Blad 60
Verslag van de raadsvergadering van 16 juni 1997
Sinds twee jaar is blijkbaar voor institutionele beleggers
en anderszins een parkeergarage niet iets waar zij niet
naar willen kijken, integendeel, daar is commercieel sprake
van een interessant investeringsobject. Wij zijn al bezig
om te kijken of de vorm van publiek-private samenwerking,
die wij nu al hebben met de Stichting Parkeergarage Leeu
warden, waar overigens ook een Parkeergarage BV onder zit,
verder uit te werken ook voor de andere parkeergelegenhe-
den. Daarbij hebben wij niet uitgesloten dat het mogelijk
zou kunnen zijn om ook derde partijen bij een dergelijke
investering te betrekken. Ik heb twee weken geleden al een
gesprek gehad, vanuit die positieve instelling, met een van
die vertegenwoordigers, waar met name de samenwerking met
de ANWB aan de orde is geweest en heb moeten vaststellen
dat zij wel degelijk geïnteresseerd zijn in deelname, zij
het dat deze partijen vinden dat ze de zeggenschap moeten
hebben over de parkeertarieven en dergelijke. Met andere
woorden zij willen nogal wat bevoegdheden dan ook gegaran
deerd naar zich toehalen. Daar zit natuurlijk het span
ningsveld voor ons. Wij hebben altijd gezegd dat het par
keerbeleid niet primair bedoeld is om zoveel mogelijk cent
jes aan de bezoekers te onttrekken, het gaat ons met name
om het parkeerregulerende effect. Daarvoor is aanvankelijk
ook het financiële aspect ingevoerd. Dat leidt ertoe dat
als de marktpartijen zich inzetten in een richting waarin-
dat zij de bevoegdheid willen hebben voor wat betreft de
regering en dergelijke en dan voor wat betreft het college
daar geen goede basis voor te vinden is. Samenwerking, pri
ma, maar dan wel zodanig dat de regierol ook echt bij de
gemeente blijft.
De heer Beers van de PAL/GL-fractie heeft een motie voorge
legd met betrekking tot de inventarisatie van waardevolle
bomen. Er is een inventarisatie, ik heb begrepen dat op dit
moment gewerkt wordt aan een verbeterde uitgebreidere vorm.
Het is natuurlijk zo dat op dit moment de belangrijkste bo
men al hun bescherming kennen middels de kapverordening die
aan de orde is. Bomen die op die lijst staan, zullen ui
teraard extra worden bezien als het gaat om een aanvraag.
In zijn algemeenheid is het antwoord dan 'nee'
De mogelijkheid om vervolgens bomen op te nemen in een be
stemmingsplan. Juridisch technisch kan je alleen de plaats
aanduiden. Je kunt niet zeggen: boom je staat daar volgens
het bestemmingsplan en je zult leven. De boom als zodanig
kunnen wij niet juridisch vastleggen, wij kunnen wel de
plaats vastleggen, of het een dunne of een dikke boom is
kunnen wij helaas geen uitspraak over doen. Het gaat niet
alleen om waardevolle bomen, het gaat ook met name vaak
over structurele bomenrijen. Dat is niet de boom zelf als
wel het feit dat er een rij bomen moet staan. Dat soort
dingen kun je wel vastleggen, de plaats kan je in het be
stemmingsplan regelen. Wij doen dat in sommige bestemmings
Blad 61
Verslag van de raadsvergadering van 16 juni 1997
plannen ook voor de binnenstad. Maar ik denk niet dat het
zo behoeft te zijn, gelet op het andere instrumentarium dat
wij hebben, de kapverordening, dat wij nu alle bestemmings
plannen daarop gaan wijzigen. Dat zou een gigantische in
vestering betekenen. Bij noodzakelijke wijziging of herzie
ning, daar is een zekere regelmaat in, van de plannen kun
nen wij aan dit punt aandacht geven.
De heer De Jong (weth.)Ik zal eerst ingaan op een paar
onderdelen uit de welzijnsportefeuille en daarna op een
aantal opmerkingen die door de fracties gemaakt zijn ten
aanzien van organisatie en personeel.
De discussie rond de Buitenschool
Er is mij vanmiddag een petitie aangeboden door ouders en
het personeel. Ik heb met de directeur de afspraak gemaakt
dat wij binnenkort nog eens uitvoerig met elkaar gaan com
municeren en dat wij dat niet via de media zullen doen. Dat
lijkt mij een heel verstandige weg.
Er is in Leeuwarden een redelijk unieke situatie gegroeid
uit het verleden met de Buitenschool. Het was van oorsprong
een school waar kinderen die leden aan TBC ondergebracht
werden. Als je kijkt naar de wetgeving, dan hebben wij het
vandaag de dag over een bijzondere school voor speciaal on
derwijs waar drie afdelingen gevestigd zijn, één voor in
ontwikkeling bedreigde kleuters, de zogenaamde IOBK-
afdeling, een kernafdeling en een VSO-afdelingDe wet kent
op zich niet de zorg- dan wel de verpleegafdelingOCenW
vergoedt dit niet apart, zij heeft in de vergoedingen een
sobere maar doelmatige bekostiging. Overigens heeft vroeger
het Ministerie van CRM nog wel aanvullend gefinancierd. Wat
wij constateren is dat deze school de enige school in zijn
soort is in Leeuwarden en wij tot de conclusie komen dat
wij het niet meer als gemeentelijke taak zien, zoals heel
veel andere gemeenten in den lande dit niet meer als een
gemeentelijke taak zien, om het aanvullende gedeelte dat de
wetgeving ook niet kent, te subsidiëren. Daarbij zijn wij
gesterkt door de landelijke ontwikkelingen die plaats vin
den in het speciaal onderwijs en wij spelen daar ook op in.
Ik wijs u nogmaals op het feit dat in 1998 de Wet op het
primair onderwijs zal ingaan en de Wet op de expertisecen
tra en dat de rijksoverheid, dat is landelijk geaccordeerd
door het parlement, de groei van het speciaal onderwijs wil
tegengaan. Wat wij zien is dat de functies van het speciaal
onderwijs herijkt zullen gaan worden. Dat zal ook in Leeu
warden gebeuren, niet alleen voor de Buitenschool, maar dat
geldt ook voor de Da Costaschool, de Grewelschool en ga zo
maar door. Wat er voor de Buitenschool aan de hand is, is
dat zij straks verder zal moeten onder het regime van de
Wet op de expertisecentra, dat zij te maken zal krijgen met
een onafhankelijke indicatiestelling. Dat betekent dat er,