Blad 10
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
De motie is ondertekend door de heer Jacobse namens de NLP-
fractie, de heer Stoker namens de GPV/RPF/SGP-fractie en
door mijzelf namens de CDA-fractie.
Dit waren exact dezelfde weigeringsgronden als die in het
aanvankelijk voorstel van b. en w. stonden.
Tot slot, hoe je ook denkt over het aantal coffeeshops in
Leeuwarden, hoe je ook denkt over softdrugsgebruik, vast
staat dat drugsgebruik in het algemeen op de lange duur
schadelijk is en dat het verstandig zou zijn er niet aan te
beginnen. Vandaar dat wij hebben gepleit, en wij doen dat
nog een keer, voor voorlichting, preventie en hulpverlening
met name bij jongeren. Daarover staat niks in dit voorstel.
Hopelijk komen wij dat wel tegen in de concept-kadernota
Jeugdbeleid die binnenkort in de Commissie Welzijn zal
worden besproken.
Mevrouw WaandersDe heer Krol heeft al aangegeven wat wij
zouden moeten vinden, misschien is het wel goed om als
fractie hier zelf nog even het woord over te voeren.
Het zal u niet verbazen dat de PvdA-fractie wel degelijk
instemt met het voorliggende voorstel om het beleid ten
aanzien van coffeeshop te reguleren met behulp van een
exploitatievergunningensysteem. In de laatste commissiever
gadering over dit onderwerp heb ik het college al een com
pliment gemaakt over de wijze waarop en de mate waarin de
inspraak bij de totstandkoming van het voorstel gestalte
heeft gekregen. Dit heeft er wel toe geleid dat de uitein
delijke besluitvorming op een iets later moment plaats
vindt dat aanvankelijk gepland was, maar achteraf gezien is
het een goede zaak geweest dat die inspraak wel heeft
plaatsgevonden en dat dat ook geleid heeft tot een zekere
bijstelling uiteindelijk van het PvdA-standpuntDaar zal
ik zo meteen nog iets meer over zeggen.
Vooral het feit dat de driehoek burgemeester - officier van
justitie - districtchefs van de politie een open dialoog is
aangegaan met het Platform Cannabisondernemingen Friesland
getuigt van een volwassen zo men wil verlichte benadering
van het softdrugsbeleid. Terecht wordt in de raadsbrief, in
tegenstelling tot de notitie die in de laatste commissie
vergadering voor lag, verwezen naar een belangrijke doel
stelling van het coffeeshopbeleid, namelijk het scheiden
van de markt van softdrugs van die van hard-drugs. Ik heb
in de commissievergadering opgemerkt dat het vergunningen
stelsel, dat het college nu bepleit, tegemoet komt aan die
doelstelling.
De aandacht in de laatste commissievergadering ging vooral
uit naar de in de verordening opgenomen eis dat het horeca-
pand waarin softdrugs worden verkocht een minimum opper
vlakte moet hebben van 35 m2Die discussie heeft alles te
Blad 11
Verslag van de raadsvergadering van 14 april 1997
maken met de doelstellingen van het coffeeshopbeleid. De
PvdA-fractie heeft het maximaliseren van het aantal coffee
shops op een specifiek aantal in een vroegtijdig stadium
losgelaten. Dat heb ik geloof ik in de eerste commissiever
gadering, waarin een eerste voorstel voorlag, ook aangege
ven. De keuze voor een exploitatievergunningenstelsel maakt
het ook wat lastig. Wij vinden dat het exploitatievergun
ningenstelsel tegemoet komt aan het probleem van een onge
breidelde en vooral door de gemeente niet te controleren
groei van het aantal coffeeshops in de laatste jaren. Dat
was voor ons ook een belangrijke reden om te gaan regule
ren. Het terugdringen van het aantal coffeeshops, wat het
overgrote deel van de PvdA-fractie nog steeds als wenselijk
beschouwt, krijgt met het voorliggende voorstel zeker een
hele bescheiden invulling, dat ben ik met u eens, want
tegenover het gegeven dat een aantal coffeeshops niet vol
doet aan de 35 m2 eis, staat het gegeven dat nieuwe vesti
gingen van coffeeshops niet wordt uitgesloten met dit voor
stel en het gegeven dat in dit voorstel het spreidingscri
terium van 2 50 meter is vervallen, de overgangsperiode
aanzienlijk is verruimd en de mogelijkheid tot ontheffing
van inrichtingseisen is opgenomen. Kortom het gegeven dat
het oppervlakte criterium van 35 m2 tot een beperkte terug
gang van het aantal coffeeshops zou leiden is voor ons op
zich geen reden om voor een criterium van 25 m2 te pleiten.
Er is echter wel iets anders aan de hand. Wij voelen er
niet voor om met de besluitvorming zoals wij die vanavond
zouden plegen, een aantal bestaande coffeeshops, die zich
voor de rest prima aan alle richtlijnen houden, op korte
termijn te dwingen om verhuisbewegingen te gaan maken. Wij
zouden het college dan ook willen vragen om in die situa
ties waarin exploitanten van huidige coffeeshops, die zich
prima aan de regels houden, maar niet in staat zijn, omdat
zij nu eenmaal een ruimte beheren die niet uitgebreid kan
worden tot die 35 m2, om daar als het gaat om die inrich
tingseis coulant mee om te gaan en daar bij wijze van spre
ken de 25 m2 als minimumeis te hanteren. Daar waar het gaat
om nieuwe vestigingen of om wisseling van exploitant zou
wat ons betreft gewoon die 35 m2 eis moeten gelden. Er is
één fractielid dat er voor pleit om ook in de bestaande
situatie in alle gevallen toch vast te houden aan die 3 5 m2
eis
Dan heb ik nog twee opmerkingen.
Ik heb in de commissie een voorbehoud gemaakt bij het voor
stel om het aanwijzen van horecavrije gebieden te laten
vervallen. De reden, die ook nu in de raadsbrief daarvoor
wordt genoemd, luidt dat in de nieuwe situatie voor elke
vestiging in het kader van de exploitatievergunning een
afzonderlijke afweging moet worden gemaakt. Voor mij is
echter nog niet duidelijk waarom die noodzaak, om voor elke
vestiging een afzonderlijke afweging te maken, het aanwij-