Blad 48
Verslag van de raadsvergadering van 16 juni 1997
ook leidt tot een grotere mate van overeenstemming binnen
de raad over belangrijke onderwerpen die de stad aangaan.
De hele serie moties zou dat misschien niet doen vermoeden.
Uit de bijdrage, die ik gehoord heb, denk ik dat wij het op
een aantal punten, althans zo cucludeer ik, eens zijn. Een
hele belangrijke zaak waar wij het over eens zijn is denk
ik dat het college op pagina 5 het beeld aangeeft wat zij
van Leeuwarden in de toekomst heeftIk heb daar vanmiddag
niemand naar horen verwijzen. Ik ga ervan uit dat men het
daarmee eens is. Dat is een hele belangrijke constatering.
Dat betekent dat wij het over onze ambities eens zijn.
Waar wij het ook over eens zijn, denk ik, is de noodzaak om
voor die ambities te moeten investeren, zowel in tijd als
inzet, samenwerkingsvorm met de stad zelf, alle mensen en
instellingen die daarin werken. De noodzaak om te investe
ren en daar ook geld voor vrij te maken, zijn wij het, voor
zover ik het kan overzien, ook over eens.
Wij zijn het ook eens, zo begrijp ik uit de verhalen, over
het feit dat het structurele beeld van onze begroting op
dit moment geen financiële ruimte laat om te investeren.
Wij zijn het dus ook eens met elkaar dat wij daarvoor dan
wel moeten ombuigen, heel kritisch kijken naar bestaand be
leid, dan wel onze inkomsten moeten zien te verhogen. Voor
zover het college aangaat zullen wij op beide sporen moeten
inzetten
Er is een meerderheid in de raad die akkoord gaat met de
hoogte van het bedrag dat het college daarbij zet. Het col
lege praat dan voor deze beleidsperiode over f 9,5 miljoen
vrij zien te maken om te kunnen investeren. Het college is
van mening dat dat een hele grote opgave is om waar te ma
ken, waar zowel het college, de raad als ook de ambtelijke
organisatie de komende jaren heel erg hard aan zullen moe
ten werken en waar ook de politiek grote keuzes zal moeten
maken
Een aantal fracties heeft gezegd dat zij nog wel extra zou
den willen ombuigenDe CDA-fractie gaat daarin het verst
en zegt: eigenlijk zou het college op z'n minst bij deze
begroting met voorstellen moeten komen tot een bedrag van
f 12 miljoen. Ik begrijp dat zij wel akkoord is met de
f 9,5 miljoen, maar dat het college op z'n minst voor f 12
miljoen aan voorstellen moet leveren voor de begroting aan
de raad, zodat die ook ruimte om te kiezen heeft. Ik wil
daar in eerste instantie over zeggen - en ik ga ervan uit
dat de CDA-fractie dat zelf ook snapt - dat dit op deze
korte termijn absoluut onmogelijk is, dat dit college dat
niet voor elkaar kan krijgen. In de eerste plaats weet u,
dat hebben wij in de Perspectiefnota ook geschreven, dat na
een hele periode van enorm grote bezuinigingen de rek er
uit is. Willen wij opnieuw bezuinigingen invullen, dan zul
len wij hele fundamentele discussies moeten voeren en keu
zes moeten maken. Dat krijgen wij op die korte termijn niet
Blad 49
Verslag van de raadsvergadering van 16 juni 1997
voor elkaar. Ik denk dat de CDA-fractie daar begrip voor
heeft
Verder valt mij op dat de CDA-fractie daar zelf inhoudelijk
nog geen enkele richting aan geeft en zelfs op een aantal
terreinen, waar wij dan in ieder geval mogelijkheden aan
bieden, zeer terughouden reageert.
Wij zijn het wat dat betreft dus niet eens met de CDA-
fractie en wij zullen dan ook niet voor de begroting voor
stellen tot f 12 miljoen leveren.
Verder begrijp ik dat een aantal fracties, ik denk dan
vooral aan de WD en de NLP, het jammer vindt dat het col
lege niet tot een groter bedrag aan voorstellen heeft gele
verd en de suggestie wekt dat het college daarmee ook de
problemen voor zich uitschuift. Eigenlijk eenzelfde verhaal
wat dat betreft van mijn kant. Na jarenlange bezuinigingen
en via de kaasschaafmethode en het overal wat weghalen,
moeten wij fundamenteler moeten kijken. Wij hebben daar ook
de richting voor aangegeven. Daar zullen wij met de raad de
discussie over moeten voeren en daar zullen nog een aantal
stevige politieke keuzes in gemaakt moeten worden. Wij zijn
op dit moment dan ook niet verder gekomen dat de kleine f 5
ton en dat heeft ons al moeite genoeg gekost, moet ik eer
lijk zeggen. Wat wij u in vooruitzicht stellen is die dis
cussie met de raad aan te gaan en op een aantal terreinen
hebben wij daar ook de richting voor aangegeven, ik noem
bijvoorbeeld het subsidiebeleid. Dat zal ook komen. Dus wij
zijn niet in staat om meer bezuinigingsvoorstellen te leve
ren dan er op dit moment liggen, ook mee in aanmerking ge
nomen dat er een behoorlijk aantal taakstellingen vanuit
het verleden nog moeten worden uitgevoerd en ook dat nog
een stevige inzet van college en ambtelijke organisatie
vergt
Ik begrijp dat wij het ook in meerderheid eens zijn over de
politieke prioriteiten van het beleid, dat wil zeggen prio
riteit bij werk, bij Grote Stedenbeleid en bij het onder
houd, zowel achterstallig onderhoud als een voorziening
creëren voor het gewone onderhoud. Dat wil zeggen priori
teit voor een voldoende niveau van onderhoud in onze stad
en prioriteit bij het financieel gezond maken van onze ge
meentelijke organisatie. Over al dat soort zaken zijn wij
het eens. Ik moet zeggen dat dat de belangrijkste constate
ring van vanmiddag is en ook hoopgevend.
Dat was even in algemene termen.
Overigens heb ik ook geconstateerd dat als het gaat om fi
nancieel beleid, zoals dat in de Perspectiefnota is be
schreven, dat men daar in algemene termen mee instemt, ge
zien men het feit dat men daar geen opmerkingen over maakt.