Blad 8 Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997 De heer Krol: Ik wil beginnen met een citaat uit de Leeu warder Courant van vrijdag 21 maart jl. Daarin staat: "De GGD maakt zich zorgen over het groeiende softdrugsgebruik onder jongeren. De drugs ondermijnen de concentratie en beïnvloeden de leerprestaties. De groep waarover de GGD zich de meeste zorgen maakt zijn de jongeren die bijna dagelijks softdrugs gebruiken. Softdrugsgebruik heeft in vloed op de ontwikkeling van de persoonlijkheid van jonge ren, geeft concentratieverlies en is dus slecht voor de leerprestaties." Tot zover het citaat aangaande een onder zoek van de GGD'en in zuidwest en noord Friesland. Voor noemd citaat demonstreert wat ons betreft overduidelijk één van de twee argumenten waarom het CDA enige tijd geleden haar drugsnota uitbracht. Zorg omtrent jongeren aangaande het nog steeds toenemende drugsgebruik en de andere reden was overlast. Ook de Partij van de Arbeid kwam kort daarna met een notitie hieromtrent. 'Gedogen is niet mogen' was de toepasselijke titel. Hierin werd onder anderen gesteld dat de Leeuwarder jeugd te gemakkelijk aan softdrugs kon komen en dat men de verkoop wilde reguleren via een gereglemen teerd aantal coffeeshops. Hoewel het er aanvankelijk op leek dat door een vergunnin genstelsel het beleid van b. en w. er op gericht zou zijn om te komen tot regulering en vermindering van het aantal coffeeshops - ik verwijs dan naar het b. en w.-voorstel van 10 oktober 1996 - en dus ook kon rekenen op de steun van de CDA-fractie, hebben wij thans te maken met alleen een lich te vorm van regulering en met lichte vorm bedoel ik dat gelet op het b. en w.-voorstel bij ons de indruk naar boven komt, mede gelet op de vele inspraakrondes, dat het aantal verkooppunten van softdrugs ook weer niet te moeilijk ge maakt moet worden. Kijk maar naar allerlei aanpassingen die gedaan zijn en tegemoetkomingen om toch maar zoveel moge lijk van die bestaande shops open te kunnen houden. Ik wijs dan alleen maar op ruime ontheffingsmogelijkheden, eerst voor één jaar, vervolgens nog met bijzondere omstandighe den, enz. Sterker nog, wij denken dat op grond van het nu voorgestelde vergunningenstelsel het zelfs vrij gemakkelijk is het aantal coffeeshops uit te breiden. Dat is een zorge lijke ontwikkeling en voor de CDA-fractie dus niet aan vaardbaar. Ook voor de PvdA-fractie zou dit eigenlijk pro blemen moeten geven, gelet op de reeds eerder aangehaalde notitie 'Gedogen is niet mogen' Bovendien is het nu voorgestelde gedoogbeleid in Leeuwarden niet in overeenstemming met wat er in onze omringende ge meenten gebeurt. In die gemeenten is veelal sprake van een zogenaamde nuloptie of het toestaan van hooguit één coffee shop. Het zou verstandig zijn, denken wij, om het beleid in de regio op elkaar af te stemmen en dus ook op dit terrein met elkaar intensief te gaan samenwerken. Anders gezegd, dit nu voorgestelde besluit zal, denken wij, een aanzuigen Blad 9 Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997 de werking hebben op de softdrugsgebruikers en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Waar de CDA-fractie ook beducht voor is, is dat coffeeshops met verkoop van softdrugs, die tot nu toe veelal gevestigd zijn binnen de stadsgracht, zich ook vrij gemakkelijk kun nen vestigen in de omgeving van woonwijken en ik denk dan bijvoorbeeld aan Lekkum, Camminghaburen en het Molenpad. Het zal u duidelijk zijn dat wij dat absoluut niet willen. Het is daarom dat er twee moties zullen worden ingediend, de eerste met een aantal weigeringsgronden op grond waarvan het aantal coffeeshops met verkoop van softdrugs wordt gereduceerd en de tweede motie, die zo meteen zal worden ingediend door de heer Jacobse, met als strekking geen coffeeshops buiten de stadsgracht. De eerste motie luidt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 april 1997; behandelende bijlage nr. 48; overwegende - dat er nadere regels vastgesteld moeten worden om overlast van coffeeshops waar softdrugs worden verkocht tegen te gaan/te beperken; - dat het aantal coffeeshops waar softdrugs worden verkocht moet worden verminderd; - dat het de taak van de (lokale) overheid is kwetsbare groepen te beschermen tegen zaken die de gezondheid kunnen aantasten; besluit dat er in de exploitatievergunning bepaald dient te worden dat er sprake is van een weigeringsgrond wan neer - de inrichting zal worden gevestigd binnen een straal van 2 50 meter van een school of jongerencentrum dan wel een instelling voor opvang of behandeling van drugsverslaafden; - de inrichting zal worden gevestigd binnen een straal van 250 meter van een inrichting waar reeds softdrugs worden verhandeld; - de inrichting zal worden gevestigd in de onmiddellijke nabijheid van horecabedrijven of winkels met een dusdanige bezoekersgroep dat tengevolge van de vestiging van de inrichting de ontmoeting van de betrokken bezoekersgroepen openbare orde problemen tot gevolg heeft of tot gevolg dreigt te hebben; - de inrichting zal worden gevestigd in een woonstraat of in het kernwinkelgebied; en gaat over tot de orde van de dag

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1997 | | pagina 5