zij daar dan ook wel een termijn bij noemen van vijf
jaar. Ik wil daar toch heel duidelijk antwoord op hebben
van de wethouder, want voor mijn fractie is het van groot
belang dat die verankering ook daadwerkelijk plaatsvindt.
Voorts heb ik nog een opmerking over het tweede deel van
mijn derde vraag. De wethouder heeft gezegd, en ik ben dat
met haar eens, dat het ook aan de commissie ligt en aan de
raad op wat voor termijn er ingezet zal gaan worden op de
realisering van de verbetering van de binnenstad.
Zij heeft niet gereageerd op het parkeerplaatsenonderdeel
waar ik een opmerking over gemaakt heb. Ik vind het toch
wel aardig dat, voordat ik vanavond naar huis ga, ik daar
nog een duidelijk antwoord op krijg, want voor mijn fractie
is dat onderdeel heel erg belangrijk.
In de motie van de D66-fractie wordt gezegd dat het concept
van 15.000 m2 niet veel is. Ik denk dat de D66-fractie daar
gelijk in heeft, maar ik heb in de commissievergadering ook
duidelijk aangegeven wat voor mijn fractie de argumenten
zijn om toch te kiezen voor een nog kleiner concept. Waar
om? Omdat wij vonden dat de argumenten zoals die door ver
schillende betrokkenen naar voren zijn gebracht steekhou
dend waren, voor ons in ieder geval sterk genoeg waren om
het model zoals dat er op dat moment lag af te zwakken en
in ieder geval de scherpe kantjes er vanaf te halen en
daarmee een signaal te geven de ontwikkeling van de binnen
stad en de mogelijkheden aldaar open te laten. Ik denk ook
niet dat het van enige consistentie getuigt als ik op dit
moment op dat belangrijke onderdeel van mijn verhaal uit de
commissie nog terug kom. (De heer JacobaeDe heer Brok
heeft in eerste termijn uitgesproken dat hij met name GDV
wenste vanwege het feit dat hij aantrekkingskracht uit de
periferie terug wou winnen naar Leeuwarden. Dat is een
correcte veronderstellingNu is het een algemeen gegeven,
denk ik, dat een aantrekkingskracht van GDV alleen uitgaat,
dat wordt door alle deskundigen volgens mij wel gezien, op
het moment dat die GDV van een aanzienlijk volume is. Is